Startpagina Pluimvee

Hoe pluimveehouders goed adviseren over bioveiligheid ?

Pluimveehouders geven de voorkeur aan rechtstreeks advies, aan evaluaties en aan trainingen om zich te laten informeren over bioveiligheid.

Leestijd : 6 min

De in dit artikel besproken ondersteunende maatregelen zijn praktijkvoorbeelden die helpen bij een effectieve uitvoering van bioveiligheid en die rechtstreeks kunnen worden uitgevoerd door veehouders, adviseurs (inclusief dierenartsen) en beleidsmakers.

Uit onderzoek blijkt dat pluimveeproducenten de voorkeur geven aan de ondersteuning door een bioveiligheidsadviseur (bijvoorbeeld coaching), door bioveiligheidsevaluaties door belanghebbenden of overheid (bijvoorbeeld audits zoals Biocheck.UGent) en door trainingen waar groepsdiscussies worden gehouden als informatiebron over bioveiligheid. We overlopen deze 3 informatiebronnen hieronder.

Bioveiligheidsaudit ter plaatse

Biocheck.UGent ontwierp voor pluimveebedrijven een risicogebaseerd scoresysteem om een beter inzicht te krijgen in de bioveiligheidsstatus van het bedrijf, om verbeterpunten te identificeren en om gericht advies te geven (figuur 1). Het Biocheck.UGent-scoresysteem is online en gratis beschikbaar op de Biocheck- website. Biocheck wordt reeds in veel landen gebruikt en is beschikbaar in veel talen – Nederlands, Engels, Fins, Frans, Pools, Duits, Italiaans, Spaans, Hongaars, Chinees, Russisch, Albanees en Vietnamees.

Figuur 1. Hoe kun je bioveiligheid meten op pluimveebedrijven?
Figuur 1. Hoe kun je bioveiligheid meten op pluimveebedrijven?

De Biocheck.UGent-vragenlijst is gebaseerd op de beginselen van bio-uitsluiting en bio-inperking. Hij bestaat uit een reeks vragen (maatregelen) die in 2 hoofdcategorieën zijn onderverdeeld. Externe bioveiligheidsmaatregelen willen de insleep van pathogenen van buiten het bedrijf vermijden, en zijn onderverdeeld in 8 subcategorieën. Interne bioveiligheidsmaatregelen focussen op het verminderen van de verspreiding van ziekteverwekkers binnen het bedrijf, onderverdeeld in 3 subcategorieën.

Het invullen van de vragenlijst neemt ongeveer 30-45 minuten in beslag en nadien wordt online een rapport met bedrijfsspecifieke scores gegenereerd. De verschillende bioveiligheidscategorieën die bevraagd worden, krijgen een score tussen 0 (geen bioveiligheidsmaatregelen aanwezig) en 100 (implementatie van alle bioveiligheidsmaatregelen uit de vragenlijst), resulterend in een aparte score voor de totale interne en de totale externe bioveiligheid. Zo kan de bioveiligheidsstatus van pluimveebedrijven wereldwijd op een gestandaardiseerde manier worden geëvalueerd. Het rapport vergelijkt ook de score van het bedrijf met het wereldwijde gemiddelde en het nationaal gemiddelde, indien het land reeds meer dan 40 inzendingen heeft in het systeem. Een bedrijf moet steeds streven naar de hoogst mogelijke score, zowel voor de subcategorieën als voor de totaalscore.

Prestaties gemeten met Biocheck.UGent

De resultaten van de eerste 21 ingevulde Biocheck-vragenlijsten op vleeskuikenbedrijven met vrije uitloop – komende uit Frankrijk, Nederland, Italië en Roemenië – laten zien dat deze bedrijven vrij hoge bioveiligheidsnormen hanteren, namelijk een algemene bioveiligheidsscore van 69,8% (figuur 2).

Figuur 2. Overzicht van scores per subcategorie (%) behaald door producenten van vleeskuikens met vrije uitloop (n=21).
Figuur 2. Overzicht van scores per subcategorie (%) behaald door producenten van vleeskuikens met vrije uitloop (n=21).

Goed toegepast De categorie ‘afvoer van mest en kadavers’ scoorde het hoogst voor externe bioveiligheid (75,6%). Een volledig afgesloten mestopslagplaats, een beschermde en gereinigde kadaveropslagplaats en het gebruik van de vuile weg voor afvoer dragen bij tot de goede score. De categorie ‘ziektemanagement’ scoorde het hoogst voor interne bioveiligheid (91%). Regelmatige vaccinatie, evaluatie van de gezondheid van het koppel en beperking van de bezettingsdichtheid dragen bij tot een goede score voor ‘ziektemanagement’.

Meer aandacht nodig De categorieën die minder hoog scoorden, waren ‘aankoop van eendagskuikens’ (52,7%), ‘bezoekers en personeel’ (57,8%) en ‘infrastructuur, locatie en huisvesting’ (59,8%). Daarom wordt geadviseerd om de eendagskuikens te laten leveren door één vaste leverancier, met een gereinigd en ontsmet transportvoertuig, en om de gezondheidsstatus van het koppel van de leverancier vóór de aankoop te hebben gecontroleerd. Personen die een pluimveebedrijf betreden, moeten bepaalde bioveiligheidsmaatregelen nemen om het risico op overdracht van infecties te minimaliseren. Het wisselen van kledij en schoeisel en het wassen van handen is hierbij cruciaal en gebeurt idealiter in de hygiënesluis.

Hoewel de algemene toepassing van bioveiligheidsmaatregelen op vleeskuikenbedrijven met vrije uitloop goed bleek te zijn, zijn er nog een aantal bioveiligheidsprocedures die verbeterd kunnen worden. Om de bioveiligheid op een bedrijf te verbeteren, is het essentieel om te kunnen nagaan wat het huidige bioveiligheidsniveau van het bedrijf is. Er is veel variatie in de scores van de subcategorieën (figuur 2), wat erop wijst dat er veel kan worden veranderd en dat er veel ruimte is voor verbetering.

Opleiding en training

Het betreden van vleeskuikenstallen door mensen kan 50 tot 150 keer voorkomen tijdens de levensduur van een koppel. Dit is onvermijdelijk voor een goede verzorging en productie van de dieren, maar vormt een aanzienlijk risico voor de insleep van ziekteverwekkers (bijvoorbeeld Campylobacter sp.) in de koppels. Het opleiden van werknemers met het oog op bioveiligheid kan een goede investering zijn voor het pluimveebedrijf. Een bioveiligheidsopleiding voor werknemers in de pluimveesector zou de hygiënische omstandigheden, de gezondheid van de dieren, de productiviteit en de kwaliteit helpen verbeteren. Training zou aangeboden moeten worden in verschillende vormen: workshops, studiedagen en e-learning. De verstrekte opleiding moet eerder op langere termijn dan op korte termijn een piek in belangstelling en motivatie opleveren.

Train de trainers Zodra een persoon van een sector, bedrijf of organisatie de opleiding heeft gekregen, kunnen zij op hun beurt andere mensen opleiden en zo kan, na verloop van tijd, het inzicht in de bioveiligheid van al het personeel worden verbeterd.

Cascade opleidingsproces Voorzitters van pluimveeverenigingen zouden moeten worden opgeleid om het bewustzijn onder pluimveehouders te verhogen om goede praktijken snel te verspreiden. Één team/bedrijfslid zou moeten worden opgeleid om kennis aan anderen over te brengen die nauw betrokken zijn bij de dagelijkse verrichtingen in de pluimveehouderij.

Opleiding in bioveiligheid neemt geen vaste vorm aan

De aard en het niveau van de opleiding hangen af van de behoeften van degenen die moeten worden opgeleid. Voor het verbeteren van de bioveiligheid rond het afvoeren van dieren wordt er bijvoorbeeld een opleiding over bioveiligheid gegeven aan bedrijven die vangploegen leveren, waarbij gedragsverandering ook wordt meegenomen in de training.

Voordelen van opleiding en training:

• Opgeleide veehouders worden betere besluitvormers.

• Opleiding zal zich vertalen in een beter inkomen.

• Helpt om de noodzaak te begrijpen van het handhaven van bedrijfshygiëne.

• Helpt om op de hoogte te blijven van innovaties.

• Helpt veehouders om nieuwe concepten te begrijpen en om kennis toe te passen in het bedrijf.

• Goed opgeleide veehouders zijn beter voorbereid om nieuwe uitdagingen aan te gaan.

• Opleiding zou ook de capaciteit van de veterinaire diensten versterken.

Participatieve aanpak als ondersteuning

Een participatieve workshop is een interessante methode om pluimveehouders te begeleiden bij veranderingsmanagement. De bijeenkomsten, die worden geleid door een facilitator samen met een dierenarts of adviseur, bestaan uit een werkfase, een debat, en een actieplan. De volgende 3 fasen worden op bedrijfsniveau uitgevoerd, namelijk diagnose, vervolgens de follow-up en ten slotte de eindevaluatie.

Deze methode is met succes toegepast op het gebied van bioveiligheid, waardoor pluimveehouders hun praktijken en hun denkwijze konden veranderen.

De participatieve aanpak is bewezen succesvol te zijn voor pluimveehouders (figuur 3), door een proces van 3 stappen dat wordt toegepast op bioveiligheid, om de verandering op gang te brengen en te verankeren, in combinatie met individuele beoordelingen van de houding van de veehouders voor en na de bijeenkomsten.

Figuur 3. Structuur en verloop van een participatieve bijeenkomst.
Figuur 3. Structuur en verloop van een participatieve bijeenkomst.

Een goede voorbereiding is echter essentieel voor een succesvolle bijeenkomst. Onder meer door de keuze van een voldoende aantrekkelijk en concreet onderwerp. Voorzie ook vóór de bijeenkomst nauwkeurig omschreven doelstellingen. De deelnemers kunnen kiezen op basis van het onderwerp en de doelstellingen om de diversiteit van de uitwisselingen te garanderen. De veehouders moeten een gemeenschappelijk kader hebben (zelfde productieorganisatie/deelsector), en een gemeenschappelijke doelstelling om groepscohesie en vergelijking mogelijk te maken.

Zorg voor voldoende diversiteit van het publiek met ‘goede’ en ‘slechte’ praktijken om de discussie aan te moedigen.

Voorbeelden van technieken om uitwisseling te stimuleren, zijn brainstormen, rondetafelgesprekken of een ‘world café’.

Een optimaal aantal deelnemers ligt tussen 6 tot 15 personen, en duurt een halve dag of een volledige dag; inclusief maaltijd. De facilitator is het liefst een dierenarts of een adviseur met een opgeleide medebegeleider.

Arthi Amalraj (UGent), Nele Caekebeke (Biocheck) en Jeroen Dewulf (UGent)

 

Meer informatie over bioveiligheidsmaatregelen in de pluimveeproductie is te vinden op Biocheck en op https://www.netpoulsafe.eu. Hier kan je ook podcasts, video’s, factsheets, artikels en e-learningmodules over bioveiligheid terugvinden.

Lees ook in Pluimvee

Meer artikelen bekijken