Op een landbouwbedrijf komt, door het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen, reinigingswater vrij dat belast is met gewasbeschermingsmiddelen. Dit reinigingswater is afkomstig van bijvoorbeeld het extern en intern spoelen van het spuittoestel en het reinigen van de plaats(-en) waar de spuitoplossing klaargemaakt wordt en/of de spuittoestel gestald wordt. Dit reinigingswater moet op een reglementaire wijze verwerkt worden. Voor deze verwerking wordt een bioremediatiesysteem, zoals een biofilter of fytobak, gebruikt.
Substraat bevat geen gevaarlijke stoffen als het wordt afgevoerd
Hierbij wordt het reinigingswater op een substraat van compost, stro en aarde gebracht waar het afgebroken wordt door het microbieel leven dat zich hierop ontwikkelt. Dit substraat raakt op zich niet verzadigd en kan dus blijven gebruikt worden.
Het kan echter gebeuren dat een landbouwer beslist om een ander of groter type zuivering te bouwen of om uiteenlopende redenen het substraat toch eens te vernieuwen, bijvoorbeeld als door biologische afbraak de verhouding van de verschillende substraatcomponenten niet meer optimaal is. In dat geval werd dit substraat tot op heden als gevaarlijke afvalstof aanzien en diende de landbouwer het te laten ophalen en verwerken door een gespecialiseerde firma.
Boerenbond, het Departement Landbouw en Visserij, Inagro en pcfruit zochten en vonden samen met de OVAM oplossingen. Uit onderzoek bleek dat dit substraat geen gevaarlijke stoffen bevat als het wordt afgevoerd. Er kon dan ook in een volgende stap een grondstofverklaring voor dit substraat bekomen worden.
Met deze grondstofverklaring kan het substraat uitgereden worden op het veld mits aan een aantal voorwaarden wordt voldaan. Het substraat moet minstens 5 maanden rusten zonder nieuwe vloeistofresten beladen met gewasbestrijdingsmiddelen aan te brengen. Na deze rustperiode kan het substraat verspreid worden over het veld aan max. 10 m³ per ha waarbij het in de toplaag (10 cm) wordt ondergewerkt.
Substraat enkel op eigen percelen
Het gebruik is enkel toegelaten indien voldaan wordt aan de geldende regelgeving. De federale wetgeving legt voorwaarden op voor het verhandelen van meststoffen en bodemverbeterende middelen. Met deze grondstofverklaring mag het substraat enkel op eigen percelen uitgevoerd worden. Om het substraat toe te passen op percelen van derden geldt de federale wetgeving voor het verhandelen van meststoffen en bodemverbeterende middelen waarbij nog een aparte ontheffing worden aangevraagd bij FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu.
