Startpagina Akkerbouw

Moet grasklaver bemest worden?

Klaver behoort tot de vlinderbloemigen. Deze gaan in symbiose met wortelknobbelbacteriën, die in staat zijn om stikstof uit de lucht te halen. Moet grasklaver dan nog bemest worden? Adviseurs van het relance-project Gras@vies trachten duiding te geven.

Leestijd : 6 min

Onder goede condities heeft klaver geen stikstofbemesting nodig dankzij de symbiose. Alle andere elementen – fosfor, kalium, zwavel en spoorelementen – moeten wel aangevuld worden. Een goede pH is daarbij cruciaal voor een goede werking van stikstof- fixerende bacteriën en voor een goede opneembaarheid van de elementen.

Kalium is zeer belangrijk

Net zoals bij puur raaigras, is kalium ook zeer belangrijk voor grasklaver. Adviezen voor kaliumbemesting zijn vergelijkbaar voor zowel grasland als grasklaver, met een jaarlijkse gift van soms meer dan 400 kg K2O/ha voor maaipercelen op lichte zandgronden. Een kaliumtekort kan ervoor zorgen dat de klavers uit de grasmat verdwijnen. Kalium is ook belangrijk voor de droogtetolerantie van de teelt. Hou dus voldoende rekening met de kaliumvoorziening en de fractionering ervan.

Als er bijvoorbeeld minder drijfmest wordt uitgereden dan voorheen, door bijvoorbeeld het wegvallen van derogatiebemesting, betekent dit een lagere kaliumgift uit drijfmest. Een bijkomende kaliumbemesting via kunstmest of andere meststoffen is dan aangeraden. De kaliumbemesting kan het best worden opgesplitst in meerdere giften verspreid over het groeiseizoen, aangezien kalium kan uitspoelen op zandgrond

Geef zeker niet te veel kalium. Vooral bij beweiding waarbij weinig kalium wordt afgevoerd, moet je opletten. Een te hoge kaliumbemesting kan voor te hoge kaliumgehaltes in het rantsoen zorgen, met implicaties voor gezondheid en smakelijkheid tot gevolg.

Hoe bemest je grasklaver dan in de praktijk?

Eens de bodem en de temperatuur het toelaten, kan er bemest worden. Dat doen we echter het best op basis van een goede mestanalyse, zodat je weet hoeveel je geeft. Hou ook rekening met de werkingscoëfficiënt (60%) en de geleidelijke vrijgave van de nutriënten uit drijfmest. Een vuistregel, die je daarbij kan hanteren, is dat stikstof voor 60% vrijkomt voor de eerstvolgende snede, 20% bij de daaropvolgende snede en nog 2 maal 10% bij de 2 snedes hierna. Klaver, en dan vooral de witte klaver, groeit in het voorjaar minder snel dan gras. De stikstoffixatie is dan nog niet volledig op gang door het gebrek aan warmte. Gras daarentegen heeft een goede groei bij relatief lage temperaturen.

De stikstofbehoefte voor grasklaver is voor de eerste en de tweede snede daarom vergelijkbaar met die van zuiver gras. Na de tweede snede is de bodem meestal voldoende opgewarmd, waardoor de wortelknobbelbacteriën die op de klaver zitten optimaal kunnen werken en zo stikstof kunnen leveren. Om dit potentieel te kunnen benutten, moet je durven de kunstmestgift weg te laten na de tweede snede. De voorwaarde is wel dat er voldoende en een goed verdeeld klaveraandeel is, dat voor de stikstoflevering kan zorgen.

Geef bij een behoefte van 120 eenheden stikstof, voor de eerste snede bijvoorbeeld 40 eenheden uit runderdrijfmest (+- 25m³ gerekend aan 4,8 N/m³, 60 % werkzaamheid waarvan 60 % vrijkomt in de eerste snede, 25 x 4,8 x 0,6 x 0,6) en 80 eenheden N uit kunstmest. De kunstmestgift kan je voor de eerste snede het best splitsen in 2 giften, waarvan de eerste gift een traagwerkende stikstofbemesting is, bijvoorbeeld ammoniumsulfaat, en de tweede gift een snelwerkende N- bemesting, zoals KAS. Op die manier komt het gras niets tekort, zolang de stikstoffixatie nog niet volledig op gang is.

Voor de tweede snede kan je dan bij een behoefte van 80 eenheden stikstof nog 17 eenheden (+- 10 m³) uit drijfmest geven, en nog eens 54 eenheden uit kunstmest (200 kg KAS) toedienen. Hierbovenop komen nog de 14 eenheden N nawerking uit de eerste drijfmestgift.

Na de tweede snede heb je nog stikstof die vrijkomt uit de nawerking van de eerste 2 drijfmestgiften, maar om het potentieel van de klaver optimaal te benutten, is het eigenlijk niet nodig om nog extra stikstofbemesting te geven. Wel is er nog nood aan extra kaliumbemesting. Met de 35 m³ drijfmest (170 eenheden N uit dierlijke mest) werd er zo’n 172 kg K2O aangebracht. Per ton drogestof grasklaver wordt er echter ongeveer 30 kg K2O afgevoerd. Bij een eerste snede van 2,5 ton en een tweede van 2 ton drogestof is deze dus al bijna opgebruikt. Vandaar voorzien we voor de tweede, derde en vierde snede het best ook nog chloorpotas, afhankelijk van de opbrengsten per snede.

Haast en spoed is zelden goed!

Voor een zinvolle kunstmestbemesting op grasland is strooien vanaf een temperatuursom van 180 graden aanbevolen. Deze grens is reeds bereikt dit jaar. Het gras begint te groeien bij een bodemtemperatuur tussen 5 en 8°C en start dan met de opname van nutriënten. Deze bodemtemperatuur is eveneens bepalend voor de mineralisatiesnelheid van de dierlijke mest.

Runderdrijfmest wordt het best vroeg uitgereden, zodat deze kan beginnen mineraliseren, en zodat deze op tijd beschikbaar zal zijn voor het gras. Belangrijker dan het voldoende vroeg uitrijden is echter de berijdbaarheid van het perceel. Op heel wat percelen zal het, na de vele neerslag de laatste maanden, nog te nat zijn om reeds uit te rijden.

Runderdrijfmest wordt het best vroeg  uitgereden.
Runderdrijfmest wordt het best vroeg uitgereden. - Foto: TD

Bodemverdichting en insporing moet je vermijden om je grasopbrengst te optimaliseren. Neem maatregelen, zoals het verlagen van de bandenspanning, op percelen die wel reeds begaanbaar zijn. Wanneer de bodemtoestand van een perceel nog duidelijk niet in orde is, wacht dan nog even met bemesten, of strooi voor de eerste gift enkel kunstmest wanneer het twijfelachtig is. Je doet anders meer kwaad dan goed! Zeker bij pas ingezaaide grasklaver bemest je het best pas na de eerste snede en vermijd je het best zware machines op het veld. Deze jonge zode, en vooral de rode klaver, kan slecht tegen berijding.

De installatie van klaver in de zode lijdt onder de concurrentie van Engels raaigras tijdens de begingroei. Zoals reeds gezegd, groeit gras in het vroege voorjaar sneller dan klaver. Beperking van de bemesting tijdens de eerste snedes, komt het klaveraandeel ten goede. Goed begonnen is half gewonnen! Investeren in een goede klaverontwikkeling bij de start, loont zich dus later, ondanks mogelijk wat opbrengstverlies bij de eerste snede(s).

Als de klaver er in het begin niet goed doorkomt, is het immers moeilijk om die nadien nog in het perceel te krijgen, bijvoorbeeld met behulp van doorzaai. Als er te weinig klaver aanwezig is, zal er te weinig stikstoffixatie zijn, en zal je moeten overschakelen naar een klassieke graslandbemesting zonder klaver om een goede kwaliteit te bekomen

Voorjaarszaai, najaarszaai of doorzaai?

Grasklaver kan zowel in het voorjaar als najaar aangelegd worden, al krijgt najaarszaai de voorkeur. De redenen hiervoor zijn de lagere onkruiddruk, de vaak beter geschikte groeiomstandigheden en het verlies aan grasopbrengst bij de eerste snedes. Als er toch wordt gekozen voor voorjaarsinzaai, wacht dan op geschikte bodemcondities en op een gewenste weersvoorspelling.

Enige neerslag na de zaai is optimaal voor een goede kieming en opkomst van de klaver. Deze wordt overigens het best 0,5 tot 1 cm diep gezaaid. Belangrijk tijdens het zaaien is het voorkomen van ontmenging, voor een egale verdeling van klaver over het perceel.

Er kan heel wat onkruid opduiken bij voorjaarszaai. Door het nemen van een vroege eerste snede of het toppen van de zode, zal een groot deel van dit onkruid echter worden verwijderd. Een vals zaaibed aanleggen kan helpen om de onkruiddruk te verlagen. De bodem droogt hierdoor wel meer uit, waardoor het nog belangrijker is dat er voldoende neerslag valt na de zaai.

Een andere optie om klaver te introduceren op een perceel, is het doorzaaien van klaver. Hierbij zijn de resultaten over het algemeen echter ondermaats. Het is hierbij belangrijk dat de graszode voldoende kort en open is, dat de bodem arm is aan stikstof (bijvoorbeeld augustus) en ook dat het kiemplantje genoeg water krijgt. Is dit niet het geval, dan zal de klaver al snel weggeconcurreerd worden door het reeds gevestigde gras. Het gebruik van een frontwiedeg is een meerwaarde naar kieming toe, omdat de jonge plantjes daardoor minder concurrentie ondervinden bij het begin van hun ontwikkeling.

Adviseurs

Indien je met vragen zit rond het beheer van grasklaver, kan je steeds terecht bij de adviseurs van het relance-project Gras@vies. Voor het PVL is dit stef.keppens@pvl-vzw.be, voor de Hooibeekhoeve is dit frederik.faveere@provincieantwerpen.be. Bij het ILVO kan je terecht bij johan.dedijn@ilvo.vlaanderen.be, bij Inagro is ellen.versavel@inagro.be de contactpersoon en bij de Pibo-campus helpt femke.moors@pibo.be je verder.

Gras@vies

Lees ook in Akkerbouw

Impact hagelbuien en uitbreiding bladziektes bij wintertarwe

Granen Het Landbouwcentrum Granen gaf woensdag 24 april een overzicht van de toestand van wintergranen op hun waarnemingspercelen tijdens de eerste helft van deze week. Zo wordt er meer dan enkel bladziekten waargenomen: lokaal werd de impact van enkele hagelbuien duidelijk. Op vlak van ziekteaantasting breidden bladseptoria en bruine roest afgelopen week verder uit en ook gele roest breidde lokaal uit.
Meer artikelen bekijken