De staalname in het kader van het Landbouwcentrum Aardappelen gebruikte het PCA en partners niet alleen om een oogstraming te maken. Deze werd ook gebruikt om een inzicht in de kwaliteit van de aardappelen te krijgen.
Over alle percelen Fontane en Challenger heen (in Vlaanderen en Wallonië) zien de onderzoekers een behoud van het onderwatergewicht tussen 22 augustus en 5 september. De schommelingen per perceel zijn wel groot met stijgers en dalers. Dit kan enerzijds het gevolg zijn van neerslag die hier en daar is gevallen in die periode, maar het kan zeker ook komen door de grote heterogeniteit tussen de aardappelstruiken onderling. In elk geval blijven de onderwatergewichten zeer hoog, met een spreiding van 410 tot 549 g/5kg bij Fontane en tussen 434 en 502 g/5kg bij Challenger.
Zowel bij Fontane als bij Challenger was de frietkleur van alle bemonsterde partijen uitstekend. De indexen liggen zeer laag. In geen enkel staal werden frieten met suikertoppen (harde, bruine top ten gevolge van eindglazigheid) gevonden en ook geen heterogene frieten (kleurverschillen op één frietstaafje).