Landbouwvoertuigen in het verkeer: een scala aan wettelijke regels
De landbouwsector is sterk afhankelijk van een uitgebreid assortiment van gespecialiseerde voertuigen. Deze machines, van tractoren over zelfrijdende rooiers tot maaidorsers, zijn essentieel voor de dagelijkse werkzaamheden op een modern landbouwbedrijf. In Vlaanderen is het gebruik van deze landbouwvoertuigen onderworpen aan een groeiend scala aan wettelijke regels, afkomstig uit diverse rechtsgebieden en beleidsniveaus (Vlaams, federaal, Europees en lokaal). Wij trachten het kluwen van regels te ontwarren.

We geven hieronder een praktisch overzicht van de belangrijkste juridische aspecten die van toepassing zijn bij het gebruik van de openbare weg door landbouwvoertuigen in Vlaanderen.
Definitie en classificatie van landbouwvoertuigen
In dit artikel wordt het begrip ‘landbouwvoertuigen’ gehanteerd als een verzamelterm om een breed gamma aan zelfrijdende machines en voertuigen aan te duiden die in de landbouw worden ingezet. Het is belangrijk om te benadrukken dat de reglementering doorgaans een gedifferentieerd onderscheid maakt tussen verschillende types landbouwvoertuigen, elk met hun eigen specifieke voorschriften.

De Belgische Wegcode en de technische reglementen omschrijven het algemene begrip ‘landbouw- en bosbouwvoertuig’ als een motorvoertuig op wielen of rupsbanden dat ten minste 2 assen heeft en dat voornamelijk bestemd is om een aanhangwagen voort te trekken. Dit voertuig is ontworpen voor het trekken, duwen, dragen of in beweging brengen van bepaalde werktuigen, machines of aanhangwagens die gebruikt worden in land- of bosbouw. Deze voertuigen worden slechts bijkomstig voor personen- of goederenvervoer over de weg of voor het trekken van voertuigen voor personen- of goederenvervoer gebruikt.

Daarnaast bestaan er evenwel nog een resem specifieke voorschriften die enkel van toepassing zijn op bepaalde categorieën van landbouwvoertuigen.
Categorie T Tractoren, ingedeeld in categorie T, zijn voertuigen die primair ontworpen zijn voor het trekken van landbouwwerktuigen en aanhangwagens. Ze zijn meestal uitgerust met een specifieke motor, banden en trekkracht die geschikt zijn voor het landbouwwerk. Tractoren zijn er in verschillende uitvoeringen, waaronder modellen op wielen en modellen op rupsbanden (categorie C).
Categorie S Landbouwmachines, ingedeeld in categorie S, omvatten zelfrijdende machines, maar ook verwisselbare getrokken machines, zoals maaidorsers, hakselaars, spuitmachines, aardappelrooiers en persen. Deze machines zijn specifiek ontworpen voor een bepaalde taak in de landbouw. In deze categorie wordt een verdere onderverdeling gemaakt naargelang de machine wel (Sb) of niet (Sa) ontworpen is voor een snelheid van meer dan 40 km/uur.
Categorie R Aanhangwagens, ingedeeld in categorie R, worden gebruikt voor het vervoer van goederen, gewassen en materialen. Ze zijn ontworpen om door een tractor of een ander landbouwvoertuig te worden getrokken.
De classificatie is van belang, omdat ze bepaalt welke technische eisen, inschrijvingsplichten en verkeersregels van toepassing zijn op het voertuig. Zo kunnen de regels voor een tractor op de openbare weg verschillen van die voor een tractor die enkel op privéterrein wordt gebruikt.
Technische vereisten en keuring
Om de veiligheid op de openbare weg te waarborgen, moeten landbouwvoertuigen aan specifieke technische eisen voldoen. Om te voorkomen dat voertuigen te groot of te zwaar zijn voor bepaalde wegen of bruggen, gelden er maximale of vergunningsplichtige afmetingslimieten en massa’s. Een landbouwvoertuig mag nooit hoger zijn dan 4 m. De maximale breedte van een normaal voertuig bedraagt 2,55 m. Voor landbouwvoertuigen die zich uitsluitend begeven op het traject ‘hoeve-veld’ geldt een uitzondering tot 3 m breed. Voor voertuigen die breder zijn dan 3 m of die een ander traject berijden, moet een vergunning uitzonderlijk vervoer categorie 1 (tot 3,5 m breed) of categorie 2 (tot 4,25 m breed) aangevraagd worden bij het Agentschap Wegen en Verkeer. De maximale totale lengte – dit is de combinatie van een gedragen machine vooraan en achteraan samen met een landbouwtrekker – is op 12 m vastgelegd. Ook voor de lengte kan je uitzonderlijk vervoer vragen.
Alle landbouwvoertuigen van categorie T, C, R en S die worden verkocht en in het verkeer worden gebracht, moeten een geldig keuringsbewijs aan boord hebben. Verwisselbare getrokken machines van categorie Sb moeten worden gekeurd om de verkeersveiligheid van deze voertuigen te verhogen, en een keuringsbewijs is verplicht. Verwisselbare getrokken machines van categorie Sa zijn niet verplicht om naar de technische keuring te gaan, ook niet voor de keuring voor de eerste ingebruikname. Na de eerste keuring moeten landbouwvoertuigen met een maximaal toegelaten massa (MTM) van meer dan 3,5 ton nog periodiek worden gekeurd om te controleren of ze nog aan de technische voorschriften voldoen. Naargelang het voertuig een MTM heeft van 7,5 ton of meer, geldt respectievelijk een jaarlijkse of tweejaarlijkse keuringsplicht. Voertuigen met een maximale snelheid van meer dan 40 km/uur moeten altijd jaarlijks gekeurd worden. Tractoren voor landbouwgebruik zijn vrijgesteld van die keuring.
Inschrijving en verzekering
Net als andere gemotoriseerde voertuigen, moeten landbouwvoertuigen worden ingeschreven bij de Dienst voor Inschrijvingen van Voertuigen (DIV). Hiervoor moet een inschrijvingsbewijs worden aangevraagd en het voertuig moet voorzien zijn van een nummerplaat. Daarnaast is het voor landbouwvoertuigen die deelnemen aan het verkeer verplicht om een aansprakelijkheidsverzekering (BA-verzekering) af te sluiten. Deze verzekering dekt de schade die het voertuig aan anderen kan veroorzaken.
Landbouwvoertuigen die vanaf 1 januari 2020 zijn aangekocht, kunnen enkel nog worden ingeschreven als ze over een Europees gelijkvormigheidsattest (COC) of een nationaal individueel goedkeuringscertificaat (IGC) beschikken. Voor landbouwtractoren is dat vanaf 1 januari 2018. Dat attest toont aan dat het voertuig voldoet aan de technische en wettelijke voorschriften.

Verkeersregels voor landbouwvoertuigen
Landbouwvoertuigen moeten zich, net als andere voertuigen, aan de algemeen geldende verkeersregels houden. Er zijn echter ook specifieke regels die gelden voor deze voertuigen. Voor landbouwvoertuigen gelden bijvoorbeeld specifieke maximumsnelheden, die afhankelijk zijn van het type voertuig en de plaats waar ze rijden. Het is belangrijk om deze snelheden te respecteren om de veiligheid te garanderen. Landbouwvoertuigen hebben in principe geen voorrang ten opzichte van andere weggebruikers en moeten de normale voorrangsregels respecteren, zoals voorrang van rechts.
Op sommige plaatsen, zoals bepaalde gewestwegen of op bepaalde tijdstippen, kunnen er rijverboden gelden voor landbouwvoertuigen.
De lokale overheid kan bijvoorbeeld een rijverbod opleggen tijdens de spitsuren. Bij het vervoeren van lading, bijvoorbeeld gewassen of hooi, moet men ervoor zorgen dat de lading goed is vastgemaakt met spanbanden of netten, zodat deze niet van het voertuig kan vallen. Bovendien mag de lading de afmetingen van het voertuig niet overschrijden; een te brede lading kan bijvoorbeeld gevaarlijk zijn.
Rijbewijs en bestuurdersopleiding
Voor het louter besturen van een landbouwvoertuig op privéterrein, bijvoorbeeld op de bedrijfszetel of op het veld, is geen rijbewijs vereist. Bestuurders die geboren zijn vanaf 1 oktober 1982 moeten wel beschikken over een rijbewijs G om met een landbouw- of bosbouwvoertuig op de openbare weg te mogen rijden. Houders van een rijbewijs B, BE, C1, C1E, C of CE mogen een voertuig van de categorie G besturen waarvan de MTM gelijk is aan die van de voertuigen waarvoor zij een rijbewijs hebben.
Het is belangrijk om te weten dat het rijbewijs G een nationale categorie is, die enkel in België geldig is. Categorie G omvat land- en bosbouwvoertuigen en hun aanhangwagens, alsook voertuigen die ingeschreven zijn als landbouwmaterieel, motorploeg of maaimachine.

Voor het behalen van het rijbewijs categorie G moet men slagen voor zowel een theoretisch als een praktisch examen, tenzij men hiervan is vrijgesteld. Kandidaten die geboren zijn vóór 1 oktober 1982 zijn vrijgesteld van deze verplichting en mogen een landbouwvoertuig besturen zonder een rijbewijs categorie G. Het is wel belangrijk om op te merken dat, ook al is een rijbewijs G niet verplicht voor deze personen, de categorie G niet op hun rijbewijs zal vermeld worden. Als men toch een rijbewijs categorie G op zijn rijbewijs wil laten vermelden, is het nodig om het gepaste examen af te leggen. Houders van een rijbewijs B of B+E mogen een landbouwvoertuig besturen, op voorwaarde dat de massa van deze voertuigen de MTM voor categorieën B en B+E niet overschrijdt.
Het praktijkexamen voor een rijbewijs G kan afgelegd worden vanaf 16 jaar, met dien verstande dat tot de leeftijd van 18 jaar een code 205 op het rijbewijs wordt geplaatst, wat het besturen van een voertuig met sleep (trekker en aanhangwagen) tot maximaal 20 ton MTM beperkt.
Voor beginnende bestuurders van landbouwvoertuigen is het aan te raden om een specifieke bestuurdersopleiding te volgen. Deze opleidingen bieden inzicht in de veiligheidsaspecten, de bediening van de machines en de specifieke regels die van toepassing zijn, vaak aangeboden door landbouwscholen of gespecialiseerde opleidingscentra. Kandidaten die geen opleiding volgen in een rijschool of landbouwschool mogen ook enkel op een privéterrein oefenen.
Mestverwerking en transport
Het gebruik van AGR-GPS (Agrarisch Global Positioning System) is in het Vlaams Gewest een belangrijk instrument geworden voor de nauwkeurige registratie en controle van mesttoediening en andere landbouwkundige praktijken die een impact hebben op het milieu. De verplichting tot het gebruik van AGR-GPS is ingesteld voor specifieke landbouwwerkzaamheden, met name bij het uitrijden van dierlijke mest en het toedienen van bepaalde types van meststoffen en gewasbeschermingsmiddelen.
Elke erkende mestvoerder is verplicht om een systeem van onlinepositiebepaling te gebruiken bij elk transport van dierlijke mest of van andere meststoffen. Ingevolge het recent aangenomen Mestactieplan 7 (MAP 7) moet vanaf 1 juli 2025 bij elk vervoer van vloeibare dierlijke mest en vervoer van eigen mest naar eigen grond een AGR-GPS-systeem aanwezig zijn in het trekkende voertuig en moet het gebruikt worden. Dit geldt ook voor transporten waarbij de bestemming een mestzak is. Een afwijking van het gebruik van het AGR-GPS-systeem is mogelijk als het vervoer van vloeibare meststoffen gebeurt door de aanbieder of afnemer met een trekkend voertuig waarvan hij de eigenaar is.

Het AGR-GPS-systeem dat landbouwers gebruiken, dient gecertificeerd te zijn door het Agentschap Landbouw en Zeevisserij. Landbouwers moeten ervoor zorgen dat hun AGR-GPS-systeem voldoet aan de geldende certificatie-eisen en dat de software up-to-date is.
Landbouwers die verplicht zijn om een AGR-GPS-systeem te gebruiken, moeten de geregistreerde gegevens gedurende een bepaalde periode bewaren en op verzoek van de bevoegde autoriteiten ter beschikking stellen. De gegevens omvatten doorgaans de exacte locatie van de werkzaamheden, de datum en het tijdstip van de werkzaamheden, de aard en hoeveelheid van de toegediende meststoffen of gewasbeschermingsmiddelen, de naam van de gebruikte machine, de naam van de bestuurder van het voertuig en de exacte perceelsgrenzen. De vorm en de wijze waarop deze gegevens moeten worden geregistreerd en overgedragen, zijn vastgelegd in de uitvoeringsbesluiten.
Het niet naleven van de verplichtingen rond AGR-GPS kan leiden tot sancties. Deze sancties kunnen variëren van boetes tot het intrekken van subsidies of andere financiële voordelen. Het is daarom van belang dat landbouwers zich goed informeren over de regelgeving en dat ze de verplichtingen correct naleven. Herhaaldelijke overtredingen kunnen leiden tot strengere sancties.
Handhaving
De overheid ziet toe op de naleving van de wetgeving met betrekking tot landbouwvoertuigen. Dit gebeurt door middel van gerichte controles op de openbare weg en in de bedrijven zelf. Wanneer overtredingen worden vastgesteld, kunnen er sancties worden opgelegd. Het niet naleven van de regels kan leiden tot strafrechtelijke vervolging of tot het opleggen van administratieve boetes, waarbij de hoogte afhankelijk is van de ernst van de overtreding. In geval van ernstige overtredingen, zoals herhaaldelijke overtredingen of het rijden met een onverzekerd voertuig, kan een voertuig in beslag worden genomen. Bovendien kunnen bij ernstige overtredingen of herhaalde overtredingen, bijvoorbeeld bij rijden onder invloed van alcohol, rijbewijzen worden ingetrokken.
