Startpagina Akkerbouw

Vlas: een teelt met mogelijkheden

De teelt van vezelvlas kent een toenemende belangstelling door de economische situatie waarin het zich bevindt. Gemiddelde verkoopprijzen worden dit jaar overtroffen en de verwachting is dat deze situatie nog enige tijd aanhoudt. Alle stocks worden weggewerkt. De vraag komt vooral vanuit China en India en die blijft aanhouden.

Leestijd : 5 min

In China en India wordt vlasvezel vooral gebruikt in kledij, maar eveneens in binnenbekleding van wagens. Men zoekt meer en meer naar andere toepassingen door het inmengen van vlasvezel met kunststoffen (bv Kevlar). Linnen in Azië zit vooral in de duurdere kledij en duidt op een hogere levensstandaard. Men teelt dus hoofdzakelijk voor de lange vezel. De lengte drukt men uit in ‘handen’. Acht – negen “handen” komt overeen met ongeveer 90 à 100 cm en dat is ideaal.

Ook alle andere vlasproducten vinden zeer vlot hun weg. Het zaad (’lijnzaad’) gebruikt men als zaaizaad of in de menselijke voeding, in dierenvoeding en farmaceutische producten. De korte vezel of zogenaamde ‘klodden’ zijn kortere vezels met daarin nog stukjes bast of houtpijp van de plant die men ‘lemen’ noemt. Deze korte vezel wordt vooral gebruikt voor textieldoeleinden, maar ook voor isolatiemateriaal en papier. Verder bestaan er nieuwe toepassingen voor de lemen die momenteel hun weg vinden als stalstrooisel voor dieren, bodembedekker of biomassa.

Het houtig gedeelte bevindt zich in het centrale deel van de stengel en niet, zoals vaak verkeerdelijk gedacht, aan de buitenzijde. Het losmaken van de lange vezel uit de plant noemt men het ‘roten’, het verwijderen het ‘zwingelen’.

Vlas van bij ons

De vezelvlasteelt bestaat reeds 6.000 jaar. Europees gezien bevindt twee derde van het teeltgebied (ongeveer 110.000 ha) zich in Zuid-Nederland, België en Noord-Frankrijk. Enkele pogingen in Oost- of Zuid Europese landen niet nagesproken. Ook in Rusland wordt vlas geteeld. Doch, wij leveren de beste kwaliteiten die bij de afnemers wereldwijd gekend zijn. Ondanks de subsidieregeling raakt Russisch vlas niet aan onze kwaliteit, zodat de Aziatische landen onze contreien opzoeken voor kwaliteitsvolle vlasvezels.

Met een teeltduur van ongeveer 100 dagen is dit een vrij korte teelt. Deze start idealiter met de uitzaai van gecertificeerd, al dan niet ontsmet, zaaizaad. De zaai gebeurt met een normale graanzaaimachine aan 110 à 130 kilo per hectare. De ideale zaaiperiode is 15 maart tot 15 april. Voor vezelvlas gebruikt men blauwbloeiende rassen. De beste grond is een vruchtbare, maar stikstofarmere grond. Bemesting is zeer beperkt. Goed is een zwaardere vochthoudende grond met gezonde afwatering en algemene voedingstoestand, maar een lagere N-inhoud, aangezien er anders legering kan optreden.

Ongeveer zes weken na zaai is het vlas 10-15 cm om dan op 15 dagen tijd een groeispurt van 70-80 cm te maken. Bij het begin van de opkomst let men vooral goed op eventuele vraatschade van aardvlooien. Deze zogenaamde ‘springers’ zorgen ervoor dat de hoofdstengel beschadigd wordt, zodat er meerdere fijnere zijstengels ontstaan. Dit is zeer ongewenst, aangezien dit een dunnere minder sterke vezel geeft. Een dergelijk aangetast perceel zal dan ook een grotere verhouding korte vezel geven, wat dus zeer nadelig is in de financiële opbrengst, aangezien deze veel minder waard is dan de lange ve zel.

Onkruid- en ziektebestrijding

De onkruidbestrijding kent de laatste paar jaar een evolutie. Aangezien een paar jaar terug bleek dat van één van de basisherbiciden (Hussar Ultra) geen erkenning aangevraagd werd om het lijnzaad in dierenvoeding te brengen, heeft men deze molecule verlaten. Aangezien er verder weinig erkenningen zijn, werd Xinca recent toegelaten in vlas. De meest zekere oplossing is een vooropkomstbehandeling met sulcotrione aan 1 tot 1.5 l per ha, gevolgd door een naopkomstbehandeling vanaf 5-10 cm hoogte met een schema met Gratil + Xinca + Allie. Verder moet men ook opletten met Roundup-behandelingen in de buurt van vlas.

Naast kiemschimmels ‘vlasbrand’ (Pythium megalacanthum ) komt vooral echte meeldauw (witziekte) het vaakst voor. Om het risico op pythium te vermijden, behoudt men best een 1 op 7 jaar. Tegen kiemschimmels helpt uiteraard zaadontsmetting en tegen witziekte kan behandeling met Rudis. Naast witziekte is één (of twee) behandeling(en) met Rudis aan 250-350 cc/ha ook reeds een groeiregulatie. Ook ethefon houdende producten aan 1-1.5 l/ha kunnen als groeiregulator nodig zijn om het vlas recht te houden. In Frankrijk zijn dan weer andere producten erkend.

Slijten en roten

De lange vezel is het hoofdbestanddeel in vlas en bedraagt ongeveer een vierde van het totale plantgewicht. Naast dit komt 1 ha overeen met ongeveer 800 kg zaad en 3.000 kg lemen. Ongeveer een 100-tal dagen na zaai is het vlas rijp. Dan is het tijd om het te trekken of te ‘slijten’. Dit gebeurt met een specifieke plukmachine. Er bestaan enkelvoudige en dubbele slijtmachines. Het vlas wordt door diviseurs verdeeld in verschillende stroken, die dan per strook tussen rubberen riemen gekneld worden en omhooggetrokken worden. De gehele plant wordt dus met wortel uit de grond getrokken om een zo lang mogelijke vezel te behouden en wordt dan mooi vlak gelegd.

Daarna is het de bedoeling dat het ‘veldroot of dauwrootproces’ start. Door het vocht van de dauw en de grond en ook regen wordt de bast rot. Indien dit proces ver genoeg is, wordt de laag omgedraaid, zodat ook de andere zijde een gelijke root ondergaat.

Vroeger gebeurde het roten aan de oevers van de Leie en Maas in het rivierwater. Voor de Leie was dit vooral tussen Kortrijk en Gent, in kooien die men verzwaarde met stenen, zodat ze zakten tot het gewenste niveau. Later gebeurde het ook wel in gemetste bovengrondse putten met water. Dit water werd verwarmd tot 37 °C en het vlas verbleef er ongeveer 100 uren tot het voldoende ‘geroot’ was. Daarna liet men deze betonputten leeglopen om de schoven eruit te halen, om erna op weiden in kapelletjes te laten drogen. De laatste 30 jaar gebeurt dit proces dus op het veld, wat een aanzienlijke productieverhoging mogelijk maakte.

Opgerold naar de turbines

Indien de vezel ver genoeg geroot is, wordt deze dan opgerold in ronde balen. Bij dit oprollen worden twee sisal touwen meegerold om het vlas tijdens het verdere ‘zwingelen’ mooi te kunnen ontrollen, zodat het in een gelijkvormige laag naar de verdeler en zwingelturbines kan worden gebracht. Vooraleer het vlas naar de turbines geleid wordt, wordt het vlas gebroken om het houtig gedeelte te scheiden van de vezel.

Zwingelturbines zijn snel draaiende molens met metalen latten die tegen de vezel slaan om zo de barst rond de vezel te breken en los te maken van de vezel. Opnieuw wordt hier het vlas tussen twee rubberen riemen gekneld. Het gebeurt dus in twee fasen: eerst wordt de bovenste helft en daarna wordt de vezel gedraaid en wordt de onderste helft gezwingeld.

Daarna komt deze vezel opnieuw op een band te liggen. De minder goed gerote vezel wordt nog eens manueel uitgeselecteerd. Daarna wordt de vezel in ronde balen geperst van ongeveer honderd kilo om zo vermarkt te worden.

Gemiddeld 6,5 ton

De strovlasopbrengst bedraagt gemiddeld ongeveer 6,5 ton. De vezelopbrengst bedraagt ongeveer 1.500 kg voor de oogst van 2018. Dit staat in schril contrast met 2017, waar de vezelopbrengst amper 600 kg bedroeg. De korte vezel ongeveer 700 kg per hectare. Naast de lange vezel die dus het belangrijkste doel is waarvoor vlas wordt geteeld, worden ook meer en meer de bijproducten geherwaardeerd.

LVC

Lees ook in Akkerbouw

Aardappelareaal zou lichtjes stijgen in 2024

Aardappelen Het PCA/Viaverda deed begin april een peiling bij aardappeltelers naar het areaal aardappelen dat zij dit jaar willen uitplanten. De resultaten moeten met de nodige voorzichtigheid geïnterpreteerd worden, maar vooralsnog lijkt een lichte uitbreiding van het areaal zich aan te kondigen.
Meer artikelen bekijken