Startpagina Akkerbouw

Spuiten vraagt aandacht

Perfect voorbereid op de bespuiting? Dat is goed, maar ook tijdens het spuiten zijn er verschillende aandachtspunten. Ook nu geeft Phytofar de belangrijkste aandachtspunten mee.

Leestijd : 4 min

Als je naar een demomoment gaat, dan kan je er niet aan ontsnappen. Vaak wordt er immers aandacht besteed aan spuittechniek, bufferzones, en andere zaken die belangrijk zijn bij het up-to-date houden van je fytolicentie.

1 meter teeltvrije zone

Tijdens de studiedag op de Agridagen werd overlopen wat er zoal veranderde in de wetgeving voor 2018. Een topic was de teeltvrije zone: de zone tussen de teelt en waar de talud van de waterloop start (bovenste rand). Aangezien de bewerkingsvrije zone (1 m), de bemestingsvrije zone (5 of 10 m) en de gewasbestrijdingsmiddelvrije zone of bufferzone (1 m) in de wetgeving niet veranderen, mag men in de teeltvrije zone dus niet bewerken, bemesten of bespuiten.

Verder mag de landbouwer er geen oogstbare teelten op zetten of grasland scheuren. Grassen en/of kruiden ontstaan er spontaan op, en indien niet moet een gras-kruidenmengsel gezaaid worden. Verschraling moet gebeuren door maaien en het maaisel moet afgevoerd worden of moet op het perceel buiten de zone.

De teeltvrije zone geldt voor waterlopen die opgenomen zijn in het Grootschalig Referentiebestand (GRB) en Vlaams Hydrografische Atlas (VHA), ook te vinden op het e-loket of www.geopunt.be.

Vanaf dit jaar gaan er meer controles komen op het naleven van de teeltvrije zones. Toezichthouders van de Mestbank zullen daarom terreincontroles uitvoeren.

Bufferzones

Fytoweb beschrijft een bufferzone als ‘een niet behandelde strook van een terrein in de nabijheid van een oppervlaktewater’. Dit is met andere woorden de ruimte tussen de laatste behandelde rij en de oever van het oppervlaktewater. Zo’n zone wordt bij verschillende gewasbeschermingsmiddelen verplicht om waterorganismen te beschermen. Welke vegetatie hier zich bevindt, is niet van belang. De strook mag nog beteeld en bemest worden, maar de toepassing van gewasbeschermingsmiddelen is verboden.

Afhankelijk van het risico van het product bedraagt de afstand 2 tot 30 meter, en worden er eventueel extra voorzorgsmaatregelen opgelegd. De afstand en extra maatregelen staan te lezen op het etiket. Fytoweb meldt echter ook dat de niet-behandelde zone minimaal 1 meter moet zijn voor verticaal neerwaarts gerichte bespuitingen of andere methoden waarbij blootstelling van niet-doelwitwaterorganismen kan optreden en minimum 3 meter voor andere dan verticaal neerwaarts gerichte bespuitingen.

De teeltvrije zone start van de bovenste rand van de talud en eindigt bij de teelt.
De teeltvrije zone start van de bovenste rand van de talud en eindigt bij de teelt. - DLV

Spuitdoppen

In Vlaanderen is ondertussen het gebruik van driftreducerende doppen met minimaal 50% driftreductie of 50% driftreducerende technieken verplicht. Op die manier kan schade door gewasbeschermingsmiddelen vermeden worden op naburige zones, zoals nabijliggende percelen, akkerranden of waterlopen. Bij het gebruik van 50 % driftreducerende doppen mag de eventuele bufferzone, aangegeven op het etiket, verkleind worden.

Het principe van driftreducerende doppen is de vorming van grotere druppels, in vergelijking met de standaard doppen. Omdat grote druppels zwaarder zijn, kunnen ze minder gemakkelijk door de wind worden meegenomen. Het blijft wel altijd aangeraden om binnen de juiste drukmarges te werken, om slijtage en een vervormd spuitbeeld te vermijden. Hieronder wordt een overzicht gegeven van de bestaande spuitdoppen en hun voordelen.

Standaard spleetdoppen: bij deze dop wordt de spuitvloeistof door een ellipsvormige opening geperst, waarna het fijne tot middelgrote druppels vormt (90 à 300 micrometer). De driftgevoeligheid ligt hier hoog en enkel de grote dopmaten zijn nog toegelaten op een standaard spuitboom. De optimale spuitdruk bedraag 2-4 bar.

Driftreducerende spleetdoppen: dit is een standaard spleetdop, maar met een restrictorplaatje aan toegevoegd. Die zorgt ervoor dat de spuitvloeistof aan lagere druk kan worden verneveld, met middelgrote tot groffe druppels tot gevolg (200 à 450 micrometer). Dit doptype is 50 % driftreducerend, en de ideale spuitdruk hier is 2-4 bar.

Luchtmengdoppen: in deze dop zit een kamer waarin de spuitvloeistof gemengd wordt met lucht, waardoor verneveld kan worden met grove tot zeer grove druppels (> 450 microns). Afhankelijk van de dopmaat zijn deze doppen 50 % tot 90 % driftreducerend. De spuitdruk is 3 - 8 bar voor de klassieke lange types, en 1 - 4 bar voor de nieuwe kortere types.

Luchtondersteunende doppen: door middel van een luchtinjectiesysteem wordt perslucht vermengd met de spuitvloeistof. De druppelgrootte kan worden aangepast door de hoeveelheid lucht te variëren. Zo krijgt men fijnere druppes als men meer lucht toevoegt. Door de perslucht wordt de uitgangssnelheid van de druppels groter, waardoor opname door het gewas verbetert. Met dit principe kan men ook minder water gebruiken dan normaal. Deze doppen zitten in driftreductieklasse 75 %.

Ketsdoppen: dit soort doppen wordt vooral gebruikt bij rugspuiten en op veldspuiten om vloeibare meststoffen of bodemherbiciden te vernevelen. Hier wordt de vloeistofstroom tegen een wand geketst waardoor een druppelgroottespectrum ontstaat met goede driftreducerende eigenschappen. De spuitdruk hier bedraagt 1 - 4 bar.

Kantdoppen: kantdoppen zitten aan het einde van de spuitboom en verhinderen dat er te veel spuitvloeistof naast het perceel terecht komt. Het kan gecombineerd worden met driftreducerende doppen.

Meerstraaldoppen: alleen bij de toepassing van vloeibare kunstmeststoffen wordt dit type dop gebruikt. Het bestaat in de versies met drie, vijf of negen stralen.

Een juist doptype gebruiken is een goed begin, maar ook de dopafstand en de spuitboomhoogte zijn aspecten waar men op moet letten. Hangt de spuitboom meer dan 70 cm boven het gewas, dan zal er meer drift en een slechte verdeling van de vloeistof over het veld zijn.

MV

Lees ook in Akkerbouw

Doordacht maaibeheer: waar let ik op?

Akkerbouw Er zijn dit jaar grote verschillen in grasstand waar te nemen tussen verschillende percelen. Dat is niet verwonderlijk, gezien de grote verschillen in beheer, waartoe we gedwongen werden door deze zeer natte winter en door de natte voorjaarsperiode.
Meer artikelen bekijken