Startpagina Tuin

De mooiste doorlevende bolgewassen voor de tuin

Met dank aan de regen van de afgelopen week kan het plantseizoen 2019-2020 nu eindelijk van start gaan. Bladverliezende planten die in volle grond gekweekt worden, hebben nog wat tijd nodig om af te rijpen, maar alle andere planten kunnen vanaf nu in de grond. En het is een oude tuinierswijsheid dat het najaar het beste plantseizoen is. De planten krijgen dan voldoende tijd om nieuwe wortels te maken, zodat ze in het voorjaar onmiddellijk aan de groei kunnen gaan.

Leestijd : 5 min

De bloembollen die we vorige week bespraken en deze hieronder kunnen in elk geval vanaf nu (bij gunstige weersomstandigheden) tot eind november – begin december gepoot worden in de tuin. Straffer nog, voorjaarsbloeiende bloembollen hebben een koude periode nodig om te kunnen bloeien en moeten dus vóór de winter geplant worden. Hoe vroeger de bol de grond in gaat, hoe warmer de grond en hoe vlugger de bol wortels zal vormen en zich kan voorbereiden om te bloeien in het volgende jaar. Bollen houden niet van slecht doorlatende bodems, ze geven de voorkeur aan een luchtige, lichte bodem. Maak de grond vóór het planten voldoende diep los en meng zware kleigronden met zand of een potgrondmengsel, een goed voorbereide grond maakt het planten veel gemakkelijker en zorgt voor een betere groei van de bollen achteraf. Heel handig is het gebruik van een bollenplanter, hierdoor kunnen de bollen gemakkelijk op gelijke diepte geplant worden en krijgt men nadien een gewas dat mooi uniform is van hoogte. Sommige bollen zoals tulp en krokus hebben veel zon nodig, andere, zoals anemoon, boshyacinten en zomerklokjes geven de voorkeur aan schaduwrijke plaatsen. De voorkeurstandplaats staat steeds op de verpakking van de bollen aangegeven, net zoals de plantdiepte (in de regel 2 tot 3 maal de doorsnede van de bol), de plantafstand en het bloeitijdstip van het bolgewas.

Hieronder nog enkele minder bekende maar daarom zeker niet minder mooie bolgewassen die het goed doen voor verwildering in de tuin.

Liatris (prachtkaars-lampenpoetser)

Het geslacht behoort tot de familie van de Asteraceae (vroeger Compositae) en bestaat uit een 40-tal soorten, waarvan enkele het zeer goed doen als tuinplant. Vaak wordt deze plant ook verhandeld als zaad en soms is hij terug te vinden bij de vaste planten. Liatris is een echte zomerbloeier (juni – augustus) die door zijn grasachtig blad prima te combineren valt met siergrassen. De typische, aarvormige bloeiwijze, die bestaat uit een groot aantal dicht bij elkaar groeiende samengestelde bloemetjes, bloeit van boven naar onder. De bloemen (naargelang de soort 50 tot 70 cm hoog) zijn ook goede snijbloemen die het tot 2 weken volhouden in de vaas. Liatris verlangt een zonnige standplaats in een normale tuingrond en moet in de zomer voldoende vochtig gehouden worden. Goede tuinsoorten zijn L. spicata , de meest gekweekte soort met tot 70 cm hoge, paars-roze bloemen.L. spicata 'Alba' is een witbloemige cultivar. Liatris scariosa heeft een breder blad, meer donkere bloemen en wordt tot 90 cm hoog.

Lilium (lelie)

Het geslacht Lilium (familie Liliaceae) omvat een 100-tal soorten lelies waarvan de meeste wel winterhard zijn, maar slechts enkele zijn geschikt voor verwildering in de tuin. L. candidum of de madonnalelie is de oudste in cultuur zijnde lelie die reeds in de wintermaanden zijn eerste bladeren aanmaakt en in juni-juli bloeit met zuiver witte, 8 cm lange trompetvormige bloemen met een zoete doordringende geur. Ze wordt zo’n 60 tot 90 cm hoog. Deze lelie dient vroeg in het najaar (augustus – september), ondiep (slechts een paar cm onder de grond) te worden geplant en geeft de voorkeur aan kalkrijke gronden. Ook de vuurlelie of roggelelie (L. bulbiferum ) is geschikt voor verwildering. Deze leliesoort is inheems in Europa en bloeit in juni-juli met oranjerode bloemen die in een korte tros bij elkaar staan aan 80 tot 120 cm lange stelen. Omdat de wortels ontspruiten op het ondergrondse stengeldeel dat uit de bol groeit, dienen de bollen van deze soort voldoende diep te worden gepoot (minstens 15 cm) en afgedekt te worden met grond die verrijkt is met humus, om de ondiep groeiende wortels te voorzien van het nodige voedsel. In tegenstelling tot vele andere leliesoorten is de vuurlelie geurloos.

Lilium candidum of de madonna lelie bloeit met zuiverwitte, geurige bloemen.
Lilium candidum of de madonna lelie bloeit met zuiverwitte, geurige bloemen.

Ornithogalum (vogelmelk)

Ornithogalum is een ongeveer 200 soorten tellend geslacht uit de Aspergefamilie (Asparagaceae). Deze soorten komen verspreid over 3 verschillende contingenten voor. Omdat de meeste soorten in ons klimaat niet voldoende winterhard zijn, zijn er slechts een beperkt aantal soorten die commercieel geteeld worden. Ze bloeien in de lente of de zomer aan bladloze stelen met soms geurende bloemetjes. De smalle, grasachtige bladeren groeien altijd aan de basis van de bloemsteel. De breedbladige vogelmelk (O. balansae ) is een kleine bergplant (tot 15 cm) die oorspronkelijk in het Noordoosten van Turkije voorkomt. Deze vogelmelk bloeit in maart-april met vele komvormige bloemetjes die in een kegelvormige tros bij elkaar staan. De bloemetjes, met een doorsnede van 3 cm, zijn binnenin glanzend wit en aan de buitenkant lichtgroen. Het is een ideaal bolgewasje om te laten verwilderen onder lage struiken waar in het voorjaar voldoende licht doordringt. Ze groeien erg gemakkelijk en het mooiste is als ze in grote groepen worden aangeplant. Een soort die maar zelden in de handel wordt aangetroffen maar wel verkrijgbaar is bij gespecialiseerde bollenhandelaars is de Ornithogalum magnum . Deze soort wordt tot 70 cm hoog en bloeit in de vroege zomer (juni-juli) met witte stervormige bloemetjes met lichtgele meeldraden. Doordat er steeds nieuwe bloemknoppen worden gevormd, bloeit hij lang door. De smalle parallelnervige bladeren zijn donkergroen, maar worden al lelijk tijdens de bloei. Hij kan echter goed gecombineerd worden met vaste planten zoals vrouwenmantel of tuingeraniums. Een soort die al eens verwilderd in de natuur wordt aangetroffen is de gewone vogelmelk of ster van Betlehem (O. umbellatum ). Deze vogelmelk bloeit in mei-juni met witte stervormige bloemetjes met een lichtgroene achterkant, die in losse schermen gegroepeerd staan. Het plantje wordt 20 tot 30 cm hoog en geeft de voorkeur aan een groeiplaats in lichte schaduw. De moederbol maakt gemakkelijk nieuwe bolletjes, waardoor de plant na enkele jaren flink kan uitbreiden in de tuin. De bloemetjes van deze plant openen zich pas in de loop van de voormiddag om zich 's avonds of bij donkere weersomstandigheden weer te sluiten.

Ornithogalum balansae.
Ornithogalum balansae.

Tot hier het beperkt overzichtje van een aantal minder bekende doorlevende bollen die zich goed lenen voor verwildering in de tuin. Wie graag nog meer soorten ontdekt, kan nog tot eind november terecht in de handel, waar de bollen nu volop voorhanden zijn. En als we de weerman mogen geloven, zou het in de loop van de week flink gaan regenen en kan het plantseizoen volop beginnen.

GB

Lees ook in Tuin

Het nieuwe moestuinseizoen staat voor de deur

Tuin Door de zachte temperaturen belooft het in 2024 een vroeg seizoen te worden. De enthousiaste moestuinier voelt zich in deze periode zoals een kind in de weken voor Sinterklaas: voorzichtig bladerend door de catalogi van zaadhuizen en tuincentra op zoek naar nieuwigheden en curiosa, hier en daar aankruisend welk ras of soort men in het komende seizoen wel eens wil uit proberen.
Meer artikelen bekijken