Startpagina Agridagen

Gedeputeerde Kathleen Helsen: "Boerenprotesten zijn een krachtig signaal"

Landbouwleven sprak met Kathleen Helsen (cd&v) op de Hooibeekhoeve, een van de 2 proefbedrijven van de provincie Antwerpen. Als gedeputeerde van Landbouw stippelt zij het landbouwbeleid voor de provincie uit. “Stop vooral met de polarisering!”

Leestijd : 11 min

Net zoals de andere Belgische overheden wacht Kathleen Helsen (cd&v) dit jaar een verkiezingsjaar. Op de vraag met welk beleidsplan ze naar de kiezer trekt, antwoordt Helsen dat ze nog maar pas bezig zijn met de voorbereidingen daarvoor. Eigenlijk lanceren zij en haar administratie nog volop nieuwe projecten: “We zijn nog hard aan het werk. Alles wat ik je vandaag zeg, is heet van de naald.”

Waarom is landbouw belangrijk voor de provincie Antwerpen?

Landbouw is 1 van de 5 economische sectoren van belang voor onze provincie. Veel mensen zijn tewerk gesteld in de landbouw, maar het is ook belangrijk voor de basisbehoefte van genoeg voedsel voorzien voor gans de bevolking. In onze provincie is vooral de intensieve veeteelt sterk aanwezig, maar je hebt ook groenteteelt in Sint-Katelijne-Waver. In totaal is ongeveer 40% van het oppervlakte van de provincie Antwerpen ingekleurd als agrarisch gebied op het gewestplan. Er is dus ruimte voor de landbouwsector.

Andere statistieken geven eerder ongeveer 33% landbouwgebied aan voor de provincie Antwerpen. Waar zit het verschil?

Ongeveer 40% van het gewestplan is ingekleurd als landbouwgebied. Maar je hebt inderdaad maar ongeveer 30% dat effectief gebruikt wordt door de landbouwsector. Op de rest van het landbouwgrond staan bijvoorbeeld voetbalvelden, tuinen of bos.

Innovatie

Wat zijn de speerpunten van het Antwerpse landbouwbeleid?

We zetten met ons landbouwbeleid vooral in op innovatie en onderzoek op onze proefbedrijven – de Hooibeekhoeve en Proefbedrijf Pluimveehouderij – om zo nieuwe kennis op te doen over de landbouwsector en om die uiteindelijk te delen met de landbouwers. Voor hen is het immers zeer moeilijk om zelf op eigen kracht de nodige innovatie te realiseren op hun bedrijven zonder onze ondersteuning. Dat onderzoek is ook geen louter theoretisch verhaal. Onze proefbedrijven zijn in de eerste plaats gewone landbouwbedrijven, zodat we kunnen aantonen wat wel en niet mogelijk is op het vlak van bedrijfsvoering.

We werken ook nauw samen met de proefstations in Hoogstraten en Sint-Katelijne-Waver, die zich focussen op enerzijds aardbeien en tomaten, en anderzijds de groenteteelt. Andere partners zijn Thomas More hogeschool, de KU Leuven, het Instituut voor Landbouw-, Visserij- en Voedselonderzoek (ILVO) en het Vlaams Instituut voor Technologisch Onderzoek (VITO).

Hoe verspreiden jullie die informatie naar de landbouwers?

We organiseren lezingen en vormingsdagen. Het is echter voor landbouwers niet altijd even vanzelfsprekend om telkens die verplaatsing te maken. Daarom schakelen we PlattelandsTv in als een doelgericht kanaal naar landbouwers. Daarnaast informeren we continu met een nieuwsbrief en op sociale media. We gebruiken alle kanalen die voorhanden zijn, omdat we merken dat we ons niet mogen beperken tot een eenzijdig medium om ons verhaal te vertellen. We staan verder ook telkens klaar om een landbouwbedrijf van nabij onder de loep te nemen als een landbouwer daarnaar vraagt.

Waar doen jullie onderzoek naar?

Er zijn verschillende onderzoeksprojecten lopende, maar in de eerste plaats tackelen we alle uitdagingen op het vlak van klimaat, zoals water en droogte, waar elke landbouwsector vroeg of laat mee te maken krijgt. Met het project Life Aclima onderzoeken onze proefbedrijven hoe landbouwbedrijven op een verstandigere en duurzamere manier met water kunnen omgaan. Onze experten gaan ook met landbouwers in gesprek en brengen van elk landbouwbedrijf de mogelijkheden in kaart om te verduurzamen. Zo identificeren we telkens welke investeringen betaalbaar zijn en welke stappen vooruit gezet kunnen worden.

Medewerkers van de Hooibeekhoeve onderzoeken ook de invloed van alternatieve voedergewassen, zoals grasklaver, op de levensduurte van koeien. Op het ander proefbedrijf liepen recent projecten rond het bestrijden van bloedluizen op kippen en het inperken van het pikgedrag van pluimvee. Dit jaar starten we ook met het Rambo-project, waarin we bestuderen hoe pluimvee- en varkensbedrijven aan ammoniakreductie kunnen doen. In het kader van heel de stikstofproblematiek is dit toch wel een belangrijk project.

Stikstofdecreet

Ontwikkelen jullie in het Rambo-onderzoeksproject nieuwe emissiereducerende technologieën? Of testen jullie eerder die technieken, zodat ze goedgekeurd zouden worden voor investeringssteun in het kader van het stikstofdecreet?

Onze proefbedrijven testen die nieuwe technologieën uit. In die zin is het toch wel belangrijk dat de wetenschappelijke commissie die de technologieën moet goedkeuren, terug in het leven is geroepen. Dan mogen landbouwers die nieuwe innovaties gebruiken voor hun nieuwe vergunningsaanvragen als ze goedgekeurd worden.

Voor de proefbedrijven was het ook niet gemakkelijk om verder te innoveren op technologisch vlak terwijl die commissie buiten werking was. Wij zaten zelf in de knoop met onze vergunningen om die nieuwe technologieën überhaupt te testen op lange termijn, terwijl wij ervan overtuigd zijn dat met innovatie heel wat problemen opgelost kunnen worden.

Een van de klachten van de boeren die op straat komen, is dat al die innovaties te veel geld kosten, terwijl ze ook al niet genoeg verdienen met hun landbouwproducten.

Als ik zie hoeveel de boeren in het verleden geïnvesteerd hebben in hun bedrijven, hebben zij sowieso wel mogelijkheden om te blijven investeren. Het ligt grotendeels aan de rechtszekerheid, die de voorbije maanden ontbrak. Landbouwers twijfelden daardoor of het nog wel de moeite was om te blijven innoveren en investeren in hun bedrijven.

Onze proefbedrijven hebben verschillende manieren om CO2 of ammoniak te reduceren. We kunnen echter niet van landbouwers en hun gezinnen verwachten dat zij zwaar gaan investeren, als zij geen garantie hebben om op lange termijn hun investering terug te verdienen. Dat principe, waarvoor rechtszekerheid gegarandeerd moet zijn, geldt voor elke investering in onze samenleving. Als je een lening aangaat om een huis te bouwen, wil je daar ook kunnen wonen tot je lening afbetaald is.

Bent u het met minister van Landbouw Jo Brouns (cd&v) eens dat het nieuwe stikstofdecreet die rechtszekerheid terug zal brengen?

Het nieuwe decreet is een belangrijke stap om terug vergunningen te kunnen leveren. Sinds juli was het voor de provincie Antwerpen door een gebrek aan een kader niet mogelijk om vergunningen af te leveren. De vergunningen van een aantal bedrijven in onze provincie liepen ook effectief in december 2023 op hun einde. Voor die bedrijven was het noodzakelijk om een decreet te hebben. Gelukkig werd er net voor het einde van het jaar al een decreet goedgekeurd om de vergunningen te verlengen.

Het is duidelijk dat het stikstofdecreet niet het meest ideale kader voor de landbouw is. Geen kader stond echter gelijk aan een volledige vergunningenstop zoals in Nederland, niet alleen voor de landbouw, maar ook voor heel het havengebied in Antwerpen. Het eerstvolgende woonproject kon zelfs geen vergunning meer krijgen. Heel onze economie kwam in het gedrang omwille van het ontbreken van dat vergunningenkader. Dan zouden we afglijden naar totale chaos.

U deelt dus niet de kritiek van landbouworganisaties zoals Boerenbond en het Algemeen Boerensyndicaat (ABS) dat de rechtsonzekerheid ondanks het nieuwe decreet er nog steeds is?

Dat probleem is voorlopig opgelost, maar het is nog afwachten of het kader zal standhouden. Boerenbond heeft bijvoorbeeld al gezegd dat ze in beroep zullen gaan. Zij waren ook altijd vragende partij van een kader, omdat je anders met een totale vergunningenstop zit. Maar of dit kader juridisch zal standhouden, daar kunnen we niet op vooruitlopen. Vandaar dat we verder aan de slag moeten gaan met de problematiek, zodat we als regio toch nog zelf kunnen voorzien in onze voedselproductie. Als je dat in handen geeft van externen, loop je op termijn toch een serieus risico. Dat zag je bijvoorbeeld al met de oorlog in Oekraïne.

De landbouworganisaties zeggen: als het Grondwettelijk Hof het decreet van tafel veegt, is ook de bestaanszekerheid van alle vergunningen die ermee verleend zijn, weg.

Dat hangt af van de uitspraak, maar gelukkig kunnen we terug vergunningen verlenen. Anders hadden we een gigantisch probleem wanneer mensen van de ene dag op de andere moesten stoppen met bedrijfsvoering. We kunnen niet vooruitlopen op de uitspraak van de rechter, maar de Vlaamse regering zit nu het best niet stil en moet zich voorbereiden op een vernietiging van het decreet.

Hoe bereidt de provincie Antwerpen zich daarop voor?

Wij kunnen ons daar niet op voorbereiden. Als provinciebestuur zijn wij een vergunningverlenende overheid. Wij moeten ons daarbij schikken naar de wet die van toepassing is. Wij kunnen de wet niet veranderen of naast ons neerleggen. Wij zijn blij dat er nu een wet is en passen die toe. Dat is het enige wat wij kunnen en mogen doen bij het verlenen van een vergunning. Indien wij daarbij de wet negeren, kan er tegen ons in beroep gegaan worden en moeten wij ons huiswerk opnieuw maken.

Korte keten

Zijn er dan nog redenen, naast het gebrek aan rechtszekerheid, voor de lage inkomsten?

Landbouwers verdienen te weinig door het agrobusinesscomplex: tussen boer en consument legt voedsel nog een lange weg af. Daarbij zie je een groot verschil tussen wat de boer voor zijn voedsel krijgt en wat de consument ervoor moet betalen. Andere actoren in die voedselketen verdienen een grote winstmarge. De provincie promoot dan ook de korte keten als alternatief.

De korte keten is dus een van de andere speerpunten van het provinciaal landbouwbeleid?

Inderdaad, we merkten dat de korte keten maar een klein deel is van de ganse consumptie, ongeveer 1 of 2%. We proberen dat aandeel te verhogen. Zo hebben we tijdens deze legislatuur de Week van de Korte Keten verlengd tot een maand. Het aanbod van korteketenproducten is er bij de boeren, maar we moeten consumenten stimuleren om bij hen hun voedsel te kopen. We moeten dus het gedrag van mensen beïnvloeden.

Voor mensen is het wel niet zo vanzelfsprekend om langs 17 hoevewinkels te passeren in plaats van langs 1 supermarkt om hun winkelkar te vullen. Dat is eigenlijk gemakzucht, maar wel heel begrijpelijk. Het probleem is het versnipperde aanbod bij de boer en het tijdsgebrek van mensen. Tijdens de coronaperiode zag je wel dat mensen tijd en zin hadden om langs alle boerderijen te wandelen of fietsen om hun inkopen te doen. Toen was het alternatief – in de drukte aanschuiven aan een supermarkt – minder aantrekkelijk voor consumenten.

Na corona kende het gebruik van hoevewinkels echter een terugval. Als provincie proberen we nu mensen aan te moedigen om bij de boer hun inkopen te doen door de korte keten logistiek beter te organiseren. Zo lopen er experimenten waarbij de korteketenproducten van verschillende boeren op een centraal punt met een groter aanbod aangeboden wordt.

Toekomst landbouw

Wat zijn andere aspecten van jullie landouwbeleid in de provincie?

We zijn intensief bezig met de toekomst van landbouw in de provincie. Zo voeren we met de lokale besturen een dialoog over de precieze agrarische invulling van landbouwgrond. Daarbij kan het landbouwkompas helpen, dat we recent ontwikkeld hebben. Met dat kompas kan je direct de mogelijkheden van landbouw op een bepaald perceel zien: is er op die plaats nog toekomst voor landbouw? Welke landbouw zou dan interessant zijn? Wat zijn de mogelijke verbredingsactiviteiten? Enzomeer. Dat oordeel baseert het kompas op basis van de bestaande wetgeving en de omgeving. Het systeem houdt ook rekening met de mogelijkheid dat de wetgeving verandert.

We proberen ook ervoor te zorgen dat landbouwgrond een nieuwe agrarische invulling krijgt wanneer een landbouwer ermee stopt. Daarvoor hebben we recent een project opgestart met de Groene Kring, die jonge landbouwers koppelt aan vrijgekomen locaties.

Is het doel van deze projecten om de toekomst van landbouw in de provincie te verzekeren?

Onze landbouwdienst heeft eens berekend hoeveel ha landbouwgrond we nodig hebben om al onze inwoners van voedsel te voorzien. We zouden het hele agrarische gebied nodig hebben om volledig zelfvoorzienend te zijn. Dat is dus een grotere oppervlakte dan nu in gebruik is.

Tegelijk weten we dat er de komende jaren heel wat landbouwers stoppen omdat ze op pensioen gaan. Binnen 10 jaar zou een derde van de landbouwers pensioengerechtigd zijn en in theorie een overnemer van het landbouwbedrijf zoeken. Als die overnemers er niet zijn, dreigt er heel veel landbouwgebied verloren te gaan, wat de voedselvoorziening bedreigt.

Is het dan niet jammer dat ongeveer 600 ha landbouwgebied in de Kleine Nete-vallei onlangs natuur werd?

Dat dossier loopt al ongeveer 10 jaar en is nu afgerond. Je hebt daar in het gebied van de Zegge bepaalde natte stukken waar het niet vanzelfsprekend is om landbouwactiviteiten te ontwikkelen. Nu wordt er vooral naar natuurorganisaties gekeken om die natte gebieden een invulling te geven, maar er zijn ook kansen om die zones economisch te benutten als landbouwgrond en om tegelijk ruimte te geven aan water tegen overstromingen.

Zo doen wij momenteel onderzoek naar bepaalde productieve gewassen voor de bouwsector, die goed gedijen in nattere omstandigheden. Op die manier kan een landbouwer met nattere gronden toch nog genoeg eraan verdienen en blijft het gebied landbouwgrond. Tegelijk wordt er gewerkt aan een betere waterhuishouding waar water genoeg plaats krijgt.

Helsen: Als provinciebestuur zitten we in een ideale positie om verbindingen te leggen tussen natuur en landbouw.
Helsen: "Als provinciebestuur zitten we in een ideale positie om verbindingen te leggen tussen natuur en landbouw." - Foto: ThD

De impact van het veranderde klimaat op de landbouw hebben we de voorbije weken en maanden gezien. Gebieden waar landbouwers actief zijn, zijn soms watergevoelig. We proberen dus de knoop van de waterhuishouding in onze provincie te ontwarren. Daarvoor moeten we over de sectoren heen kijken. Als provinciebestuur zitten we in een ideale positie om verbindingen te leggen tussen natuur en landbouw en om die complexe problemen aan te pakken.

Dat vraagt wel een gezonde basis van vertrouwen tussen alle actoren die actief zijn in de open ruimte. Ik stel echter op dit moment vast dat de landbouwer zijn vertrouwen in een aantal actoren kwijt is. Dat vertrouwen moet dus eerst terug hersteld worden voordat er verder aan de slag kan gegaan worden. Dat is ook het krachtige signaal dat landbouwers gisteren, vandaag (n.v.d.r. 30 januari) en waarschijnlijk de komende dagen nog zullen geven: het vertrouwen is op.

Wat is uw reactie als gedeputeerde van Landbouw op die boerenprotesten?

Ik heb heel veel begrip voor hun actie. Al geruime tijd zitten landbouwers in onduidelijkheid en onzekerheid. We hebben vandaag de dag dan wel een nieuw decreet, maar nog is het niet zeker of dat gaat standhouden. Landbouwers hebben enorme investeringen in hun bedrijven gedaan. Jonge boeren weten in nogal wat gevallen niet echt goed waar ze aan toe zijn. Met al die onduidelijkheid kan ik veel begrip hebben voor het toch wel krachtige signaal dat ze geven.

Toch wel een beetje een verrassing voor mij: dit signaal kwam niet alleen in het dicht bebouwde Vlaanderen, maar ook in landen met veel open ruimte. De ontevredenheid is dus geen kwestie van ruimtelijke ordening alleen. De landbouwsector geeft een krachtig signaal aan Europa dat ze op deze manier hun activiteiten naar de toekomst toe niet verder kunnen ontwikkelen. Binnen Europa moeten ze nu bekijken hoe we de sector kunnen ondersteunen. De Europese fondsen voor de landbouw waren tot nu toe al aanzienlijk, maar we moeten nu zien hoe we de klimaatuitdagingen voor de landbouwsector realistisch en haalbaar maken.

Op provinciaal niveau zegt u ook dat het niet ‘natuur versus landbouw’ hoeft te zijn?

Nee, en het is jammer dat een aantal actoren in de politiek natuur en landbouw voorstellen alsof die altijd tegenover elkaar staan. Als provincie stellen we juist het tegenovergestelde vast: landbouw is een vorm van natuur. Het ILVO heeft met wetenschappelijk onderzoek al aangetoond dat de landbouwsector perfect in staat is om de klimaatproblemen aan te pakken. Niet enkel natuurverenigingen kunnen dat.

Natuur en landbouw werken al op verschillende plaatsen in de provincie Antwerpen goed samen. Op andere plaatsen moeten die verbindingen nog gemaakt worden, maar we zien dus dat het niet onmogelijk is. We moeten juist alle actoren die zich mengen in de open ruimte samenbrengen om te zoeken naar een verstandige manier om met die open ruimte om te gaan.

En we moeten vooral stoppen met de polarisering, die nu echt wel tot een top gedreven wordt. We geraken hierdoor geen stap meer vooruit en mensen worden er boos en angstig van. Vooruitkijken, verbindingen maken en perspectief bieden, dat is perfect mogelijk.

Thor Deyaert

Provincie Antwerpen heeft een stand op de Agridagen in Ravels met standnummer 2411. De Agridagen vinden plaats van 16 tot 18 februari 2024.

Lees ook in Agridagen

Dezlin wint de Gouden Piétrain Award 2023

Agridagen De winnende beer in het selectiemesterijonderzoek van het jaar 2023 komt wederom van KI Vansteenlandt. De bekroning werd gerealiseerd in samenwerking met de befaamde fokker Luk Vermeiren. Deze keer kaapte hun prestigieuze beer Dezlin de Gouden Piétrain weg. De prijs wordt uitgereikt tijdens de Agridagen.
Meer artikelen bekijken