Startpagina Veeteelt

Runderen produceren meer eiwit dan ze consumeren

Op vraag van de Belgian Feed Association (BFA) berekende het Instituut voor Landbouw-, Visserij- en Voedingsonderzoek (ILVO) de eiwitefficiëntie bij Belgisch vee. Hieruit blijkt onder meer dat runderen meer eetbaar eiwit produceren dan ze consumeren. Voor de meeste diersoorten is er geen competitie tussen mens en dier.

Leestijd : 4 min

Katrien D'hooghe (BFA): “Als koepelorganisatie van veevoederbedrijven wilden we weten hoe het in ons land staat met de eiwitcompetitie tussen mens en landbouwdieren. Verkrijgen we, met de hier gebruikte voederstrategieën en -samenstellingen, netto meer of minder humaan eetbaar eiwit, na omzetting door een rund, varken of kip? We vinden het onze taak om die cijfers te kennen, en om te streven naar een nog beter rendement op dit vlak, zodat er minder voeding voor de mens naar een dier hoeft te gaan. Dat past in ons stappenplan om de impact van onze sector op de omgeving en de voedselketen verder te beperken.”

Onderzoekers van het ILVO keken daarom naar wat de dieren consumeren en naar welke eiwitten het voor de mens opbrengt in de vorm van vlees, eieren en melk. Op basis van deze cijfers wil BFA streven naar een nog beter rendement, zodat er minder voeding voor de mens naar een dier hoeft te gaan. Het onderzoek is een primeur in België.

Franse methodologie

Verschillende onderzoeksgroepen uit het Verenigd Koninkrijk, Oostenrijk en Frankrijk werkten al aan een methodologie om de competitie voor plantaardig eiwit tussen dieren en mensen wetenschappelijk te beoordelen.

Carolien De Cuyper, dier- & voederexpert van het ILVO, legt uit: “In ons vak is de berekening van de bruto-eiwitefficiëntie goed bekend. Daar stellen we de vraag: hoeveel eiwit wordt geproduceerd door de dieren ten opzichte van de hoeveelheid eiwit die ze consumeren? Landbouwdieren kunnen in hun rantsoen echter zowel plantaardig eiwit hebben dat zij alleen verteerd krijgen, als plantaardig eiwit dat ook in menselijke voeding (direct of na bewerkingen) terechtkan. De berekening van de eetbaareiwitefficiëntie is een innovatieve benadering die precies de competitie tussen dier en mens voor eetbaar eiwit becijfert.”

Belgische productiesystemen in kaart gebracht

Binnen deze studie bracht het ILVO voor de algemeen gangbare dierlijke productiesystemen in België – varkens, leghennen, braadkippen, melkvee en vleesvee – in kaart wat de dieren gebruiken aan eetbaar eiwit (op basis van de voedersamenstelling) en wat ze aan eetbaar eiwit produceren (hun totale output als melk, eieren, vlees). Voor de input werkten de onderzoekers op basis van de voedersamenstellingen. Voor de bepaling van het eetbaareiwitgehalte van elk van de verschillende grondstoffen baseerden ze zich op de Franse studie, die eerder al een lijst uitwerkte met de percentages humaan eetbaar eiwit per voederingrediënt.

“Vervolgens konden we voor elk productiesysteem de verhouding bepalen van het geproduceerde humaan eetbaar dierlijk eiwit ten opzichte van het door de dieren geconsumeerde humaan eetbaar eiwit. We verkregen zo de eetbaareiwitefficiëntie per diersoort en voedersysteem”, zegt De Cuyper.

Is de score duidelijk lager dan 1 (zie tabel 1), dan is het dier een netto-consument van humaan eetbaar eiwit. Is de waarde groter dan 1, dan wordt er meer humaan eetbaar dierlijk eiwit geproduceerd dan er eetbaar plantaardig eiwit voor is gebruikt. In dat geval levert het dier een positieve bijdrage aan de productie van eiwitten voor menselijke consumptie.

Runderen scoren het hoogst

Op basis van het Franse onderzoek kregen de verschillende diersoorten een score (tabel 1). Zowel melk- als vleesrunderen behalen een score flink boven de 1. Dat betekent dat de rundveesector een nettoproducent is van eetbaar eiwit. De runderen valoriseren met andere woorden veel eiwitten die niet door de mens gegeten kunnen worden. Het extensieve rundveesysteem scoort zowel voor vlees- als melkvee het hoogst in eetbaareiwitefficiëntie omwille van het groot aandeel ruwvoeder en vooral gras in het rantsoen van de dieren.

18-3345-EIWIT1-web

Varkens en leghennen hebben een eetbaareiwitefficiëntie die net onder 1 ligt. Deze diersoorten worden nipt beschouwd als nettoconsumenten van eetbaar eiwit. “Er is een duidelijke logica: naarmate meer grondstoffen met een laag aandeel eetbaar eiwit gevoederd worden, kan ook de varkens- en pluimveesector een positieve bijdrage leveren aan de productie van eetbaar eiwit,’ zegt Carolien De Cuyper. Bij braadkippen ligt het cijfer dan weer een stuk onder de 1. Dit heeft onder andere te maken met de granen in hun voeding.

Correctie voor Belgische omstandigheden

Katrien D’hooghe: “De berekeningen zijn weliswaar geen exacte wetenschap. De scores zijn inschattingen. Bij de gecorrigeerde Belgische berekeningen werd rekening gehouden met het feit dat in de hier gangbare rantsoenen voedertarwe wordt gebruikt en geen baktarwe (zoals gebruikt in de Franse studie). Ook het gebruik van wei, een nevenstroom die in onze rundveerantsoenen wordt toegepast, werd ingecalculeerd. Beide aannames hadden een gunstige impact op de eiwitefficiëntie van de verschillende diersoorten. Zowel bij de vleesvarkens als bij de leghennen zien we nu een eetbaareiwitefficiëntie boven 1. Ook deze diersoorten zijn in Belgische omstandigheden nettoproducent van eetbaar eiwit.”

Inzetten op nevenstromen

BFA wil in de toekomst nog meer inzetten op circulaire nevenstromen van de productie van levensmiddelen en biobrandstoffen. Producten zoals bietenpulp en bierdraf zijn niet eetbaar voor de mens, maar kunnen wel perfect worden gebruikt in veevoeder.

“Momenteel zijn 43% van de gebruikte grondstoffen al dergelijke nevenstromen. Tegen 2030 wil de BFA dit cijfer opkrikken tot 50%. Ook blijven we zoeken naar alternatieve eiwitbronnen zoals afgekeurde erwten, veldbonen, lupine en insecten, met als extra aandachtspunt het vermijden van competitie tussen eiwit voor diervoeder en voor menselijke voeding. Voor het eerst hebben we dit nu immers duidelijk in beeld!”, besluit Katrien D'hooghe.

Anne Vandenbosch

Lees ook in Veeteelt

Michael Gore: “Als het zo doorgaat, glijden we opnieuw af naar een crisis in de vleesveesector”

Vleesvee Het aantal runderslachtingen staat op een historisch laag niveau. We produceren vandaag de dag minder rundvlees dan in 1970 en als je het aan Michael Gore, afgevaardigd bestuurder van de nationale beroepsvereniging voor slachthuizen, uitsnijderijen en groothandels (Febev), vraagt is de bodem nog niet in zicht. “We kunnen deze neerwaartse trend alleen stoppen bij de basis: de boer, alsook de tussenschakels in de vleesproductieketen, moeten een eerlijke prijs ontvangen voor hun product. Dat is de impuls die we nodig hebben om de hele keten draaiende te houden.”
Meer artikelen bekijken