Startpagina Melkvee

Naar het optimale bedrijfssaldo voor de melkveehouder

De voorbije jaren is de bedrijfsvoering in de Vlaamse melkveehouderij veranderd. Daardoor staat de veehouder voor belangrijke operationele, tactische en strategische keuzes. Wie kiest om te groeien, moet rekening houden met een invloed op de ruwvoederwinning, rantsoenen en bijproducten. Om de melkveehouder te helpen in zijn beslissingsproces, is er een ‘Routeplanner Melkvee’ ontwikkeld.

Leestijd : 4 min

De Routeplanner Melkvee is een intiatief van Inagro, Hooibeekhoeve, Boerenbond en ILVO. Wie interesse heeft, kan de tool de komende maanden uittesten in een discussienamiddag of in een individuele berekening.

Vraagstukken op melkveebedrijven

De voorbije jaren veranderde het landschap in de Vlaamse melkveehouderij. Het melkquotum viel weg, waardoor melkveehouders moesten nadenken over hun strategie. Groei blijkt een van de meest gekozen strategieën te zijn. Dat bevestigen de jaarstatistieken die de coöperatieve vee-verbeteringsorganisatie CRV recent publiceerde. Zo is het aantal melkveebedrijven de voorbije tien jaar ongeveer gehalveerd, terwijl het aantal melkkoeien per bedrijf bijna verdubbelde.

Grond en arbeid

Maar groei gaat gepaard met extra bezorgdheden bij melkveehouders. Een bedrijf heeft voldoende grond nodig om te voorzien in eigen ruwvoeders en mestafzet. Daarnaast moeten er voldoende arbeidskrachten beschikbaar zijn voor de veestapel. Iedere melkveehouder moet zich dus afvragen of groei de meest interessante oplossing is om het bedrijfssaldo te blijven garanderen.

Alternatieven inschatten

“Zeker voor intensieve melkveebedrijven met onvoldoende grond is groeien een uitdaging”, verduidelijkt Ilse Louwagie van Inagro. “Om voldoende ruwvoeder te hebben, moeten ze op zoek gaan naar alternatieven, zoals seizoenspacht, efficiëntere ruwvoederproductie of de aankoop van bijproducten. Vaak weten ze niet welke keuzes de beste zijn voor hun bedrijf. Bovendien kunnen ze het effect van een verandering in het aandeel gras of mais in het rantsoen moeilijk inschatten.”

Voederkost beperkt houden

Een melkveehouder moet jaarlijks drie belangrijke bedrijfseconomische cijfers evalueren, namelijk het saldo per 100 liter melk of per koe, de kostprijs per 100 liter melk en het arbeidsinkomen per volwaardige arbeidskracht. De voederkost is de belangrijkste variabele kost op een melkveebedrijf, en heeft dus een grote invloed op het saldo.

Het is dus noodzakelijk om de voederkosten continu te monitoren door de voederefficiëntie, het aantal liter ruwvoermelk per koe, de hoeveelheid benodigd krachtvoer per 100 liter melk en de melkproductie en -gehalten per koe te evalueren. Maar zelfs als die parameters optimaal zijn, wil een melkveehouder zo kostenefficiënt mogelijk voldoende ruwvoer winnen en een optimaal én rendabel rantsoen samenstellen.

Situatie 1: iets te weinig grond

Een melkveehouder voorziet graag zelf het benodigde ruwvoer. Een gesloten melkveebedrijf heeft gemiddeld 0,4 ha per grootvee-eenheid nodig om zelfvoorzienend te zijn in gras en mais. In 2012 had een bedrijf met 100 koeien (inclusief jongvee) daarvoor zo’n 57,8 ha nodig. In 2016 was dat 51,8 ha (bron: Boerenbond). Efficiënter omgaan met de ruwvoederproductie en meer bijproducten inzetten liggen aan de basis van die daling. Melkveehouders die iets te weinig grond hebben, kunnen zo al een inspanning leveren.

Situatie 2: structureel te weinig grond

Een melkveehouder die structureel over te weinig grond beschikt om te voorzien in eigen ruwvoeders, moet andere mogelijkheden overwegen. Zo kan hij maïs aankopen. Daarbij moet hij wel rekening houden met sterk variërende prijzen, die afhankelijk zijn van onder meer het groeiseizoen en het regionale aanbod. Een andere mogelijkheid is een deel van de ruwvoeders vervangen door bijproducten. Dat moet dan wel technisch mogelijk zijn in de rantsoenberekening. Tot slot kan de melkveehouder ook land huren in seizoenspacht, zodat hij zelf extra ruwvoeders kan telen.

De keuze van de melkveehouder zal afhankelijk zijn van de prijszettingen in de voorbije jaren, het risico dat hij wil nemen en misschien ook van zijn mestafzet. Als de veehouder land huurt in seizoenspacht, kan hij zijn mest daar ook afzetten. Kiest hij er toch voor om mais of bijproducten aan te kopen, dan zal de mestafzet extra energie en geld kosten.

Routeplanner melkvee

Om melkveehouders meer inzicht te geven in de slaagkansen van de keuzes op hun bedrijf, sloegen Inagro, Hooibeekhoeve, Boerenbond en ILVO de handen in elkaar in het project “Routeplanner melkvee”. Ze ontwikkelden een rekenkundig model die een bepaalde bedrijfsstrategie simuleren. Een melkveehouder die opteert om te groeien, kan de mogelijke gevolgen op vlak van benodigde grond vooraf berekenen.

Neem deel

Tijdens twee discussienamiddagen kunnen melkveehouders het effect van verschillende parameters op hun bedrijfssaldo simuleren. Samen met de projectpartners gaan ze actief aan de slag rond ruwvoerwinning, rantsoenen en bijproducten. “Via een rekenprogramma gaan we na hoeveel een rantsoen doorgaans kost”, legt Katleen Geerinckx van Hooibeekhoeve uit. “Daarna berekenen we voor een aantal scenario’s wat het effect is van een wijziging in het aandeel gras en mais. We bekijken welke invloed de wijzigingen hebben op het bedrijfssaldo en of het interessant is om een deel van het ruwvoer te vervangen door bijproducten.”

Daarnaast zullen de projectpartners de komende maanden ook berekeningen doen bij twaalf melkveebedrijven in Vlaanderen. Daarbij brengen ze de bedrijfssituatie in kaart en belichten ze de mogelijkheden, beperkingen en verbeterpunten. Ze bespreken de resultaten in detail met de bedrijfsleider. Op vier bedrijven wordt ook een alternatieve strategie gesimuleerd. Zo gaan de projectpartners bijvoorbeeld na wat het effect is van schaalvergroting, uitbesteding van de jongvee-opfok of meer gras in het rantsoen op het bedrijfssaldo.

Praktisch

Melkveehouders kunnen deelnemen op volgende momenten: Dinsdag 21 november 2017 om 13u30 in Inagro, Ieperseweg 87, Rumbeke-Beitem) en donderdag 23 november om 13u30 in Zaal dorpszicht 1 (boven hoofdbibliotheek Zoersel), Dorp 54, 2980 Zoersel.

De discussienamiddagen zijn gratis, maar inschrijving is verplicht voor 16 november 2017. Melkveehouders die een individuele berekening willen laten maken op hun bedrijf en zo willen leren welke toekomststrategieën hun bedrijfssaldo positief beïnvloeden, kunnen zich ook melden via info.melkveehouderij@inagro.be of katleen.geerinckx@provincieantwerpen.be.

Katleen Geerinckx

(Hooibeekhoeve)

en Ilse Louwagie (Inagro)

Lees ook in Melkvee

Meer artikelen bekijken