Startpagina Actueel

“Aanval op paardensector komt uit één hoek”

In de discussie over landbouwgrond werd vorige maand de aanval ingezet op paarden. Niet ‘natuur,’ maar ‘verpaarding’ zou de reden zijn dat landbouwgrond schaars en duur wordt. “Dat is gestook vanuit een bepaalde hoek. We mogen ons niet tegen elkaar laten uitspelen”, zegt Carl De Braeckeleer in een rondetafelgesprek.

Leestijd : 6 min

Het rondetafelgesprek over de plaats van het paard in het landschap werd georganiseerd op vrijdag 23 februari in de rand van Flanders Horse Expo, de beurs in Flanders Expo in Gent. Behalve Carl De Braeckeleer, bestuurder DLV - United Experts, waren ook Glenn Maes, voorzitter Paardensport Vlaanderen, hippisch ondernemer Kristel Ceulemans en Jan De Boitselier, manager van Paardenpunt Vlaanderen, aanwezig. Lode Ceyssens van Boerenbond moest verstek geven, net als Stephan Detry, voorzitter van de Koninklijke Belgische Ruitersportfederatie (KBRSF).

Het was een geanimeerd rondetafelgesprek, maar enkel de paardensector kwam aan het woord, niet de sectororganisaties van de landbouw en geen natuurverenigingen. Politici waren wel uitgenodigd, maar die gingen daar niet op in. Dat was misschien een gemiste kans, maar ook als rondetafelgesprek was dit een interessante avond.

Meer cijfers nodig

Een van de belangrijkste conclusies van die avond: als de paardensector het debat wil aangaan over de plaats van het paard in het landschap, dan moeten er cijfers zijn, die dan ook niet zomaar kunnen weerlegd worden. “Algemeen wordt verteld dat paarden in Vlaanderen 35.000 ha innemen, of zowat 5% van de oppervlakte die is bestemd voor landbouw. In een andere studie wordt gezegd dat het eerder 70.000 ha is. Met giswerk zullen we niemand kunnen overtuigen. We moeten snel over exacte cijfers beschikken over het aantal paarden en over de ruimte die ze innemen”, stelt De Braeckeleer. Jan De Boitselier geeft aan met Paardenpunt Vlaanderen daar aan te willen werken.

Er is voorts een studie die zegt dat in Oost-Vlaanderen 8% van de te herbestemmen hoeves naar eigenaars of fokkers van paarden gaan. Ook hier is niet duidelijk of dit representatief is voor gans Vlaanderen. Wel wordt opgemerkt dat als een doorgaans kleine hoeve wordt gekocht door paardenhouders, zij vaak niet alle bijhorende weides en akkers mee overnemen, maar dat ze die aan de ‘klassieke’ landbouw laten en genoegen nemen met de huiskavel.

Waar Glenn Maes en Jan De Boitselier het globaal over eens zijn: er zijn in Vlaanderen niet meer paarden dan vroeger, met die nuance dat ‘vroeger’ geen vastomlijnd gegeven is. In vergelijking met toen er op elke boerderij nog een trekpaard was en dat die trekpaarden ook nog in de koolmijnen en andere industrie aanwezig waren, zouden er nu ‘evenveel of minder’ paarden zijn in Vlaanderen. De context is natuurlijk wel sterk gewijzigd.

Maatschappelijk en sportief belang

De paardensector schermt zelf met het maatschappelijk belang: paarden zijn voor vele duizenden Vlamingen hun beroep of hun hobby. “En Vlaanderen is een van de toonaangevende landen in de paardensport, met onder meer medailles op de Olympische Spelen voor Vlaamse ruiters en paarden”, duidt Maes.

Er is ten slotte de economische factor van paarden en de hele industrie errond, van paardenvoer, dierenartsen en zadelmakers tot rijlessen, stallenbouwers en organisatoren van evenementen. Daarbij zou de paardensector volgens sommigen voor een groter economisch belang staan dan bijvoorbeeld de zo gekoesterde zeevisserij. Ook hier ontbreken exacte cijfers. Afhankelijk van wat je allemaal meeneemt in de berekening, vormt de jaarlijkse omzet van de paardenhouderij volgens het panel 0,8 tot wel 6 of 7 miljard euro.

Grond kan ‘terugkeren’

Een misschien belangrijker argument dat geopperd werd, is dat landbouwgrond die gebruikt wordt voor paarden, wel nog kan ‘terugkeren’ naar de klassieke landbouw, omdat de bestemming niet verandert door het gebruik voor paarden, anders dan wanneer ‘natuur’ de voor landbouw gebruikte grond koopt of claimt.

“De recente boerenprotesten gingen over heel wat verschillende zaken, van eerlijke en rendabele prijzen, overregulering en betutteling tot stikstof en exuberante boetes. Ook de toegang tot grond is een van de zaken die de boeren willen opgelost zien”, zegt Carl De Braeckeleer. “Als het over toegang tot grond gaat, hebben de boeren hun pijlen altijd gericht op het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB) en Natuurpunt, en niet op de paardensector.”

Kristel Ceulemans treedt hem daarin bij. “Boeren zien de paardenhouderij niet als boosdoeners inzake landgebruik. De paardensector steunde overigens de boeren bij hun recente protesten. Het is ook voor paardenhouders lastig dat weides duur en schaars worden, omdat er zoveel open ruimte naar natuur gaat”, zegt de onderneemster.

Geen andere plaats mogelijk dan op landbouwgrond

“De paardensector neemt amper 5% in van de landbouwoppervlakte. Men laat het uitschijnen alsof die volledige 5% ingenomen wordt door rijkelui die paarden hebben voor hun plezier of als statussymbool. Maar in die 5% zitten veel meer ondernemers die professioneel bezig zijn met paarden, zoals fokkers en mensen die paarden opleren. Men heeft indertijd bepaald dat landbouwgrond ook bedoeld is voor wie professioneel met paarden bezig is”, stelt Glenn Maes. Daarmee maakt de paardensector duidelijk dat er voor paarden op de ruimtelijke plannen geen andere locatie mogelijk is dan op landbouwgrond en dat ze dus onterecht met de vinger gewezen worden voor hun aanwezigheid op landbouwgrond.

“Dat men in de discussie over de toegang tot landbouwgrond plots de focus is gaan leggen op verpaarding, is vooral een afleidingsmanoeuvre. Vanuit een bepaalde hoek probeerde men eerst de industrie en dan de natuurorganisaties op te zetten tegen de landbouw. Daarna was het de beurt aan de paardenhouderij, op basis van foute cijfers dan nog. De paardenfokkerij en paardenhouderij behoort wettelijk tot de agrarische en para-agrarische sector. Ik zie op het terrein ook geen conflicten tussen de landbouw en de paardenhouderij. Die zitten integendeel heel verweven met elkaar. Paardenhouders nemen hooi en stro af van de landbouw en onrechtstreeks ook paardenvoeder, ze zetten bij de landbouw hun paardenmest af, huren weides…”, stelt De Braeckeleer.

Azalea’s eten we toch ook niet op?

“Als men de paardenhouderij verwijt dat het geen klassieke landbouw is, waarom verwijt men dan niet hetzelfde aan bloemenkwekers en hun serres? Ook die sector neemt landbouwgrond in, terwijl we die azalea’s en andere bloemen toch ook niet opeten?”, vraagt De Braeckeleer zich af.

“Een van de problemen voor de paardenhouderij is dat de administratie nieuwe interpretaties hanteert, waarbij men de paardenhouderij steeds strenger benadert. Het begon toen men voor het verkrijgen van vergunningen een economische activiteit van een paardenbedrijf moest aantonen, later dat men er een inkomen uit haalt dat volstaat voor één persoon, dan dat dat het hoofdinkomen van het bedrijf is, en nog later dat men dat inkomen haalt louter uit de verkoop van eigen gefokte dieren. Het opkweken en africhten van veulens die niet in je eigen stal geboren zijn, volstaat zo niet meer om in aanmerking te komen als agrarische activiteit, terwijl het opfokken van niet-eigen biggen of kalveren door een veehouder wel nog volstaat”, schetsten Maes en de andere panelleden de situatie.

Het panel, met vanaf links Glenn Maes, Carl De Braeckeleer, Jan De Boitselier,  Kristel Ceulemans en moderator Frederik De Backer.
Het panel, met vanaf links Glenn Maes, Carl De Braeckeleer, Jan De Boitselier, Kristel Ceulemans en moderator Frederik De Backer. - Foto: FVDL

Het vergund krijgen van activiteiten met en gebouwen voor paarden is, net als in de klassieke veehouderij, een hele lijdensweg geworden. Het panel en het publiek in de zaal halen die avond tal van voorbeelden aan van projecten die op papier in orde waren, maar die toch geen vergunning kregen of die hun vergunning in een beroepsprocedure vernietigd zagen. “Het lijkt alsof de paardenhouderij afhankelijk is van de willekeur van ambtenaren op verschillende niveaus. De ene keer interpreteert iemand een regel zo, je past je plannen daaraan aan en daarna bots je op een andere interpretatie van een andere dienst. Als burger en ondernemer sta je machteloos tegen procedures, adviezen en argumenten van overheden”, schetst Kristel Ceulemans haar eigen lijdensweg en die van vele andere paardenhouders.

Mee aan tafel

Alle panelleden dringen erop aan dat de paardensector aan tafel kan zitten met de politiek. “Als het over de ruimte gaat, moet de paardenhouderij mee aan tafel zitten met landbouw en natuur. Momenteel vinden we daarvoor weinig gehoor. Maar het zijn verkiezingen en dat is het ideale moment om gehoord te worden”, beseft Glenn Maes. Hij geeft aan dat de paardensector meer steun moet zoeken bij de landbouw.

In een memorandum vraagt de Vlaamse paardensector dat de plaats van het paard in het landschap gerespecteerd wordt en dat er een administratieve vereenvoudiging komt voor tal van vergunningen, procedures en activiteiten.

Filip Van der Linden

Lees ook in Actueel

Fedagrim reageert op opiniestuk BBL luchtwassers

Uw stem Machine- en stallenbouwerfederatie Fedagrim zegt dat er een aantal onjuistheden staan in het opiniestuk van milieuvereniging Bond Beter Leefmilieu over ammoniakreducerende maatregelen. “AEA-technieken zijn een tool in de gereedschapskist van landbouwers, essentieel om hun circulariteit te bevorderen en de afhankelijkheid van externe inputs te verminderen.”
Meer artikelen bekijken