Startpagina Akkerbouw

Hoe lokale productie van eiwitgewassen opschalen?

De jongste jaren hebben een aantal Vlaamse landbouwers de stap gezet naar innovatieve teelten zoals veldbonen, soja, gele erwten, kikkererwten en linzen. Zo zorgen ze mee voor een ‘eiwitshift’. Deze eiwitrijke gewassen verminderen de ecologische voetafdruk en bevorderen de biodiversiteit. Maar de lokale teelt van deze gewassen kent ook veel uitdagingen. Op een studiedag die ie-net ingenieursvereniging organiseerde bij ILVO Plant werd hierop ingegaan.

Leestijd : 8 min

Lokaal geproduceerd plantaardig eiwit speelt een groeiende rol in Vlaanderen, als duurzaam alternatief voor dierlijke eiwitten. Landbouwers ontdekken peulvruchten steeds meer als een veelbelovende teelt met een lage milieu-impact. Vorig jaar gaven ze iets meer dan 323 ha aan nieuwe eiwitgewassen (drooggeoogste erwten en bonen, sojabonen, quinoa en kikkererwten) aan in de verzamelaanvraag. Dat is zo’n 80 ha meer dan in 2023.

Maar het lokaal telen van deze eiwitgewassen kent ook veel uitdagingen: het lokaal aangepast rassenaanbod is beperkt, de opbrengst en de kwaliteit van de oogst is nog niet stabiel, producenten en ketenspelers (verwerkers) zitten nog niet overal in vlot samenwerkende ketens, er is het probleem van de wildschade... Op een studienamiddag van de expertgroep Agrarische Productie en Ecosfeer, Werkgroep Plantenteelt van de vzw ie-net ingenieursvereniging kreeg je een globaal beeld van de kansen en uitdagingen voor lokale productie van eiwitgewassen.

Meer plantaardige producten

Lieve Herman van de Eenheid Technologie en Voeding van ILVO belichtte die kansen en uitdagingen. Zowel de overheid – met zijn eiwittransitieprogramma – als de consument wil meer plantaardige en minder dierlijke producten in het dieet. Ze zijn bezorgd omwille van de milieu-impact van de dierlijke productie, men wil de volksgezondheid waarborgen, er is steeds meer aandacht voor dierenwelzijn... Volgens Lieve Herman streeft men globaal naar een verandering van het consumptiepatroon: van 60% dierlijke en 40% plantaardige producten naar het omgekeerde, dus 60% plantaardige en 40% dierlijke producten. “Die tendens is ingezet als je de cijfers van 2014 met die van 2023 vergelijkt”, aldus Herman.

De consument wil makkelijk te bereiden en lang houdbare producten. Men is dus op zoek naar alternatieven. “Dat biedt kansen voor de voedingsindustrie, primaire teelt en korteketenproductie om nieuwe producten te ontwikkelen”, stelt Herman. “Vorig jaar waren bijna de helft van alle piloottesten die we op onze Food Pilot uitvoerden gerelateerd aan alternatieve eiwitproductie. Processingstechnieken om proteïnen te zuiveren en te behandelen worden toegepast om de uitgesproken smaak te neutraliseren, de textuur aan te passen (naar een draadvormige structuur zoals vlees) en te voorzien in nutritionele en technofunctionele behoeften (zoals bijvoorbeeld schuimvorming). Het is dus niet zo simpel om te vertrekken van sojabonen en daar een vegetarische burger van te maken.”

Uitdagingen

Herman overliep de uitdagingen om meer plantaardige eiwitten op ons bord te krijgen. Een eerste uitdaging is de microbiologische veiligheid. “In tegenstelling tot dierlijke producten – die de laatste 20 à 30 jaar in hygiëne zijn vooruitgegaan – wordt een stijgend aantal mensen regelmatig ziek van het eten van plantaardige producten. Bedrijven moeten hun reiniging en desinfectie daarom aanpassen om hygiënisch te kunnen werken. Als we stelselmatig overgaan naar een meer plantaardig dieet zullen we ook rekening moeten houden met de totale hoeveelheid mycotoxines die we binnenkrijgen en met een mogelijke stijging van allergische reacties.”

Een tweede uitdaging is het nutritionele aspect, waarbij je volgens Herman vooral moet opletten bij een veganistisch dieet. “Een plantaardig dieet biedt voor- maar ook nadelen. Variëren in groenten is nodig om voldoende aminozuren binnen te krijgen. Voedselprocessing kan de verteerbaarheid van plantaardige producten verbeteren en ook antinutritionele factoren neutraliseren. Alles rauw eten is dus niet zo’n goed idee.”

De derde uitdaging is duurzaamheid. De koolstof  footprint van alle bewerkingsstappen ligt bij de plantaardige producten hoger dan bij dierlijke producten. Sojabonen direct van het veld vergelijken met een biefstuk is dus niet correct.

Smaak is de vierde uitdaging: als je plantaardig product niet lekker is, zal het geen succes hebben. Het professioneel smaakpanel van ILVO helpt om de smaak van de producten te optimaliseren.

De vijfde en laatste uitdaging is het techno-functionele aspect. Schuim, een gel of emulsie krijg je makkelijk, bijvoorbeeld bij een dierlijk product zoals een ei, maar minder makkelijk bij een plantaardig product. Ook daar is processing aangewezen om dit te optimaliseren.

Peulvruchten op het veld

Joos Latré, onderzoeker en lector aan de opleiding professionele bachelor Agro- en biotechnologie van de HoGent, en Jonas Claeys, onderzoeker granen en peulvruchten bij Inagro, gaven een overzicht van de haalbaarheid van peulvruchten voor de telers. Die kunnen via ecoregelingen financieel ondersteund worden bij het telen van eiwithoudende gewassen door de overheid. Claeys wees erop dat vlinderbloemigen samen met de Rhizobium-bacteriën hun stikstof kunnen voorzien. “Dat is een voordeel in tijden van strengere stikstofmaatregelen. Bovendien blijft er ook stikstof over voor volggewassen.”

Uitdagingen zijn de beperkte beschikbaarheid van klimaatrobuuste variëteiten, gewasbeschermingsmiddelen voor gangbare telers, afwisseling van tools voor vogel- en wildafweer en de inzetbaarheid van loonwerkers in vaak kleine teelten. De beschikbaarheid van voldoende lokaal volume, de afzetmarkt (voor dierlijke of humane voeding) en de kwaliteit van het eiwitgehalte zijn belangrijke aandachtspunten.

Diverse teelten

Winter- en zomerveldbonen hebben een opbrengstpotentieel van 3 tot 8 ton/ha. Meestal leveren winterveldbonen een iets hoger rendement op dan zomerveldbonen. Deze laatste krijgen doorgaans wel de voorkeur voor verwerking in humane voeding. Uitdagingen zijn de onkruidbeheersing, de aanpak van ziekten en plagen, beheersing van vogelschade en legering. Vorstproblemen kan je oplossen door niet te vroeg en diep te zaaien.

Droge erwten hebben een beperkt areaal van 700 ha in België – veel minder dan in onze buurlanden – maar een groot potentieel. Wintererwten, die een opbrengstpotentieel tot 8 ton/ha kunnen halen, kunnen temperaturen tot -15°C weerstaan. De uitdagingen zijn gelijkaardig als die bij veldbonen en ook hier heb je variabiliteit in opbrengsten. Droge erwten, die al volop in humane voeding worden verwerkt, hebben wel een lager eiwitgehalte dan veldbonen.

Een mengteelt met granen is volgens Latré een teelt met toekomst. Voordelen zijn een stabieler opbrengstverhaal, de graancomponent die profiteert van de stikstoffixatie door de vlinderbloemige, een betere benutting van nutriënten, meer biodiversiteit en minder legering. Nadelen zijn de diverse grootte van de zaden, waardoor de zaai anders aangepakt moet worden (2 werkgangen of aangepaste machines). Er zijn ook minder opties voor chemische onkruidbestrijding. De synchronisatie van de afrijping is een aandachtspunt; En, zoals gezegd bestaan er bezorgdheden in de verwerking en de vermarkting. Door de beperkte opties voor herbicidengebruik kies je best niet voor deze combinatie op velden met een hoge onkruiddruk. Ook de beheersing van ziekten en plagen is niet evident. Arvesta zet sterk in op de mengteelt van gele erwt met baktarwe.

Een mengteelt met granen (hier winterwt met wintertarwe) is volgens Joos Latré (HoGent) een teelt met toekomst.
Een mengteelt met granen (hier winterwt met wintertarwe) is volgens Joos Latré (HoGent) een teelt met toekomst. - Foto: Inagro

In de teelt van rode nierboon trekken de Nederlandse bedrijven FarmPlus en Hak de kar. FarmPlus heeft in Vlaanderen ook acquisities in de bedrijven Luc Pauwels (Assenede), veredelaar Casibeans (Melsele) en Termont & Thomaes (Biervliet). Zij zijn nog op zoek naar nieuwe contracten. Er zijn beperkte mogelijkheden qua chemische onkruidbeheersing. Schoffelen en mogelijk spotspraying kan ook worden ingezet bij de onkruidbestrijding.

Soja en kikkererwten zijn 2 vrij ‘nieuwe teelten’ in Vlaanderen met potentieel. De teelttechniek van soja staat op punt en voor humane voeding is er belangstelling van grote spelers zoals Danone-Alpro, maar de afzet is vooralsnog een uitdaging. Onkruidbeheersing is ook hier aandachtspunt, met name om kosten voor de triage van besjes van zwarte nachtschade te vermijden. Bij kikkererwten is de opbrengst heel variabel. Het nieuwe Vlaio-LA-project KickChick zet de teelttechniek de komende 4 seizoenen verder op punt.

Lupinen hebben potentieel op een lichte zandgrond, maar er is nog wel veredelingswerk nodig. Uitdagingen zijn het opbrengstniveau en de onkruidbeheersing (geen middelen na opkomst). De nicheteelt quinoa is droogtebestendig en heeft een grote spreiding in opbrengst (1,5 tot 4 ton/ha) met een eiwitgehalte van 14 tot 17,5%, afhankelijk van de variëteit. Optische sortering is een must, omdat quinoa sterk lijkt op melganzenvoet.

Rendabel verhaal?

Nele Lauwers, consulent Nieuwe verdienmodellen bij Boerenbond, ging in op de vraag of lokale peulvruchten een rendabel verhaal voor de boer kunnen zijn. “Veldbonen, gele erwten en lupinen groeien over het algemeen beter in ons klimaat dan bijvoorbeeld soja en kikkererwten, terwijl deze laatste beter bekend zijn bij verwerkers en consumenten. Productontwikkeling en bekendwording is dus van groot belang. De gewassen laten de landbouwer toe om zijn productie te verduurzamen. Maar de producten moeten ook lekker en voedzaam zijn, het beleid moet er kansen in zien en landbouwers moeten er iets aan kunnen verdienen.”

Is een landbouwbedrijf al actief in de korte keten, dan biedt dat kansen om er rechtstreeks een verhaal rond te maken en de klant te overtuigen om erin mee te stappen. Zit je in de lange keten, dan komen er nog veel andere spelers bij kijken en is de uitdaging om de meerwaarde ergens door de keten duidelijk te maken. “Momenteel slaagt enkel het biolabel erin om dat duurzaamheidsaspect doorheen de keten te communiceren”, aldus Lauwers. Het Leader-project ‘Diversi-peul’, waarbij een duoburger voor de helft uit peulvruchten wordt gemaakt, biedt landbouwers de kans om peulvruchten te telen en die duoburger zelf aan de man te brengen.

Een verhaal in een langere keten is de gedeeltelijke verwerking van winterveldbonen van een teler uit Zwijnaarde in brood van een Gentse bakkerijketen. “Maar dat is nog niet mainstream. Peulvruchten hebben een lager arbeidsinkomen per ha dan vergelijkbare teelten zoals wintertarwe, en de gemiddelde cijfers zijn zelfs negatief wanneer je zonder de subsidies rekent.” Lauwers adviseerde om zelf te gaan rekenen met cijfers uit je bedrijfseconomische boekhouding. “De reken- of eiwittooltool kan je hierbij helpen. De break-evenprijs zit momenteel nog vaak onder de wereldmarktprijs. Je verhaal goed presenteren en in beeld brengen is een belangrijke eerste stap en samenwerking met andere landbouwers lijkt noodzakelijk om een betere positie in de markt te verkrijgen. Macrofactoren (beleid, invoerheffingen…) heb je niet in de hand. Houd dus rekening met diverse scenario’s.”

Momenteel lijkt er bij Vlaamse landbouwers onvoldoende animo om een echte coöperatie rond eiwitgewassen op te starten. “Biologische akkerbouwers kunnen wel terecht bij de Belgische coöperatie Farm For Good, die biologisch-regeneratieve producten aanbiedt. Producentenorganisatie ‘Eiwitboeren van Nederland’ begon dan weer met een label en presenteerde zich goed naar het beleid en de afnemers.”

Panelgesprek

In een panelgesprek rond de haalbaarheid van de teelt van eiwitgewassen in Vlaanderen gingen Joke Pannecoucque (leidinggevende soja-onderzoek bij ILVO), Esther Monard (verantwoordelijke Innovatie en ketensamenwerking bij Arvesta), teler Karel Dewaele, Nele Lauwers en Joos Latré in op diverse aspecten rond de teelt van eiwitgewassen.

In een panelgesprek gingen diverse stakeholders in op verschillende aspecten rond de teelt van eiwitgewassen.
In een panelgesprek gingen diverse stakeholders in op verschillende aspecten rond de teelt van eiwitgewassen. - Foto: JVB

Volgens Karel Dewaele zit er nog toekomst in de lokale teelt van soja als er op jeugdgroei wordt ingezet. Hij adviseerde om erwten in een mengteelt te zetten, om duiven zo te misleiden. “In principe zijn we prijszetters; we communiceren dan ook heel openlijk over de kosten voor onze teelt”, zei hij nog. Esther Monard verwees naar de samenwerking in het Pea Pact²-project en naar Nuverta, de nieuwe eiwitinstallatie van Arvesta in Mettet, die jaarlijks 12.000 ton gele erwten kan verwerken. Arvesta wil via eenjarige contracten een stabiele groep telers uitbouwen om zo te kunnen optimaliseren.

Joke Pannecoucque duidde op de vaak kleine volumes, waardoor de processingskost vaak te hoog is om rendabel te kunnen telen. Ze zag meer marktgerichte promotie en influencing als een belangrijke optie. Joos Latré riep tot slot op tot meer steun voor eiwitteelten vanuit het erkenningscomité gewasbeschermingsmiddelen.

Jan Van Bavel

Lees ook in Akkerbouw

Voederwaarde van hakselgranen al dan niet in mengteelt met vlinderbloemigen

Veeteelt Binnen het Vlaio-project ‘PensVoer: Valorisatie van geheleplantsilage (GPS) van granen, al dan niet gemengd met vlinderbloemigen, op het melkveebedrijf met specifieke aandacht voor pensgezondheid’ wordt de waarde van diverse GPS’en of hakselgranen voor het melkveerantsoen in kaart gebracht via inkuilproeven en voederproeven.
Meer artikelen bekijken