Startpagina Bedrijfsnieuws

KWS is overtuigd: 'dit jaar zullen boeren de waarde van de kolf zien'

Het was afgelopen jaar een extreem maïsseizoen. Slechte maïs zonder kolf is niet leuk voor boeren of veredelaar. Maar Jan Bakker (KWS) ziet ook lessen die geleerd kunnen worden. “Dit jaar gaan boeren zien wat de waarde is van de maïskolf voor de melkproductie.”

Leestijd : 5 min

Voor de veredelaars was 2018 een moeilijk jaar om op zoek te gaan naar nieuwe rassen. “Proefvelden waar niet beregend is, zijn een rotzooi om te gaan vergelijken”, verzucht Jan Bakker tijdens een proefveldbezoek. Anderzijds is de kans dat we in de toekomst nog meer extreme winters gaan krijgen groot.

Legering en dichtheid

De maïs kreeg niet alleen af te rekenen met de extreme droogte, maar leed plaatselijk ook onder enkele onweders en stormwinden. “Onze rassen hebben daar dit jaar echter nauwelijks mee te maken gehad, maar andere rassen in de markt hadden daar meer last van. Er valt dus wel degelijk op te selecteren.”

Legergevoeligheid heeft daarnaast ook te maken met zaaidichtheid. “Bij veel boeren is het de loonwerker die maïs plant. Zij moeten er voor waken dat als ze bepaalde lange rassen planten, ze de machine-instellingen aanpassen aan het advies, en dunner planten als dat aanbevolen is”, beklemtoont Bakker.

Kopbrand

Het ene jaar heeft de ene veredelaar meer last van maïs die tegen de grond ligt dan de andere. In andere jaren is het weer andersom. Dat is soms het gevolg van strategische keuzes. “Wij willen een snelle groei in het voorjaar, zodat we het gewas snel dicht hebben. We weten dat dit gedurende enkele weken het risico op iets greensnap verhoogt, waarbij de stengels zouden kunnen knakken. Maar het voordeel van maïsrassen die snel groeien is dat ze kopbrand te snel af zijn.” Kopbrand is een schimmel die vanuit de grond de plant opklimt en grote schade kan berokkenen aan de generatieve delen van de maïsplant en zo de vorming van een goede kolf saboteert. Snelgroeiende rassen hebben hier weinig tot geen last van. Eens de schimmel in de bodem zit, is het vrijwel onmogelijk om er weer vanaf te geraken. De besmetting wordt ook steeds meer in ons land gezien. “Op kopbrandpercelen zien we bij gevoelige rassen 25 tot 30 % aantasting, waarbij de kolf één pluimbak is. Kopbrand breidt sowieso uit, tenzij de telers resistente rassen gebruiken. In de Kempen en Limburg is het al opgedoken, net als in de ruime regio rond Brussel.”

Maïs kopen

Veel maïs is dit jaar de silo ingegaan zonder kolf, zelfs lange maïs. De vraag is wat de waarde is van die maïs. Niet veel, volgens Bakker. “Boeren gaan dit jaar merken dat koeien van maïs zonder kolf geen melk geven. Maïs zonder kolf is goed voor het jongvee of droogstaande koeien, maar een koe die 10.000 liter melk geeft, zakt met deze maïs aan het voederhek onherroepelijk weg in melkgift”, zo klinkt het oordeel.

Voor Bakker hoeft een pens die stabiel is niet zoveel ruwvoeder te hebben om top te melken. In een stabiele pens kunnen geconcentreerd eiwit en zetmeel tot topproducties leiden. Wie dit jaar geen maïs genoeg heeft, raadt Bakker aan om maïs te kopen. “Dat kan in de internationale handel, maar ook van collega’s. Het is dan wel zaak om te betalen op de geschatte hoeveel kolf die je van een hectare haalt. Vraag in de foeragehandel naar een monster op zetmeelgehalte zodat je weet wat je koopt.”

Hybride rogge

Een corrigerende maatregel zou kunnen zijn om maïsmeel of korrelmaïs bij te kopen. Ook gras is dit jaar geen succesvolle teelt gebleken. Eiwit kopen is vaak goedkoper. Voor KWS is het overigens elk jaar een uitgemaakte zaak: maïs levert meer rendement dan gras. Zelfs als groenbemester zijn er volgens Bakker betere alternatieven. “Zet na de maïs snelgroeiende hybride rogge. Die kan eind april 4 tot 4,5 ton drogestof opleveren aan 16 % eiwit.

Wapenen tegen droogte

Bakker ziet ook hoe late rassen meer in zwang komen. “Dat kan, want bij goed weer geven ze goede resultaten. Het gaat vaak om zogenaamde dent x dent-types. Ze krijgen een FAO van 240 mee en lijken massaal. Maar als het koud en nat wordt hebben ze eigenlijk een FAO van 300 en worden ze niet rijp en maken ze geen zetmeel aan.”

In tijden van klimaatverandering moeten ook veredelaars zich aanpassen aan extremere zomers. KWS werkt al 35 jaar aan een low input programma, maar werkt ook aan stress-resistente producten, waarbij planten stay green zijn en stresstolerant. “Niet alles is wat het lijkt in de maïsteelt. Planten die bij extreme droogte kleine bladeren produceren die zich oprollen lijken meer last te hebben dan planten met grote bladeren waar je niets aan ziet. Maar die met de opgerolde bladeren wapenen zich misschien wel tegen de droogte, de andere niet. Ook kunnen groene planten gewoon de productie gestopt hebben, terwijl afstervende planten net mooi kunnen afrijpen in de kolf.”

Dit jaar lijken maïskuilen extra gevoelig voor kuilgassen. Levensgevaarlijk voor mensen er omheen, maar ook slechts voor de kuil zelf, meent Bakker. “Je krijgt onder meer de vorming van nitraat. Misschien is het zo dat deze de vorming van slechte bacteriën tegengaat, maar het nitraat blijft gewoon in de kuil zitten. Zo komt het dan in de koe terecht, waar het in de bloedbaan terecht komt, op de plek waar zuurstof hoort te zitten. Niet goed dus.”

Onderzaai moeilijk

Er wordt altijd gezocht naar technieken om de maïsteelt nog beter te maken. Eén van de geprobeerde technieken is onderzaai van een ander gewas. Bakker is niet enthousiast. “Het maakt de onkruidbestrijding moeilijker. Bij mooi weer mag je niet te laat zaaien, want dan maakt het ondergezaaide gewas geen kans. Als het daarentegen te koud is, is de concurrentie met maïs net te groot. Ook de kans op greensnap bij de maïs is hoger als er een tweede gewas is.” In het proefveld was er een maïsobject met de onderzaai van bonen. Vooral in Duitsland bestudeert men de combinatie, met de bonen als eiwitteelt. In de praktijk blijkt het eiwitgehalte van de gehele bonenplant te laag om interessant te zijn.

Rassenoverzicht

Bakker noemt ten slotte de gevestige en nieuwe rassen. Ricardinio (FAO 220) bevindt zich al 12 jaar in het gamma. “Het is een van onze mooiste producten. Steeds goed in opbrengst en altijd top in de korrel. Een snelle groeier, maar nooit last van legering.” Rancador is een heel vroeg ras met een goede korrelopbrengst en een opbrengstpotentieel vergelijkbaar met Ricardinio. Megusto (FAO 220) is een ras dat niet zo hoog is, maar een vroegerijpe korrel heeft. Kan ook als geconcentreerde silomaïs ingezet worden. Genialis (FAO 230) heeft volgens Bakker een fantastische staygreen . Het ras heeft zich de afgelopen jaren bewezen als een stabiel ras en heeft erg weinig last van legering of ziekte. Corazon (FAO 240) is een iets later en langer ras dat sterk is in korrel en silo. Millesim (FAO 240) is volgens KWS het meest gezaaide ras in de markt. Het is een middenvroege silomaïs en kan zowel als silomaïs of korrelmaïs ingezet worden. Coryphee (FAO 180) is een oude getrouwe in het KWS-gamma. Het is een zeer vroeg ras, dat zeer sterk is tegen legering en een zeer goede bladvlekkentolerantie heeft.

IDC

Lees ook in Bedrijfsnieuws

Meer artikelen bekijken