Startpagina Tuin

Lastige luizen in de tuin: dopluis en beukenbladluis

Plantparasiterende luizen zijn er in vele soorten, kleuren en afmetingen. Zo zijn er de grote (tot 5 mm) bruinzwarte dromedarisluis op salix, de citroengele bamboebladluis en de beige bessenwortelluis maar ook de kleine (1,5 mm) donkergroene sparrennaaldluis. Vandaag laten we u kennismaken met 2 hardnekkige soorten en geven we tips om ze te bestrijden.

Leestijd : 4 min

E erst nog even meegeven dat bestrijding van bladluizen, zeker op siergewassen, niet altijd nodig is. De luizen die we hier bespreken, komen vaak voor op hagen en die hoeven niet echt 100% luisvrij te zijn. Soms komen ze echter zo massaal voor, dat de haag eronder te lijden heeft. Dan is bestrijding echt wel aangewezen. Voor een efficiënte bestrijding zijn de keuze van het juiste middel – en tegenwoordig is de keuze beperkt – en nog meer het juiste tijdstip van behandelen van zeer groot belang.

Vaak stellen we een aantasting met beukenbladluis of dopluis (vaak op taxus en ilex) vast tijdens het scheren van de hagen. De jonge, aangetaste scheuten voelen dan vaak plakkerig aan door de honingdauw, een kleverige vloeistof die de sapzuigende luizen afscheiden om zo het teveel aan suikers die het plantensap bevat, kwijt te raken. Bij zware aantastingen lijkt het loof binnenin de haag vaak bedekt met een zwart poeder. Dat is de roetdauwschimmel die groeit in de honingdauw. Om de haag vitaal en levenskrachtig te houden is een bestrijding dan zeker te overwegen.

Beukenbladluis (‘Phyllaphis fagi’)

Beukenbladluis wordt, in tegenstelling tot andere bladluizen, enkel aangetroffen op beuken. De luizen zijn groen van kleur, 2 tot 3 mm groot en bedekt met een witte, wollige wasafscheiding. Meestal leven ze samen in kolonies die men kan herkennen aan de witte wasvlokken onderaan het beukenblad. Deze luizen hebben een hoge honingdauwproductie, waardoor de bladeren van de beukenhaag al gauw plakkerig aanvoelen en de plant vaak bezocht wordt door mieren, wespen, bijen en allerlei soorten vliegen die verlekkerd zijn op de suikerrijke honingdauw.

Bovendien gaan de geparasiteerde bladeren opkrullen en ontstaan bij ernstige aantasting geelbruine vlekken op de bladeren, die als gevolg hiervan zelfs volledig kunnen verdrogen. Ook blad- en scheutmisvormingen, zware groeiremmingen tot en met het afsterven van volledige planten in de haag kunnen het gevolg zijn van een zware aantasting door de beukenbladluis.

Bestrijding beukenbladluis

Voor een doeltreffende bestrijding is het belangrijk om rekening te houden met de levenscyclus van dit insect. De beukenbladluis overwintert als ei en kan tijdens de rustfase van de plant niet bestreden worden. In de eerste helft van april, nog voor er bladeren aan het gewas staan, ontluiken de larven uit de eieren. Ook dit is een goed moment om een bespuiting, met een contactinsecticide, uit te voeren.

Kort na het ontluiken begeven de larven zich naar de bladknoppen, waar ze zich goed verborgen houden tussen de schubben en dus nog moeilijk te bestrijden zijn. Eens de bladeren ontloken zijn, kan men de volwassen luizen aantreffen aan de onderkant van de bladeren, vaak in kolonies die beschermd zijn met witte wasvlokken.

Het snoeien van de haag kan de populatie van de larven/luizen voor een groot stuk reduceren, vaak tot onder de schadedrempel. Vanwege de wasvlokken is bestrijding met een contactinsecticide meestal niet doeltreffend. Een systemisch middel, meerdere keren toegepast (respecteer de toepassingsvoorwaarden vermeld op het etiket) kan de plaag wel terugdringen.

Ook een voorjaarssnoei (lees scheerbeurt) van de haag kan de populatie van de larven/luizen voor een groot stuk reduceren, vaak tot onder de schadedrempel. Na het scheren van de haag kan men ervoor opteren om een behandeling met een contactinsecticide uit te voeren. Het is dan mogelijk om te sproeien tot diep in het binnenste van de haag en om alle luizen te raken.

Dopluizen

De bij ons meest voorkomende dopluizen maken deel uit van de grote groep der schildluizen, waarvan er wel zo'n 7.000 gekend zijn. Typisch voor deze insecten is dat ze gedurende een lange periode van het jaar onbeweeglijk ingekapseld zitten en daardoor moeilijk te bestrijden zijn. Daarbovenop zijn ze vaak goed gecamoufleerd. Ze lijken op vergroeiingen op de stam of imiteren bladknoppen, waardoor ze niet gemakkelijk te detecteren zijn.

Op siergewassen komen we vooral de gewone dopluis (Partehenolecanium spp.) tegen op taxus en ilex. Deze dopluizen zijn ongeveer een halve cm lang, min of meer ovaal; ruw, bruin en vaak glimmend. Omdat ze zich onderaan de naalden en takken bevinden – bij ilex onderaan de bladeren – worden ze gemakkelijk over het hoofd gezien. De wollige dopluis (Pulvinaria spp.) daarentegen valt in deze periode van het jaar makkelijk waar te nemen, dankzij de opvallende witte waspropjes, de eierzakken, die ze vormen om hun eitjes te beschermen. We treffen ze vaak aan op taxus, ilex, camellia, acer, hydrangea, cornus...

Bestrijding dopluis

De dop van de dopluis maakt van de bestrijding van dit insect een moeilijke klus. Dat kan eigenlijk alleen als de dopluizen of hun larven zich vrij over de plant bewegen. Dit gebeurt een eerste keer bij het uitlopen van de struiken, wanneer de schildluizen zich verplaatsen van de twijgen naar de jonge blaadjes. De tweede keer kunnen we behandelen kort nadat de larven uit de eitjes komen. Ze zitten dan nog erg geconcentreerd rond de eizak of het schildje van de afgestorven moederluis.

Omdat de uitsluipperiode zich over een relatief lange periode kan uitstrekken – vanaf half juni tot half juli – zal meer dan 1 bespuiting nodig zijn. Gebruik een loep om te zien of er zich nog levende larven rond het moederdier bevinden, zo ja herhaal dan de bespuiting.

Geschikte middelen zijn beperkt

Voor de niet-professionele tuinliefhebber zijn er nog slechts een beperkt aantal middelen beschikbaar. Daardoor is het nog moeilijker geworden om een efficiënte bestrijding uit te voeren. Goed waarnemen en de behandeling op het juiste moment uitvoeren is dus van groot belang.

Geert Brantegem

Lees ook in Tuin

Het nieuwe moestuinseizoen staat voor de deur

Tuin Door de zachte temperaturen belooft het in 2024 een vroeg seizoen te worden. De enthousiaste moestuinier voelt zich in deze periode zoals een kind in de weken voor Sinterklaas: voorzichtig bladerend door de catalogi van zaadhuizen en tuincentra op zoek naar nieuwigheden en curiosa, hier en daar aankruisend welk ras of soort men in het komende seizoen wel eens wil uit proberen.
Meer artikelen bekijken