Startpagina Actueel

FAVV eist 24 miljoen

Bijna twintig jaar na de dioxinecrisis is dinsdag voor de Gentse correctionele rechtbank opnieuw gepleit in de zaak van de afhandeling van de schadevergoedingen. Het federaal voedselagentschap FAVV eist €24,1 miljoen van onder meer vetsmelters Verkest. Ook een reeks veevoederfabrikanten vraagt zware schadevergoedingen. De Belgische Staat en het Vlaams gewest, die eerder tot €400 miljoen vergoeding wilden, hebben zich niet in de zaak gesteld.

Leestijd : 3 min

De dioxinecrisis barstte in 1999 los, nadat dioxines in de voedselketen terecht waren gekomen. Uit onderzoek bleek dat de besmetting zijn oorsprong vond bij het bedrijf Verkest in Deinze en bij het Waalse Fogra. Laatstgenoemde bedrijf leverde met giftige pcb's besmette vetstoffen aan Verkest, die het aan de veevoederbedrijven verdeelde. De Verkests leverden zogezegd gesmolten dierlijk vet aan meng- en veevoederfabrikanten, terwijl het om een mengsel van dierlijk en technisch vet ging.

Jan en Lucien Verkest werden later schuldig bevonden aan valsheid in geschrifte, het gebruik van valse stukken en bedrog in koopwaar. Op burgerlijk gebied deed de Gentse correctionele rechtbank in 2013 uitspraak. De rechtbank had vetsmelter Verkest veroordeeld tot het betalen van meer dan een miljoen euro aan schadevergoedingen voor benadeelden van de dioxinecrisis. Over de schadevergoeding van de andere partijen werd toen nog geen uitspraak gedaan.

FAVV en veevoersector

De Belgische Staat wou voorheen €236 miljoen schadevergoeding en het Vlaamse gewest €149 miljoen, maar in 2013 bleek dat ze daarvoor nog geen verzoekschrift hadden ingediend. Momenteel stellen alleen het FAVV en verschillende veevoederbedrijven zich voor de rechtbank. Het FAVV eist in totaal €24,1 miljoen, waarvan €16 miljoen operationele kosten. "Het gaat onder meer om de personeelskosten die gemaakt werden door de acute dioxinecrisis. Er werden extra aanwervingen gedaan en de kosten daarvan zijn aangetoond. Het is wel niet makkelijk om na al die jaren alle schade aan te tonen, waardoor we ondergeschikt de aanstelling van een deskundige vragen", pleitten de advocaten van het FAVV.

De verschillende veevoederbedrijven eisen samen een bedrag van meer dan 10 miljoen euro. "De wereld stond op zijn kop in de sector", stelde de advocaat van De Brabandere Wingene, die twee miljoen euro vordert. "We hebben een hele reeks kosten gedaan en klanten verloren.

Het bedrijf kreeg geen steun van de overheid want het werd niet beschouwd als een landbouwbedrijf." Andere bedrijven willen ook een vergoeding voor imagoschade en omzetverlies. Eén veevoederfabrikant vroeg een nieuwe aanstelling van een deskundige. "Het verslag dateert van goed 20 jaar geleden en moet geactualiseerd worden. De mensen die het toen gedaan hebben, zijn nu al op gevorderde leeftijd. Ik laat het aan de rechtbank over welke deskundige moet aangesteld worden."

De verantwoordelijken bij Verkest en Fogra stellen dat de eisen tot schadevergoeding onontvankelijk zijn. Het FAVV, dat in 2000 opgericht werd als gevolg van de dioxinecrisis, zou niet bevoegd om technische redenen. "Het is bovendien niet ernstig dat ze na 20 jaar 'de culot' hebben om een deskundige te vragen om de schade te begroten, nadat ze daar al die jaren tijd voor gehad hebben", pleitte de verdediging. De correctionele rechtbank heeft de zaak in behandeling genomen. De uitspraak wordt verwacht op 11 september.

Belga

Lees ook in Actueel

Meer artikelen bekijken