Fontane: referentie lichtgele frietrassen
Fontane blijft met ruime voorsprong het belangrijkste ras in Vlaanderen en vormt dan ook hét referentieras bij de lichtgele frietrassen. Zoals gewoonlijk verloopt zijn opkomst heel vlot en verloopt zijn afrijping op eenzelfde snelheid als bij vele andere rassen in proef. Fontane haalde in 2024 een knolaantal dat boven het gemiddelde van de andere rassen in proef lag, namelijk 14 per struik (gemiddelde van alle frietrassen was 12). Het aantal stengels per struik bij Fontane lag op de 3 proefvelden lager dan we van Fontane gewoon zijn, namelijk op 2,9. Op de praktijkvelden telden we voor dezelfde potermaat eerder 3,6 stengels per struik. Er wordt geadviseerd om Fontane op 34 cm in de rij te planten (groot pootgoed).
Fontane haalde in de rassenproeven een bruto-opbrengst van 72,0 ton/ha (alle sorteringen mét uitval). Trekken we daar nog 15% van af (voor spuitsporen, kopakkers…), dan komen we op een praktijkopbrengst van 61,2 ton/ha. Van deze opbrengst behoorde 77% tot de sortering +50 mm, wat net iets lager zit dan we bij Fontane mogen verwachten (vijfjarige gemiddelde is 80%). Toch zijn er heel wat andere rassen in proef die in 2024 nog een fijnere sortering hadden. Typisch is wel dat Fontane korte (=rondere) knollen vormt in vergelijking met de andere rassen (kortere knollengte).
Zijn onderwatergewicht kwam gemiddeld op 420 g/5 kg, wat beduidend hoger is dan het gemiddelde van de frietrassen. Zijn blauwgevoeligheid lag hierdoor met een index van 140 eveneens op een hoger niveau. Zijn frietkwaliteit was uitstekend, zonder heterogene frieten of suikertoppen. Zijn smaak na het koken viel in 2024 tegen, met net een voldoende score op de 3 proefplaatsen. Vooral zijn grote meligheid zorgde voor eerder droge gekookte aardappelen. De knollen vertoonden nauwelijks (lak)schurft en interne gebreken. Roest, hol of vaatbundelverkleuring traden nergens op.