Startpagina

Praktische aanpak

Leestijd : 2 min

• Probeer eerst en vooral samen met je bedrijfs(begeleidende) dierenarts het uiergezondheidsmanagement op punt te stellen: zorg voor een up-to-date en aan je bedrijf aangepast behandel- en preventieplan waarbij melktechniek, een correct werkende melkmachine, hygiëne, huisvesting en voeding zeker onder de loep genomen zijn.

• Zorg ervoor dat je over voldoende mastitisgegevens (bacteriologische resultaten, registratie van de gevallen van (sub)klinische mastitis) beschikt, zodat een beeld gevormd kan worden van de meest voorkomende mastitiskiemen op jouw bedrijf.

• Ga na of het vanuit economisch oogpunt interessant is om te vaccineren.

• Stel je verwachtingen bij: weet dat de immuunrespons in de uier lastig is om te beïnvloeden, dat vaccins geen 100% bescherming bieden en dat vaccins geen vervanging zijn voor een ondermaats uiergezondheidsmanagement.

• Afhankelijk van tegen welke kiem er wordt gevaccineerd, kun je de spreiding van de kiemen, de ernst van de symptomen en de duurtijd van de infectie reduceren.

• Je bedrijfs(begeleidende) dierenarts is de ideale persoon om te raadplegen indien je interesse hebt om je kudde te vaccineren. Samen met hem/haar kun je bekijken welk vaccin op jouw bedrijf kan gebruikt worden en welk vaccinatieprotocol het beste aansluit bij je bedrijfsvoering.

• Neem bij het vaccineren de basisprincipes in acht: respecteer de aangewezen dosis, gebruik de correcte toedieningsweg (onderhuids of in de spieren), gebruik een propere spuit en propere naalden, volg het vaccinatieprotocol en zorg voor een correcte bewaring van het vaccin (in de frigo op een constante temperatuur van 5 °C). Je dierenarts geeft je het juiste advies of vaccineert de dieren zelf.

LC

Lees ook in

Meer artikelen bekijken