Startpagina Veeteelt

Veeteelt versus antibiotica: 2 - 1

De Belgische veehouderij scoorde het afgelopen jaar maar liefst twee keer in de strijd tegen de antibioticaresistentie. ‘Bondscoach’ Amcra, het kenniscentrum voor antibiotica, had drie doelstellingen vooropgezet. Twee daarvan zijn nu afgevinkt. De derde, een daling met de helft van het totale antibioticagebruik, stelt de sector nog voor problemen. Gelukkig is de match nog niet afgelopen: de deadline is 2020.

Leestijd : 4 min

Twee van de drie doelstellingen voor de reductie van antibioticagebruik in de diergeneeskunde uit het antibioticaconvenant van 2016 zijn al gehaald. Dat hebben het kenniscentrum Amcra, het voedselagentschap FAVV en het geneesmiddelenagentschap FAGG op een persconferentie in Brussel gemeld. Die daling is belangrijk omdat het gebruik van antibiotica bij dieren de verspreiding van antibioticaresistente bacteriën bij dieren - - en indirect ook bij de mens - veroorzaakt.

“2017 is het beste jaar dat we tot op heden gehad hebben, met de grootste daling van het antibioticagebruik in de veehouderij sinds het begin van de metingen in 2011. Dit toont aan dat we op de goede weg zijn”, maakt Amcra’s voorzitter, professor Jeroen Dewulf, zich sterk.

Halvering premix

Het gebruik van voeders met antibiotica daalde in 2017 met 45,9  %. In totaal verminderde de sector haar gebruik van gemedicineerde voeders de voorbije zes jaar met maar liefst 67  %, rijkelijk meer dan de vooropgestelde 50  %. Nochtans leek het er lang op dat die doelstelling, geraamd op 2017, niet gehaald zou worden. Pas na 2015 begon er vaart in te komen.

In 2016 schroefde de sector het gebruik fors terug, met 29  % t.o.v. het jaar voordien. De leden van de Belgische voederfederatie BFA (vroeger Bemefa) stopten vrijwillig met het leveren van antibacterieel voeder aan mestvarkens ouder dan 15 weken, en aanvaardden er enkel nog elektronische voorschriften voor. “Deze doelstelling hebben we volledig dankzij autoregulering gehaald. Er kwamen geen wettelijke verplichtingen aan te pas”, benadrukt Dewulf trots.

Effect van co-regulering

Co-regulering heeft nochtans ook zijn effect. Sinds het koninklijk besluit van 21 juli 2016 en het convenant dat minister voor Volksgezondheid Maggie De Block ondertekende met de sector is het gebruik van kritische antibiotica sterk teruggedrongen. Het gaat om antibiotica die belangrijk zijn voor de bestrijding van bacteriële infecties bij de mens en die slechts in uitzonderlijke gevallen bij dieren gebruikt mogen worden.

In 2017 daalde het gebruik van deze ‘rode’ antibiotica met maar liefst 64,6  % ten opzichte van 2016. Dit komt neer op een daling van 84  % ten opzichte van het nuljaar 2011. Ruim voldoende dus om de tweede doelstelling - het gebruik van kritische antibiotica terugdringen met 75  % - te halen, ruim voor de vooropgestelde termijn (2020). Dewulf ziet overigens geen indicaties van verminderd dierenwelzijn.

Werk voor de boeg

De derde doelstelling ten slotte betreft de reductie met 50  % van het totale gebruik van antibiotica in de diergeneeskunde tegen 2020 in vergelijking met de cijfers van 2011. In 2016-2017 werd er een daling van 7,4  % opgemeten, goed voor een totale reductie van 25,9  % sinds 2011. “Voor die doelstelling liggen we een beetje achter op schema. Het is belangrijk om daar de komende drie jaar sterk op in te blijven zetten”, waarschuwt Dewulf.

Hij zegt bemoedigend dat ruim de helft van de weg gelopen is, maar waar de sector zes jaar had voor die eerste helft moet de tweede in een krappe drie jaar afgelegd worden. “Deze doelstelling zal degene zijn waar we met heel veel energie aan verder moeten werken,” geeft hij toe, “maar in de sector heerst er een sterke motivatie om op dezelfde weg verder te gaan.”

In eigen handen

Waarom is het zo belangrijk dat de sector deze drie doelstellingen haalt? Zolang ze toont dat dit lukt, heeft de sector zelf de controle over de afbouw van het gebruik van antibiotica, zonder dat er van bovenaf restricties komen. Wanneer betekenisvolle vooruitgang ontbreekt, komen er drastische maatregelen. Dat kan vanuit de overheid, zoals het voornoemde koninklijk besluit, maar ook vanuit de sector zelf, zoals BFA deed.

Voor de Belgische overheid is de strijd tegen antibioticaresistentie een prioriteit. Voor de Wereldgezondheidsorganisatie van de Verenigde Naties en de Europese Unie geldt hetzelfde. Het principe van ‘one health’, oftewel ‘één gezondheid’, stelt dat de resistentie voor antibiotica bij dieren zorgt voor resistentie bij mensen, en omgekeerd. Nu al lijden en sterven dieren én mensen aan ziekten die niet meer te bestrijden zijn met antibiotica. Dat moet stoppen, zodat we mens en dier weer kunnen genezen met deze uiterst nuttige middelen.

Antibioticazondaars opsporen

Vooruitgang meten kan nu veel preciezer. Sinds 31 januari 2017 zijn houders van varkens, vleeskalveren, vleeskippen en leghennen verplicht hun antibioticagebruik te registreren in Sanitel-Med. Dat bestaat naast en is compatibel met sectorinitiatieven als AB Register en SGS-BVK. Het FAGG gaf Amcra de opdracht om die gegevens te verwerken. De veehouders krijgen nadien een rapport toegestuurd waarin staat hoe goed of slecht ze scoren ten opzichte van gelijkaardige bedrijven. Tussen nu en enkele maanden valt het in de bus. Melkveehouders beginnen pas dit najaar met de verplichte registratie.

Op deze manier zijn grootverbruikers natuurlijk makkelijk op te sporen. Daalt het gebruik niet voldoende, dan zullen die ‘antibioticazondaars’ zich moeten verantwoorden, en maatregelen nemen. Amcra meent stellig dat dit soort benchmarking - de vergelijking maken met andere bedrijven - het bewustzijn van veehouders en dierenartsen vergroot, en helpt om de doelstellingen te behalen.

Helpt het?

Zijn al die inspanningen nu de moeite? Heeft de vermindering van het gebruik succes in de strijd tegen antibioticaresistentie? “Zeker. We stellen vast dat de daling in het gebruik van antibiotica samengaat met een daling in het voorkomen van antibioticaresistentie”, zegt Dewulf. “Daar zit natuurlijk vertraging op, maar we zien dat de diergeneeskunde erin geslaagd is de trend te keren, in tegenstelling tot de humane geneeskunde.”

DC

Lees ook in Veeteelt

Goed gefokte melkveevaarzen kalven tussen de 22 en 24 maanden af

Melkvee Het doel van een succesvolle jongveeopfok is om de eerste kalving te bereiken vanaf een leeftijd van 22 maanden, en dit met hetoog op gezondheid, hoge productie en lang leven. Er zijn talloze manieren waarop kalveren en vaarzen zeer succesvol grootgebracht kunnen worden. Nieuwe inzichten en hot topics hebben sommige courante adviezen de laatste jaren gewijzigd.
Meer artikelen bekijken