Startpagina Groenvoorziening

Bomen en struiken planten in het voorjaar

Een boom of struik planten? Daar is toch niets moeilijk aan: putje maken, boom erin en dichtgooien, en met een beetje geluk is hij zo aan de groei. Maar toch... wie graag heeft dat de boom goed gedijt, mooi recht groeit en overvloedig bloeit en/of vruchten voortbrengt, of dat de haag langer meegaat dan enkele jaren, kan best wat meer aandacht besteden aan het plantritueel. En aangezien de vroege lente zeer geschikt is voor het aanplanten van bomen en struiken, geven we graag wat tips en goede raad.

Leestijd : 5 min

Niet alleen hoe men moet planten en het juiste tijdstip zijn belangrijk, alles begint met de keuze van de juiste plant voor de juiste plek. Tenzij men een tuin heeft met heel veel ruimte, kan men zich beter niet laten verleiden tot het impulsief kopen van struiken of bomen. Vaak komen dergelijke impulsaankopen op een voor hen ongeschikte plaats in de tuin terecht, waar ze nauwelijks groeien of bloeien, of zijn ze al na enkele jaren te groot geworden en moeten ze al terug gerooid worden voor ze volledig uitgegroeid zijn.

Groot of klein?

Vergis je niet: ‘struik’ betekent niet noodzakelijk klein en ‘boom’ niet noodzakelijk groot. Er bestaan struiken in allerlei groottes en met verschillende groeisnelheden. Van heel wat coniferen en struikensoorten bestaan er ook geselecteerde dwergvormen, die heel traag groeien en beperkt blijven in omvang.

Anderzijds kunnen struiken soms in grootte wedijveren met bomen. Zo bestaan er dwergrododendrons die nauwelijks enkele tientallen cm hoog worden, terwijl de bosrododendron (Rhododendron ponticum) makkelijk 5 tot 6 m hoog wordt. Zo ook bij magnolia's waar de stermagnolia (Magnolia stellata) er jaren over doet om nauwelijks hoger te worden dan 1 m, terwijl de Magnolia soulangeana na een tiental jaar uitgroeit tot een forse struik met een hoogte en omvang van 6 tot 8 m.

Bomen daarentegen hoeven niet altijd reusachtig groot te worden. Heel veel tuinvariëteiten zijn net geselecteerd omdat ze traag groeien en omdat ze beperkt blijven in omvang. Van vele plantensoorten bestaan er smalblijvende, opgaande groeivormen die nauwelijks breder worden dan een meter. Ook bomen die geënt worden als halfstam of hoogstam blijven vaak beperkt in omvang. Denken we maar aan allerlei bloeiende sierstruiken, die geënt op een gepaste onderstam te koop worden aangeboden als halfstam, of aan alle bolbomen die het zo goed doen in de voortuin of in een rij langs de oprit.

Wanneer planten?

Containerplanten Planten die op de kwekerij opgekweekt worden in potten of containers kunnen eigenlijk jaarrond geplant geworden. Indien we ervoor zorgen dat de potkluit bij het verplanten intact blijft en dat deze na het opplanten niet uitdroogt, groeien ze na het uitplanten gewoon door, omdat ze over een volledig intact wortelgestel beschikken. In de praktijk worden container- of potplanten niet 's zomers geplant (tenzij in langere natte periodes), vanwege het risico op uitdroging.

Kluitplanten Coniferen en de meeste bladhoudende planten, zoals buxus en laurierkers, die in volle grond geteeld zijn, worden gerooid met een wortelkluit. In tegenstelling tot containerplanten is het wortelgestel hier wel beschadigd en kan de plant na het opplanten minder water en voedingsstoffen opnemen. Bij deze planten is het zeer belangrijk dat de wortelkluit steeds vochtig gehouden wordt en dat ze zo snel mogelijk na het rooien in de tuin kunnen worden uitgeplant. Deze planten worden het best geplant net voor ze terug aan de groei gaan, zo kunnen de beschadigde wortels zich direct herstellen en de plant voorzien van het nodige vocht en de nodige voedingsstoffen. De theoretische plantperiode voor kluitplanten loopt van 15 november tot 1 mei

Blote wortels Planten die gerooid worden zonder aanhangende grond kunnen eigenlijk alleen geplant worden als ze volledig in rust zijn, dus na het vallen en vóór het uitlopen van de bladeren. De theoretische plantperiode van deze planten loopt van 15 november tot 1 april

Het plantgat

Bij het planten van bomen en struiken is de voorbereiding van de bodem zeer belangrijk, omdat de planten verschillende tientallen jaren op dezelfde plek zullen groeien. Graaf het plantgat of de plantsleuf (voor hagen) steeds voldoende diep en breed uit. Maak ook de grond onderaan het plantgat goed los met de spade, zodat overtollig regenwater makkelijk kan wegdraineren naar de ondergrond en niet in het plantgat blijft staan. Bij zware gronden kan je het best ook de zijkanten breken door ze met de spade in te steken.

Voordat de plantput terug wordt dichtgegooid, kan je het best wat bodemverbeteraar (gebruiksklaar verkrijgbaar in de handel) of compost onder de aarde mengen. Meng nooit verse mest of kunstmest in het plantgat, omdat de nieuw gevormde worteltjes daardoor zouden ‘verbranden’. Strooi beter later op het seizoen, als de plant terug aan de groei is, wat kunstmest bovenop de bodem en schoffel dit oppervlakkig in.

Terwijl men het plantgat opvult, is het belangrijk om de boom af en toe lichtjes op en neer te bewegen, zodat de grond goed tussen de wortels rijst. De boom wordt even diep geplant als de diepte waarop hij voorheen groeide op de kwekerij. Dat is duidelijk zichtbaar aan de kleurverschillen onderaan de stam.

De steunstok

Algemeen wordt aangenomen dat men pas geplante bomen het best kan steunen tot de wortels voldoende vastgegroeid zijn. Heden ten dage gaan er stemmen op om kleinere bomen in particuliere tuinen niet te voorzien van een steunstok. Op die manier zou de jonge boom het snelst een sterk en stevig wortelgestel vormen.

Voor grotere bomen of bomen op winderige plaatsen adviseert men meerdere (meestal 3) korte palen die 60 cm boven de grond uitsteken, die in een cirkel op minstens 50 cm van de boom worden geplaatst. Vanuit de top van elk van de palen wordt een boomband om de jonge stam geslagen (kniehoogte of +/- 50 cm) die dus laag bij de grond wordt gesteund. Daardoor kan de stam toch nog op een bijna natuurlijke manier bewegen in de wind. Zo zou de boom het vlugst een stevig wortelgestel ontwikkelen.

Wie met de klassieke hoge steunstok wil werken, dient deze aan te brengen vóór het plantgat gevuld wordt, om wortelbeschadiging te vermijden, aan de westzijde van de boom, zodat de boom bij westenwind – de overheersende windrichting in onze streken – de boom niet tegen de paal geduwd wordt.

Geert Brantegem

Lees ook in Groenvoorziening

Oost-Vlaamse proefcentra fuseren tot Viaverda

Actueel De Oost-Vlaamse Proefcentra voor Aardappelteelt, Groenteteelt en Sierteelt (PCA, PCG en PCS) fuseren op 1 april tot Viaverda. “De vertrouwde gezichten blijven op post, de dienstverlening wordt nog beter”, belooft directeur Bruno Gobin.
Meer artikelen bekijken