Steeds minder ontginning en meer in- en uitvoer van materialen in ons land
De ontginning van materialen heeft in 2023 een nieuw dieptepunt bereikt in België. Denk vooral aan niet-metaalhoudende mineralen zoals zand en grind, maar ook voedergewassen, voedinggewassen en andere biomassa.

Anderzijds zijn de in- en uitvoer van energiedragers, biomassa zoals hout en granen, niet-metaalhoudende mineralen en metaalertsen gestegen naar een nieuw hoogtepunt.
Het Planbureau en het Instituut voor de Nationale Rekeningen schetsen de evoluties in een rapport over de materiaalstromen in de economie. Zo daalde de ontginning van materialen tussen 2008 en 2023 van 109 miljoen ton naar 88 miljoen ton. Net als in 2022 is er opnieuw sprake van een dieptepunt.
In de periode 2008-2023 bestond de ontginning maar uit 2 types materialen: 62 % niet-metaalhoudende mineralen, vooral zand en grind, en 38 % biomassa. Fossiele energiedragers worden sinds de sluiting van de steenkoolmijnen zo goed als niet meer ontgonnen. België voerde in de periode 2008-2023 meer hoeveelheden materialen in dan het uitvoerde.
"Na de piek van 61 miljoen ton in 2022, viel de netto-invoer van materialen in 2023 licht terug tot 58 miljoen ton", klinkt het. Maar zowel de invoer als de uitvoer stegen onafgebroken sinds de coronacrisis in 2020. In 2023 bereikten ze met respectievelijk 272 miljoen en 214 miljoen ton een nieuw hoogtepunt.
Bij de invoer vormen fossiele energiedragers de hoofdmoot (44 %) in de periode 2008-2023, voor biomassa zoals hout en granen (21 %). Ook bij de uitvoer spannen fossiele brandstoffen de kroon (41 %), voor biomassa (20 %) en niet-metaalhoudende mineralen (18 %).