VLM roept op om grasstroken in landbouwgebied niét te betreden

Landbouwers leggen de grasstroken aan om erosie te bestrijden, akker- en weidevogels te beschermen of kwetsbare landschapselementen te bufferen. Als de strook toch betreden wordt, kan de grasmat beschadigd worden, of komt de rust van akker- en weidevogels in het gedrang. Bovendien riskeert de landbouwer daardoor een lagere vergoeding voor zijn beheerovereenkomst.
In ruil voor inspanningen krijgen landbouwers een vergoeding
Met beheerovereenkomsten kunnen landbouwers extra maatregelen uitvoeren die goed zijn voor het landschap, de natuur en het milieu. Zo dragen ze bij aan erosiebestrijding, de bescherming van akker- en weidevogels en de buffering van kwetsbare landschapselementen. Daarvoor leggen zij onder meer gras(kruiden)stroken aan op hun percelen.
Die stroken vangen modder op afkomstig van hoger gelegen akkers, voorzien heel wat diersoorten ook in de winter van voedsel en schuilgelegenheid en zorgen ervoor dat chemische bestrijdingsmiddelen en meststoffen niet terecht komen in beken, houtkanten of kruidenrijke bermen. In ruil voor hun inspanningen, krijgen de landbouwers een vergoeding.
Alleen op aangeduid wandelpad is doorgang toegelaten
Op veel van die stroken zijn, behalve maaien, geen andere activiteiten toegelaten. Dat betekent dat de strook ook niet als doorgang mag gebruikt worden. Er mag in geen enkel geval op gewandeld, en dus ook niet op gereden worden met een voertuig.
Als dat toch gebeurt, schiet het aanleggen van zulke stroken zijn doel voorbij, én riskeert de landbouwer bovendien een lagere vergoeding te krijgen voor zijn beheerovereenkomst. De Vlaamse Landmaatschappij wil wandelaars, moutainbikers, jagers en anderen dus oproepen om geen grasstroken te betreden, tenzij er een aangeduid wandelpad ligt.
Lieven Vancoillie