Filip Boone: “In het ‘vierde’ segment is er nog wat ruimte voor groei en nieuwe collega’s”
Filip Boone en Ann Vanwijnsberghe hebben in Ardooie een bedrijf dat gespecialiseerd is in jonge spinazie, veldsla en rucola voor het zogenaamde vierde segment (bladgroenten die in zakjes verpakt in de winkelrekken liggen). Ook zij zijn heel preus (fier) dat ze door het comité van vakbeurs Agro Expo werden aangeduid als ambassadeurs voor de tuinbouwsector.
Hij heeft zowat 5 ha serres en dan nog 2 ha buitenteelt. “Alles wat in de serres gezaaid en geoogst wordt, is op contract. Het volume, de leverdatum, de prijs... alles wordt vooraf vastgelegd. Deze gewassen zijn te duur om het risico te nemen dat je geen afnemer zou vinden of dat je op de veiling een vergoeding zou krijgen die onder de kostprijs ligt.”
Zonder verwarming
of verlichting“De kosten blijven relatief laag door geen verwarming of extra belichting in de serres te plaatsen. Dat maakt dat ik wel goed moet inschatten welk ras van welke groente wanneer en op welk stuk gezaaid en geoogst moet worden. Elke week moeten de afgesproken hoeveelheden gehaald worden, ook als het zoals deze herfst en winter maandenlang koud en vooral bewolkt blijft. En de grootste vraag naar onze groenten is dan ook nog eens met kerst, de koudste en donkerste periode van het jaar”, duidt de groenteteler uit Ardooie.
De constructeur van de nieuwe plastic serre vond hij op de vakbeurs Agro Expo in Roeselare. “We waren al een tijdje aan het plannen en rondkijken. Met een gesprek op de beurs is alles wat in een stroomversnelling geraakt. Deze serre is helemaal op onze maat gemaakt, met een brede overspanning van 12,8 m. Die breedte is ideaal om met onze zaai- en oogstmachines te werken. In de lengte staan er palen om de 5 m. Inzake levensduur en kostprijs zitten plastic en glazen serres vandaag niet ver van elkaar. Deze plastic serre heeft een wandfolie die kan opgeblazen worden als extra isolatielaag om de binnenruimte in de winter vorstvrij te houden.”
Net zoals voor alle groentetelers is ook voor Filip en Ann water een uitdaging, al hebben zij nauwelijks last van de veel te natte herfst en winter. Om de soms lange droge zomers door te komen hebben ze op de nieuwe locatie van zowat 3 ha serre een eigen bassin van maar liefst 14 miljoen liter. Daarmee kwamen ze zonder problemen de voorbije droge zomer door. Ook op de andere locaties zijn er bassins. Andere duurzame investeringen die gebeurd of gepland zijn, zijn zonnepanelen. “Duurzaamheid zit soms in kleine dingen. Zo gebruiken wij verduisteringsdoeken in plaats van elke zomer het serredak met krijt te verven. Gewasbeschermingsmiddelen gebruiken we slechts heel uitzonderlijk. De bodemmoeheid counteren we onder meer door een wisselende rassenkeuze.”
Dicht bij bio
Met groenten in volle grond en door slechts uitzonderlijk gewasbeschermingsmiddelen te gebruiken, zit dit bedrijf dicht bij de biologische teelt. “Tot op dit moment hebben wij bij onze afnemers nog geen vraag gekregen naar een biolabel. Het klopt echter wel dat wij daar dicht bij aanleunen. Wij zijn, net als een aanzienlijk deel van de sector, bijna onbewust in die richting opgeschoven. De technieken uit de biologische teelt passen vaak ook in de economisch meest voordelige bedrijfsvoering. Soms kan je zelfs niet meer voor bepaalde gewasbeschermingsmiddelen kiezen, omdat die niet langer mogen gebruikt worden.
Duurzaamheid wordt bij onze afnemers steeds belangrijker, maar ook zonder die druk is duurzaamheid voor ons als ondernemers en als mens doorslaggevend. Het telen in serres zonder verlichting en zonder verwarming is bijvoorbeeld niet uitsluitend een economische keuze.”
Zonder extern personeel
Door alle bewerkingen te automatiseren, hebben Filip en Ann geen extra personeel nodig. Een van de machines, die voor het oogsten van veldsla, draait op een elektrische motor en batterij. De verwachting is dat er op termijn steeds meer machines zonder klassieke verbrandingsmotor zullen komen, ook voor de serreteelt.
Het koppel heeft een zoon die misschien later in de zaak wil stappen. Dat verklaart voor een deel de indrukwekkende investeringen die de voorbije jaren gebeurden. “We zitten in een sector die nog groeit en waar je – over het ganse jaar gespreid – een aantrekkelijke marge kan halen voor je product. Jonge bladgroenten die in zakjes verkocht worden, dat is een ‘convenience product’ waar retailers en consumenten een goede prijs voor willen betalen.”
Betekent dat dan ook dat er nog plaats is op de markt voor nieuwe collega’s? “Het is een leuke stiel waarin je mits een goede planning nog wat tijd overhoudt voor jezelf en je gezin. Je kan in dit segment bovendien een winstgevend bedrijf opzetten met een relatief kleine oppervlakte, als je onze terreinen bekijkt ten opzichte van de klassieke akkerbouw. Met de huidige grondschaarste en de hoge grondprijzen is dat een voordeel. Om vanaf nul te beginnen, moet je echter als starter van bij het begin zwaar investeren in de grond, de serre en de bijhorende infrastructuur en machines. En om toegang te krijgen tot de markt moet je van bij het begin snel grote volumes kunnen realiseren op afgesproken tijdstippen. Starters die van buiten de sector komen, hebben daardoor niet veel ruimte om het eens te ‘proberen’ op kleine schaal. Je moet van bij het begin helemaal in het systeem meegaan”, geven ze nog mee.
