Wanneer aardappelen ventileren

Aardappelen moeten in eerste instantie van hun aanhangend vocht verlost worden. Hierom moeten ze vanaf de eerste dag in de bewaring droog geblazen worden.

Tevens moet de producttemperatuur geëgaliseerd worden. Immers komen de aardappelen die ‘s ochtends gerooid zijn aan een andere temperatuur binnen dan deze die ‘s namiddags toekomen in de loods.

Voorlichtster Ilse Eeckhout van het PCA raadt aan om de producttemperatuur te egaliseren door ‘s nachts intern te ventileren met de poort een beetje open. Zo kan de vochtige lucht de schuur verlaten. Eeckhout waarschuwt om op te letten met rechtstreekse buitenlucht door de aardappelen te sturen. Deze kan te koud zijn, zeker ‘s nachts.

De eerste weken van de aardappelbewaring moeten we aan wondheling doen en moet er vermeden worden om het product te snel in te koelen. Dit maakt het moeilijk voor iemand die zijn partij lang moet ventileren om droog te krijgen. Drogen kan immers gepaard gaan met een daling van de producttemperatuur.

Waar lang gedroogd moet worden kan een warmeluchtkachel een oplossing bieden. Zo worden de aardappelen en de ruimte er rond op temperatuur gehouden en kan er toch met koude buitenlucht gedroogd worden.

Lucht opwarmen verlaagt de relatieve vochtigheid, waardoor er meer droogcapaciteit is en voorkomen wordt dat aardappelen afkoelen. Vooral moeilijk bewaarbare rassen en partijen met rot hebben baat bij een dergelijke aanpak.

Het Mollierdiagram kan helpen om te weten of er geventileerd kan worden met buitenlucht. Tevens kunnen de medewerkers van het PCA voor begeleiding zorgen.

Niet te snel inkoelen

De eerste drie weken is het ideaal als de aardappelen bij een temperatuur van 12 à 15°C bewaard kunnen worden. Lagere temperaturen vertragen de wondheling. Hogere temperaturen bevorderen dan weer infecties via de wondjes die de aardappelen hebben opgelopen bij het rooien en inschuren. Dit moet vermeden worden.

Naar PCA