Graanrassen en gewasbescherming in de aandacht bij Aveve
Op zijn demoveld in Orsmaal, nabij Linter, liet Aveve/Arvesta ook dit jaar zowel graanvariëteiten zien als de gewasbescherming die erbij hoort.
Gewasgenetica, gewasbescherming en -bemesting sluiten naadloos bij elkaar aan op het demoplatform. De rassenproef kreeg dit jaar 3 fungicidebehandelingen. Dit jaar was tweemaal behandelen vaak niet genoeg, klinkt het. Bij de graanrassen werd toelichting gegeven door Annelien Van Gorp, Technical Manager Zaden.
Julia is een nieuwe klassieke wintergerstvariëteit die het voorbije najaar voor het eerst is uitgezaaid. Ze biedt resistentie tegen het gele mozaïekvirus type 1 en 2. De goede bladgezondheid en het correcte ziekteprofiel zonder specifieke aandachtspunten uiten zich in een zeer hoge korrelopbrengst.
Celebrity is de vroegste wintertarwevariëteit die aanlag en is een introductie van vorig jaar. Franse genetica zorgt bij dit ras voor resistentie tegen de oranje tarwegalmug en tegen het tarwemozaïekvirus. Het ras kent een goede uitstoeling, doet het goed tegen gele roest en heeft BPS-kwaliteit. Opbrengstresultaten van vorige jaren in praktijk en in proef geven Aveve vertrouwen in dit ras voor een mooie toekomst.
RGT Perkussio is een bebaarde tarwe en het tweede vroegste ras dat op het demoplatform aanlag. Het is een korte variëteit, waardoor ze legervast is. Daarnaast is er tolerantie voor gele roest en resistentie tegen de oranje tarwegalmug. RGT Perkussio is een baktarwe die via contractteelt ook in combinatie met gele erwten kan uitgezaaid worden. Na het dorsen worden de erwten van de tarwe gescheiden. Het graan gaat naar de bloemmolen en de erwten worden bijvoorbeeld verwerkt in vegetarische hamburgers. Dit ras biedt dus potentieel dankzij het extra rendement via de contractteelt.
Crossway wordt geprezen omwille van zijn heel stabiel opbrengstkarakter over de jaren heen. “Het is nooit dé topper, maar altijd de subtopper jaar na jaar.” Het is een baktarwe met een goed hectolitergewicht die resistent is tegen de oranje tarwegalmug en die een uitstekende tolerantie heeft voor gele roest. Kenmerkend is het brede bovenste blad. Aveve schuift dit ras ook naar voren om aan koolstoflandbouw te doen, een techniek waarbij meer CO2 in de bodem wordt opgeslagen en minder CO2 wordt uitgestoten.
Biotarwe
Imperator en Wendelin zijn 2 biologische tarwes in het aanbod van Aveve. Deze rassen stonden er op het demoplatform zeer gezond bij. Imperator biedt een combinatie van bladgezondheid én goede legervastheid, naast zijn resistentie tegen de oranje tarwegalmug. Wendelin is een lang ras met E-kwaliteit en een zeer hoog hectolitergewicht.
Hybride variëteiten
SU Hyreal is een hybride tarwe in het aanbod van Aveve, waar ze de opvolger van het bekende ras Hyvega vormt. Deze hybride tarwe wordt gemaakt van 2 verschillende ouderlijnen, waardoor er een heterosiseffect optreedt. Daarbij heeft de eerste generatie nakomelingen eigenschappen die de ouders overtreffen. Hybride rassen zijn beter aangepast aan klimatologische stressfactoren en extremen, zoals droogte, hitte, vorst en wateroverlast. Daardoor scheppen ze realistische verwachtingen op complexe percelen.
SU Hyreal kent een goede uitstoeling, waardoor compensatie op mindere gronden mogelijk is en de zaaidichtheid verlaagd wordt ten opzichte van klassieke rassen. Hybride rassen worden uitgezaaid ergens aan 175 korrels/m2.
Deze nieuwkomer biedt resistentie tegen gele roest. Hij heeft dankzij het PCH-1-gen veel minder last van de oogvlekkenziekte en is daardoor geschikt voor tarwe na tarwe. Dit ras met bakkwaliteit heeft een hoge stikstofefficiëntie, wat leidt tot een hoog eiwitgehalte.
SY Loona is een nieuwe generatie hybride wintergerst die Aveve aanbiedt en vervangt SY Baracooda in hun gamma. Het ras uit zich nog gezonder dan al bekend is van hybride rassen en heeft tolerantie voor dwergroest, meeldauw en ramularia, met bovendien een uitstekende bladvlekkenresistentie.
Bemestingsstrategieën
Dieter Peeters, Development Manager gewasbescherming bij Arvesta, keek met ons op het demoplatform naar de vraag hoe we het gewas naast een klassieke zaadontsmetting nog meer bescherming kunnen meegeven bij de zaai. Hij wees erop dat een tekort aan voedingsstoffen soms vroeg na zaai te zien is. Door mangaangebrek kunnen bijvoorbeeld snel jonge kiemplanten uitvallen. Dit kan echter ook het gevolg zijn van vraatschade door wild dat het perceel bezoekt.
Een mogelijkheid om meer aan plantenbescherming te doen en om de plant zich beter te laten ontwikkelen en een vlottere jeugdgroei te laten beleven, is om bladvoedingen met sporenelementen in het najaar mee te geven, niet via een bespuiting, maar via een zaadbehandeling.
Op het demoplatform lag ook een bemestingsproef aan met BlueN en N-leaf. Voor Dieter Peeters kaderen deze producten in een andere manier van bemesten, die de toekomst zal vormen, om zo te beantwoorden aan het verlangen van de Europese wetgever om minder bulkmeststoffen te gebruiken.
Het demoplatform in Orsmaal, nabij Linter, ligt aan op zeer goede gronden. Daardoor waren verschillen tussen verschillende proefobjecten en middelen tijdens ons bezoek niet zichtbaar. Dieter Peeters concludeerde hieruit dat de producten hun werk doen en dat we bij oogst op het vlak van kwaliteit wel een verschil zullen zien.
Ziektebeheersing
Guillaume Colmant, Technisch Manager gewasbescherming bij Walagri/Arvesta, gaf enige duiding bij de proeven inzake gewasbescherming en dan vooral bij de ziektebestrijding die in wintertarwe aanlag. “We doen als Arvesta zeer veel eigen proeven om zelf te beleven wat de middelen kunnen in onze omstandigheden. Door ze zelf aan te leggen kunnen we wekelijks een opvolging doen, de proeven meermaals zien en een onafhankelijke beoordeling maken in wat de middelen kunnen, alvorens onze technische medewerkers adviezen geven.”
“De laatste jaren focussen we meer op biocontrolemiddelen. Dat is nuttig naar het milieu toe, maar we stellen vast dat we enkel met deze middelen en zonder ‘chemie’ er voorlopig niet komen om de granen ziektevrij te houden”, aldus Guillaume Colmant.
Alle spuitcombinaties die op het demoplatform aanlagen hier bespreken, zou ons te ver leiden. Bovendien zijn er vele proefobjecten bij waar te vroeg of te laat gespoten wordt, of waar het interval te groot is tussen behandelingen. Uiteraard zijn dit geen praktijktechnieken, maar proefveldmogelijkheden om de sterktes en zwaktes van de ingezette producten te evalueren.
De belangrijkste conclusie is om granen gezond te houden en te overwegen of een T0-bespuiting nodig is bij een vroege hoge ziektedruk én om de intervallen tussen de bespuitingen niet te hoog te laten oplopen.
