Mogelijk belangenconflict opgedoken in proces rond illegale handel in paardenvlees
De beraadslaging in het proces van de grootschalige illegale handel in paardenvlees is woensdag uitgesteld naar 11 januari. Volgens de voorzitter van de correctionele rechtbank van Marseille, waar het proces dit voorjaar heeft plaatsgevonden, is er immers sprake van een "mogelijk belangenconflict".
Hoofdbeklaagde in de zaak is de 58-jarige Belg Jean-Marc Decker uit Bastenaken. Hij wordt er samen met 17 anderen, onder wie drie Belgen, van verdacht paardenvlees dat niet geschikt is voor menselijke consumptie in de voedselketen te hebben gebracht. Er zouden ook paarden bij particulieren zijn opgehaald, aan wie beloofd werd dat hun dieren een "vredig pensioen" zouden krijgen, maar die in het slachthuis terechtkwamen.
Celstraffen geëist
Tegen de hoofdbeklaagde werd 5 jaar gevangenisstraf gevorderd, waarvan 2 voorwaardelijk, een boete van 100.000 euro, een verbod om als paardenslager te werken en een inreisverbod van 5 jaar in Frankrijk. Tegen de andere verdachten werden straffen gevorderd van 6 maanden voorwaardelijk tot 4 jaar, deels voorwaardelijk. De procureur vroeg ook boetes van 15.000 tot 75.000 euro en een verbod op de uitoefening van het beroep van paardenslager.
Het onderzoek werd in 2013 opgestart in Frankrijk, nadat er in een slachthuis in Alès (zuiden van Frankrijk) fraude was vastgesteld. Identificatiepapieren en gezondheidsgegevens van paarden werden vervalst. Daardoor kon niet worden vastgesteld of het vlees geschikt was voor consumptie. Het onderzoek werd nadien gevoerd samen met Belgische speurders.
Belangenvermenging
De hoorzittingen vonden in juni plaats, normaal zou nu de beraadslaging volgen, maar die is uitgesteld wegens mogelijke belangenvermenging, klinkt het woensdag. "De situatie is een beetje onuitgegeven", gaf rechtbankvoorzitter Céline Ballerini toe. De rechtbank ontdekte immers dat de assistent-veearts die de onderzoeksrechter de voorbije jaren heeft bijgestaan bij het onderzoek, in het verleden aangevallen werd door één van de beklaagden, George Gonzales. In 2010 kreeg hij, als betrokken ambtenaar bij de sluiting van het slachthuis van Carpentras, een klap van de zoon van Gonzalez. Het slachtoffer spande nadien een proces aan tegen vader en zoon.
Toen de advocaten van de beklaagden woensdag lucht kregen van dit nieuwe element, vroegen ze meteen de vernietiging van het hele proces. "Deze assistent was alomtegenwoordig in de hele procedure, hij heeft de adviezen opgesteld en deelgenomen aan ondervragingen en confrontaties", stelde meester Hélène Di Marino. "Hij is de man die in het oor van de onderzoeksrechter fluisterde", aldus meester Lionel Febbraro, "en vertoont zelfs geen minimale schijn van onpartijdigheid meer", klonk het. Ook de advocaat van Georges Gonzalez zelf wees erop dat de rechtbank geconfronteerd dreigt te worden met een probleem van de bewijslast. "Het is ondenkbaar dat men veroordelingen uitspreekt op basis van documenten die door deze assistent werden aangereikt".
De procureur vroeg aan de rechtbank om niet in te gaan op de vraag tot vernietiging en de beklaagden te berechten. Hij wees er ook op dat "niets wijst op een objectief belangenconflict". "De partijdigheid is niet aangetoond", aldus de magistraat.
