Jos Piffet: "Steeds vanuit de praktijk op zoek naar verbeteringen"
Jos Piffet staat professioneel gezien al meer dan 40 jaar met zijn laarzen in de praktijk. Vanuit deze positie is hij altijd op zoek naar verbeteringen binnen de volledige bieten- en cichoreiketen. Hij is immers een bouwer, geen afbreker.

Recent gaf Jos Piffet zijn loopbaan zelf een andere wending, na meer dan 40 jaar voor dezelfde werkgever aan te slag te zijn. Op 17 september 1979 startte hij zijn actieve loopbaan bij de toenmalige suikerfabriek van Oreye. Ondertussen zijn ze er al vele jaren overgeschakeld op het verwerken van een andere grondstof: cichorei. Nog een evolutie doorheen de jaren is dat Beneo-Orafti werd overgekocht door de Tiense Suikerraffinaderij, die op hun beurt in handen is gekomen van de Duitse multinational Südsucker.
Tot 15 januari van dit jaar was Jos bij hen in dienst. “Mijn laatste wapenfeit vorig jaar was nog de aanschaf van een reinigingstafel voor biologische cichorei.”
Jos stuurde bewust zelf enkele jaren voor de pensioengerechtigde leeftijd zijn loopbaan een andere richting uit. Enerzijds runt hij momenteel met zijn zoon vakantieboerderij ‘De Daelhoeve’ in Heers, anderzijds is hij aan de slag als landbouwkundige voor de firma Wauters uit Racour (toeleverancier gewasbescherming) en voor het Nederlandse Sensus Agro uit Roosendaal (cichoreiverwerker). Het eigen landbouwbedrijf stopte en hij treedt nu nog op als agronomisch manager voor het akkerbouwbedrijf van zijn vriendin.
Uitdrukkelijk dankwoord
Vooreerst houdt Jos tijdens ons gesprek eraan om een dankwoord te richten aan zijn oud-collega’s, directie en talrijke contacten. Dat zijn er heel wat, er hebben immers vele landbouwers, loonwerkers, chauffeurs, onderzoekers... met Jos gesproken en er werd van elkaar geleerd. Hij had/heeft vele contacten met mensen van de overheid, met het CRA-W in Gembloux, het landbouwcentrum cichorei, het Bieteninstituut, de Pibo-campus...
Zelf is Jos (klein)zoon van landbouwers op een vierkantshoeve in het Limburgse Heers. Vandaag de dag is alle landbouwactiviteit er gestopt. De charmante, rustig gelegen hoeve is omgevormd tot een vakantieboerderij waar nu welnessfaciliteiten worden uitgewerkt.
Na zijn middelbare schooltijd bleef Jos thuis om zijn grootmoeder te helpen op het bedrijf, maar de boerderij was niet groot genoeg om van te leven. Daarom vroeg zij aan mensen van de suikerfabriek in Oreye, die er over de vloer kwamen, of ze geen werk hadden voor Jos. Zo geschiedde...
Gevarieerde job
De eerste bietencampagne startte in het labo van de suikerfabriek, een logische keuze gezien Jos landbouwscheikunde gestudeerd had. “Na de campagne was er de keuze om in het labo te blijven of om naar de landbouwkundige dienst te gaan. Het werd dit laatste en daar ging ik een heel gevarieerde job tegemoet.”
Het jaar startte met onderhoudswerkzaamheden aan zaaimachines. Destijds waren dat exemplaren van fabrikant ‘Tank’, later overgenomen door Gilles uit Clermont. Ook de microgranulaatbakken die erop gemonteerd stonden, vroegen om wat opvolging. Dit alles moest klaar zijn tegen de uitzaai in maart-april.
De fabriek van Oreye beschikte destijds over een Cuma/coöperatieve die verschillende rooiploegen in dienst had, waaronder tractoren met ontbladermachines, rooiers, getrokken Gilles-oprapers en tractor-karafvoercombinaties. Daar moest Jos tevens het onderhoud aan verzorgen. Begin jaren 80 kwam hij zo in aanraking met de eerste zelfrijders om bieten te oogsten. De mechanisatie rond de bietenteelt heeft hij van dichtbij en van zeer vroeg meegemaakt.
“Tijdens de campagne vervulde ik een andere functie, in de drogerij verzorgde ik het logistieke gedeelte. Destijds had de fabriek van Oreye nog een drogerij voor ‘pulpstopjes’. Deze werden aangereikt met vitaminen, mineralen en gluten tot een hoogwaardig veevoeder voor zowel jong- als vleesvee. De fabriek verzorgde zakken- en los geblazen vervoer naar de boerderij.”
Omdat Jos tweetalig is, zijn kleuteronderwijs deed hij immers in Wallonië en secundair onderwijs in Vlaanderen, belandde hij ook op de weegbrug van de fabriek waar de suikerbieten binnenkwamen en waar eindproducten zoals verschillende pulpsoorten en kalkschuim vertrokken.
“In 1985 vond een functiewijziging plaats en ging ik als landbouwkundige de baan op voor het Nederlandstalige cliënteel tussen Tongeren en Maastricht. Toen Oreye besliste om van suikerbieten over te schakelen op cichorei, gingen de Nederlandse klanten naar de Tiense Suikerraffinaderij en kreeg ik andere contacten toegewezen, ditmaal in Wallonië tussen Oreye en Luik.”
Al werkend zich goed vermaakt
In de ‘bietenlogistiek’ begeleidde Jos de laadkranen te velde en regelde hij het vrachtwagenvervoer. Maar ook de cichoreiteelt interesseerde hem. Dat liet hij binnen de fabriek vallen en daarbinnen mocht hij dan ook van zijn werkgever aan de slag. Zo heeft Jos destijds de eerste proeven gedaan met een reiniger voor cichorei van de Deense fabrikant TIM. Ook de eerste reiniger van het merk Gebo is mee door Jos aangekocht. Momenteel is die nog steeds in gebruik.
“Ik ben niet perfect, maar wel zeer innovatief ingesteld. Ik zoek altijd naar verbeteringen als de mensen boven mij het toelaten. Ik ben een bouwer, geen afbreker”, aldus Jos Piffet. “Zo heb ik enkele jaren de teelt van cichorei op ruggen onderzocht, daar geloofden enkele mensen in.” De cichoreiwortel is lang, smal en breekt als glas. Begin jaren 90 waren er maar enkele cichoreirooiers op de markt (voornamelijk van de merken Pouchain en Moreau), overgekomen uit de witloofteelt. Er is een periode geweest waarin tot 10 ton/ha cichoreiwortels achterbleef in het veld. “Daar had niemand wat aan en het zorgde voor opslag in de volgteelt.
Een idee was om op ruggen te zaaien, zodat rooien makkelijker zou gaan. Enkele jaren met een droge periode in het voorjaar zorgden ervoor dat er te veel kiemplanten op ruggen afstierven en dat dit idee uitdoofde”, legt Jos uit. Het Nederlandse Agrifac is een van de eerste fabrikanten die ze konden overtuigen om vorkenrooiers op zelfrijdende bietenrooiers te bouwen, om zo beter cichorei te kunnen oogsten. “Daarmee is de bal van de vorkenrooier aan het rollen gegaan en waren ook ander merken bereid om hierop in te zetten, waaronder het Duitse Holmer en Ropa.”
Cichoreiteelt ‘Down Under’
“Begin jaren 2000 werd ik uitgekozen om als landbouwkundige de cichoreiteelt in Australië op te starten. Mijn werkgever had er bij wijze van diversificatie geïnvesteerd in de aankoop van een boerderij en bijhorend meer om hiermee in te spelen op de droogte. Ook een bos van een duizendtal ha werd aangekocht om er een fabriek in te zetten en om er zo voor te zorgen dat de omgeving geen last had van lawaai- en geurhinder.
In een straal van 100 km werden er proeven met cichorei opgezet. Er werden vele verschillende grondsoorten tegengekomen: rode vulkanische grond, zwarte potaarde, zandgrond. Er waren echter vooral problemen met te weinig water en te veel erosie, net als overlast van eenden en ganzen. Alles werd er terug verkocht aan de familie Lippens, die er nu een suikerrietfabriek heeft.
Beneo-Orafti richtte zijn pijlen na Australië op Chili (Zuid-Amerika), maar daar ben ik nooit geweest.”
Onkruidbestrijding omgegooid
Na de Australisch beleving kwam er een nieuwe uitdaging aan om de onkruidbestrijding in cichorei te verfijnen. Verschillende herbiciden, behalve deze op basis van fenmedifam, werden uitgeprobeerd in de cichoreiteelt. Eigenlijk werd het principe van het FAR-systeem uit de bietenteelt overgenomen in de cichoreiteelt, waarbij werd overgegaan naar het spuiten van lage dosissen. Die nieuwe techniek is succesvol geïntroduceerd, helaas de laatste jaren gevolgd door een aanzienlijke verdwijning van het middelenpakket.
“Mijn verwachting is dat er meer en meer wordt overgeschakeld op ALS-variëteiten, zoals de Smart-variëteiten in de suikerbietenteelt. We zullen naar een techniek evolueren waarbij nog een drietal keren gespoten wordt met herbiciden. Ook dit systeem zal zijn kinderziektes kennen, waarbij ik vooral problemen voorspel met melde en ganzenvoet. En het is vooral opletten voor resistentie!”, waarschuwt Jos Piffet.
“Belangrijk is om herbiciden af te wisselen, om schieters te verwijderen voor hun zaad rijp is en om op te letten met spuitdrift. Als de weersomstandigheden het toelaten, kunnen mechanische technieken helpen bij de onkruidbestrijding.”
Naast onkruidbestrijding is Jos voorstander van een beredeneerde bemesting. Het is jammer dat het nu pas begint door te dringen, maar dankzij rijenbemesting kan een derde van de stikstof bespaard worden en heb je aan het begin van het seizoen wortels die sneller rijp zijn.
Veel potentieel tot verbetering
Door zijn jarenlange ervaring ziet Jos ondanks de goede evolutie die we al kenden, nog veel verbeterpunten die doorgevoerd kunnen worden in de cichorei- en bietenteelt. “De reinigers die het product op het veld reinigen en laden alvorens het op transport gaat richting fabriek, hebben heel wat bijgebracht om tarra op de velden te laten.” Jos ziet potentieel om de efficiëntie van het reinigen verder te verhogen, zowel op het niveau van de gebruikte machine (aanpassing van instellingen), maar ook door beter de link te maken met het afdekken van hopen.
“In het buitenland zijn er geslaagde voorbeelden waarbij het afdekken van hopen met een geotextieldoek gemechaniseerd en in loonwerk wordt uitgevoerd. Kan deze mogelijkheid bij ons niet overwogen worden? Ideaal is als de fabriek net voor het laden, ook het wegnemen van de doeken coördineert. Is er een panne bij de lader of in het fabriek, dan is het makkelijker te regelen om de hoop afgedekt te houden. In deze context moet je weten dat bij ons landbouwers de teelt hebben verlaten omwille van de afdekverplichting...”
Een ander verbeterpunt bij het rooien van cichorei dat Jos aanhaalt, is om met een dubbele ontbladeraar te werken. “Bij ons doet eerder een uitzondering dat. Ik begrijp dat de kostprijs hoger ligt in aankoop, onderhoud en verbruik, maar het vermijdt dat je onnodige tarra naar de hoop en fabriek brengt. Dat moet zoveel mogelijk in het veld blijven. Tarra heeft een negatieve invloed op de bewaring in de hoop!”
Organisatie is bepalend
Jos vraagt zich luidop af waarom het rooien niet door de fabriek zelf in beheer kan genomen worden. “Met die uitspraak maak ik geen vrienden, maar het biedt opportuniteiten. In het buitenland zie je succesvolle voorbeelden, in ons land gebeurt het bij de groentefabrieken. Waarom niet bij bieten en cichorei? Cichorei wordt onrechtstreeks nog te veel behandeld als een biet, terwijl het een groente is.”
Tijdens het rooien in het veld werken met een overlaadwagen tussen rooier en hoop, is volgens Jos nog een techniek die winst oplevert. “De boer wint bij inzet van brede banden onder de overlaadwagens, waardoor structuurbederf tegengegaan wordt. Overladen is tevens een extra reiniging. Opnieuw is dit helaas kostenverhogend door de inzet van een extra machine en chauffeur. Het is echter wel beter voor de boer, het veld, het rendement, de reinigingen voor de transport- en verwerkingsefficiëntie”.
Inzake logistiek kunnen er nog stappen gezet worden met een goede organisatie. “De fabriek kan in theorie goed bevoorraad worden door 2 laders op het terrein. In praktijk heb ik situaties meegemaakt waarin 3 laders nog niet voldoende bleken. Vrachtwagens brengen bieten of cichorei naar de fabriek, maar vertrekken veel te veel leeg terug, terwijl er voldoende nevenproducten zijn om te verdelen. In dit kader smaakt het mij niet dat fabrieken uitpakken met begrippen zoals duurzaamheid, biodiversiteit, koolstofvastlegging... en het toch ergens laten liggen”
Jos concludeert dat er voor de hand liggende oplossingen zijn om een hoger rendement na te streven in de teelt, waar niet naar gekeken wordt. “Ik begrijp dat er een zekere ‘politiek’ heerst bij planters, syndicaten en fabrieksmensen. Dat hoort erbij, maar het mag niet de bovenhand krijgen...”
Proefveldbezoeken toelichten
Tot slot nog meegeven dat Jos Piffet regelmatig gastspreker was tijdens proefveldbezoeken of op akkerbouwvergaderingen. Hij wees vaak op het belang van ‘winterland’ en op het maken van een goede teeltstart. “De perceelskeuze is heel belangrijk met een uitdrukkelijke voorkeur voor een goede bodemstructuur en voor niet te zware grond.”
Zorg voor een vlak, fijn en vast zaaibed, was steevast zijn advies. Gaan we naar eind maart, zaai dan eerst je cichorei en dan pas suikerbieten, was nog zo een gouden raad uit zijn mond. Net zoals beredeneerd omgaan met meststoffen en fytoproducten.