Startpagina Tuin

‘Phytophthora infestans’ profiteert van natte zomer

Ervaren moestuiniers weten al langer dat het ene jaar het andere niet is. Het voorjaar was uitzonderlijk nat, koud en somber, waardoor de start in vele moestuintjes er een was met heel wat hindernissen. Waar we de laatste jaren in de zomer te kampen hadden met hittegolven en langdurig droge periodes, kregen we nu af te rekenen met koele en natte omstandigheden.

Leestijd : 5 min

De voorspellingen zien er vanaf nu met stijgende temperaturen, meer zon en af en toe een regenbui gelukkig al wat beter uit. Ook voor ‘de plaag’ zijn dit echter ideale omstandigheden (vocht en temperatuur) om onze late aardappelen en tomaten in openlucht aan te tasten. En aangezien voorkomen beter is dan genezen – wat in het geval van de plaag zeer moeilijk is – geven we graag wat tips mee om ‘de plaag’ te slim af te zijn.

‘Phytophthora infestans’

De schimmel die de aardappelplaag veroorzaakt, is allesbehalve een onbekende. In het najaar van het jaar 1844 werd een lading plantaardappelen uit ‘De Nieuwe Wereld’ (het oorsprongsgebied van de aardappel) in België ingevoerd, die vermoedelijk besmet was met Phytophthora infestans. De aardappelplaag werd in de maand juli van het volgende jaar voor het eerst vastgesteld in de streek van Kortrijk. Van daaruit verspreidde de ziekte zich de volgende maanden en jaren over grote delen van Europa en was deze de oorzaak van de laatste grote hongersnood in vredestijd in Europa.

In de jaren die erop volgden, zorgde de mysterieuze aardappelplaag voor blijvende ernstige problemen in de aardappelteelt, tot in 1885 een Franse onderzoeker bij toeval een middel tegen witziekte in de druiventeelt ontdekte, ‘Bordeauxse pap’, dat ook werkzaam bleek tegen de aardappelplaag. Dit product, op basis van koper en ongebluste kalk, bleek een preventieve werking te hebben tegen de aardappelplaag. Tot op de dag van vandaag wordt koper nog steeds gebruikt als basis in schimmelwerende gewasbeschermingsmiddelen, ook in de aardappelteelt.

Levenscyclus

Om de plaag beter te kunnen bestrijden is het nodig om te weten hoe de schimmel overleeft en zich vermeerdert. Phytophthora infestans overleeft ongunstige perioden (koude winters en droge hete zomers) als schimmeldraad in aangetaste delen van de waardplant (stengels, knollen, tomaten) of als schimmelspore (oö-spore) in de grond.

Vaak ontstaan de eerste infecties vanuit zieke knollen (afvalhopen na sorteren) die in het voorjaar uitlopen en zieke planten produceren. Ook opslag van resterende knolletjes op percelen waarop het jaar voordien aardappelen stonden, kunnen het begin zijn van een nieuwe infectie.

Zorg er dus steeds voor dat planten die opschieten uit overjaarse knollen al in een vroeg stadium worden verwijderd. Ook de schimmelsporen die overwinteren in de grond kunnen, gedurende het hele seizoen, zorgen voor beginnende infecties. Infecties uit oöspores ontstaan vaak later in het seizoen en worden bevorderd door grote hoeveelheden neerslag met plasvorming. Typisch voor dergelijke beginnende aantasting is dat een grote hoeveelheid planten tegelijkertijd wordt aangetast.

Om dergelijke besmettingen met sporen te voorkomen, dienen aangetaste plantendelen (bladeren, stengels en knollen) na het rooien grondig opgeruimd te worden.

Warmte en vochtigheid

Vanuit de hierboven omschreven eerste infecties wordt de ziekte op massale wijze verspreid door ongeslachtelijke schimmelsporen, die bij gunstige groeiomstandigheden (warm en vochtig weer) ontstaan op de zieke bladeren en stengels. Deze sporen verspreiden zich met de wind of door opspattend regenwater. De sporen hebben vocht (dauw of regen) nodig om te kunnen kiemen en de planten ziek te maken. Voor infectie is er een bladnatperiode nodig van minimaal 3 uur.

Eens gekiemd hebben de sporen bij gunstige temperatuursomstandigheden (15 à 25 °C) slechts 3 à 4 dagen nodig om uit te groeien tot een bladvlek, die zelf al nieuwe sporen kan verspreiden. Dit is ook de reden dat de aardappelplaag zo snel kan toeslaan. Als er niet wordt ingegrepen kan deze in amper 2 weken tijd het hele gewas aantasten. Bij vochtig, warm weer is de kans op aantasting door de aardappelplaag dan ook het grootst, bij droog weer (minder dan 3 uur bladnatperiode) is er geen risico op verspreiding van de ziekte.

Bestrijding en preventie

Voor de teelt van aardappel in moestuinen, waar het niet altijd gewenst of mogelijk is om op het gepaste tijdstip (afhankelijk van regen en temperatuur - zie hierboven) het aardappelloof te behandelen met een fungicide, kan het interessant zijn om meer resistente aardappelrassen aan te planten. Elk jaar komen er nieuwe rassen bij die goed resistent zijn tegen de plaag.

Op de website van het West-Vlaamse landbouwonderzoekscentrum Inagro (https://inagro.be/teelt-en-dier/ akkerbouw/biologische-akkerbouw/ biologische-aardappelen/welke- rassen-zijn-resistent ) kan men de lijst vinden met deze robuuste rassen. Ondertussen staan er meer dan 30 rassen op deze lijst. Op basis van jaarlijkse rassenproeven wordt de lijst up-to-date gehouden. Naast de ‘plaagtolerantie’ worden in deze tabel ook alle andere eigenschappen van de rassen beschreven.

Wie toch meer gevoelige rassen wil aanplanten, zal het aardappelgewas op regelmatige basis moeten behandelen met een fungicide (dit geldt ook voor tomatenplanten in open- lucht). Gebruik niet steeds hetzelfde product, maar wissel regelmatig af met een product met een andere actieve stof. Op die manier wordt vermeden dat de schimmel resistent wordt tegen het gebruikte middel.

Start met het behandelen wanneer de eerste symptomen worden vastgesteld of start met de preventieve behandeling vanaf het moment dat het gewas zich sluit. Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van het product om te weten hoe vaak en met welke interval je dient te behandelen. Op de website van fytoweb kan je makkelijk opzoeken welke producten nog toegelaten zijn voor bestrijding van Phytophthora infestans op aardappel of tomaat.

Basisstof en de positieve lijst

Groot was mijn verbazing toen ik bij mijn zoektocht op fytoweb botste op bestrijdingsmiddelen op basis van Equisetum arvense (heermoes) en Urtica spp. (brandnetel). Beide producten zijn erkend als basisstof. Kort gezegd komt het erop neer dat stoffen die al voor andere doeleinden verkocht/gebruikt worden, nu via een verkorte procedure kunnen opgenomen worden op een positieve lijst (brandnetel en heermoes staan op deze lijst). Vanaf dan mogen deze stoffen gebruikt worden als gewasbeschermingsmiddel, mits het respecteren van de verplichtingen die horen bij het gebruik van een gewasbeschermingsmiddel (goede landbouwpraktijken, respecteren van bufferzones…). Naast de voorwaarden voor het gebruik van producten op basis van heermoes en brandnetel ter bestrijding van Phytophthora infestans vind je op fytoweb ook het recept voor het maken van een spuitoplossing uitgaande van brandnetel en heermoes. Dat is toch wel een verrassende en mooie evolutie in de strijd tegen deze en andere plagen.

Geert Brantegem

Lees ook in Tuin

Het nieuwe moestuinseizoen staat voor de deur

Tuin Door de zachte temperaturen belooft het in 2024 een vroeg seizoen te worden. De enthousiaste moestuinier voelt zich in deze periode zoals een kind in de weken voor Sinterklaas: voorzichtig bladerend door de catalogi van zaadhuizen en tuincentra op zoek naar nieuwigheden en curiosa, hier en daar aankruisend welk ras of soort men in het komende seizoen wel eens wil uit proberen.
Meer artikelen bekijken