Startpagina

Enkele lopende proeven

Leestijd : 2 min

In een proef in aardappel worden een 30-tal rassen geschikt voor de bioteelt naast elkaar gelegd. De meeste rassen staan al op de rassenlijst en hebben een naam, maar er zijn ook enkele nieuwe rassen onder nummer. “Vroeger waren er slechts 2 plaagresistente rassen, nu zijn er al 15 à 20 dergelijke rassen die ook een goede kwaliteit hebben”, legt Delanote uit. Eén van de belangrijkste parameters is de natuurlijke resistentie tegen aardappelplaag. “Vorig jaar was er een grote plaagdruk in aardappel, dus die problematiek blijft heersen.” Daarnaast wordt gekeken naar de klassieke parameters, zoals de smaak na het koken. Voor de proef wordt ook samenwerkt met het Proefcentrum voor de Aardappelteelt.

In granen lopen er ook meerdere proeven. Zo doet Inagro dit voorjaar een rassenproef in lupinen. Ze worden ook op 2 tijdstippen uitgezaaid (eind maart en midden april). Verder ligt er een proef aan waarbij een zomertarweteelt gecombineerd wordt met veldbonen en zomergerst met droge erwten. Om de proef te beschermen tegen duivenschade, wordt ze afgedekt met een net in de beginfase van de teelt. Met deze proeven spelen we in op de groeiende vraag voor meer zelfvoorziening en de vooropgestelde eiwittransitie van dierlijke naar plantaardige eiwitten voor humane voeding.

Inagro legde ook een proef in koolgewassen aan. Zo worden er onder andere proeven gedaan naar oplossingen tegen koolvlieg. “We zoeken alternatieven voor Tracer”, klinkt het.

Wat betreft groenbemesters worden er wel meer proeven aangelegd. “Voor bio is dit meer dan een volwaardig gewas, we zien bovendien dat het goed is voor het leven in de bodem.” Zo worden meerdere mengsels met 2 à 3 soorten uitgezaaid om te vergelijken. Daarnaast worden ook de bodemvruchtbaarheid en het stikstofgehalte in de bodem opgevolgd.

Inagro doet ook proeven voor de kleinere bedrijven, zoals CSA-bedrijven. Die telen bijvoorbeeld ook graag uien om te verkopen voor de directe verkoop, maar kunnen hiervoor uiteraard geen specifiek machinepark ontwikkelen. Daarom kiezen ze vaak voor plantuien of geplante zaaiuien. Verschillende rassen rode en gele uien van planttuinen zullen met elkaar vergeleken worden. Dat wordt vergeleken met geplante zaaiajuinen. “In het algemeen bekijken we welk type ui het beste is. De resistentie naar meeldauw en bewaarbaarheid zijn enkele parameters die we opvolgen.”

Achteraan het proefbedrijf ligt nog een kleine vergelijkende demoproef waarin ploegen wordt vergeleken met niet kerende grondbewerking. Bij de opstart was ploegen de referentie. Nu is het omgekeerd. “We kunnen geen duidelijke lijn trekken, maar merken naar opbrengst toe weinig verschil. Naar bodemleven is er wel een groot verschil te bemerken ten gunste van niet kerend. Dit maakt dat de grond beter bewerkbaar is. Dit is ook een voordeel voor mechanische onkruidbestrijding. Wellicht kiemt er bij niet-kerende grondbewerking wel meer onkruid, maar dit wordt ruim gecompenseerd door de betere bewerkbaarheid van de grond.

MV

Lees ook in

Meer artikelen bekijken