30% minder varkens- en 20% minder rundveebedrijven in 2030 verwacht
Het aantal varkensbedrijven in Vlaanderen zal volgens de varkenshouders met meer dan een derde dalen tegen 2030. Bij de melkveebedrijven geeft 20% aan te willen stoppen met melkkoeien, bij de vleesveebedrijven is dat ongeveer 25%. Vooral kleine bedrijven haken af. De broeikasgas- en stikstofemissies zullen daardoor dalen. Dat blijkt uit een nieuwe prognose van het Agentschap Landbouw en Zeevisserij op basis van een enquête bij veehouders uit het Landbouwmonitoringsnetwerk (LMN).

Het Agentschap Landbouw en Zeevisserij organiseerde de enquête om in te schatten in welke mate de natuurlijke afvloeiing van veehouders zal bijdragen aan het halen van de stikstof- en klimaatdoelen. De gemiddelde leeftijd van de Vlaamse landbouwer neemt immers toe en bedrijfsleiders hebben vaak geen opvolger.
Varkensbedrijven
Meer dan een derde van de bevraagde varkensbedrijven zegt geen varkens meer te zullen houden in 2030. De daling van het aantal varkens in Vlaanderen is naar verhouding kleiner, omdat het vooral de kleinere bedrijven zijn die willen stoppen. Het verwachte aantal varkens ligt, afhankelijk van de gekozen berekeningsmethode, 16 tot 23% lager dan in 2024. De daling van het aantal varkens zal zorgen voor een daling van de methaan- en lachgasemissies met eveneens 16 tot 23%. De daling van ammoniakemissies is nog iets groter, omdat vooral de bedrijven zonder ammoniakemissiearme stallen zullen stoppen met varkens.
Rundveebedrijven
Ook het aantal rundveebedrijven en het aantal runderen zal afnemen, maar deze trend is minder uitgesproken. In de enquête geeft 20% van de melkveebedrijven aan dat ze tegen 2030 willen stoppen met het houden van melkkoeien. Bij de vleesveebedrijven is dat ongeveer 25%. Opnieuw zijn het vooral de kleinere bedrijven die van plan zijn om te stoppen.
Bij de melkveehouders ziet een kwart van de bedrijven het aantal dieren op het bedrijf wel toenemen. Daardoor zal de melkveestapel met slechts 6% dalen. Bij de vleesveestapel is dat eerder 10% à 15%, afhankelijk van de gekozen berekeningsmethode. De verwachte daling van de rundveestapel in het geheel is 7 à 9,4%.
Aandeel melkvee in totale rundveestapel stijgt
De daling van het aantal runderen vertaalt zich in een daling van de lachgasemissies met 7 tot 9,6%. De daling van de methaan- en ammoniakemissies door de vermindering van het aantal runderen is naar verhouding minder groot, omdat het aandeel melkvee in de totale rundveestapel stijgt. De verwachte daling van de enterische emissies is 6,5 tot 8,3%, en die van de totale methaanemissies 6,4% tot 8,1%. De verwachte daling van de ammoniakemissies is 6,5% tot 8,4%.
Emissiereducties
De berekende emissiereducties in deze studie zijn louter het gevolg van een vermindering van het aantal dieren. Daarnaast kunnen veehouders natuurlijk ook maatregelen nemen om de emissies per dier te verminderen. De emissiereducties die deze maatregelen kunnen opleveren, vallen buiten de scope van deze studie.
Representatieve steekproef
Deze inschatting is gebaseerd op een enquête bij de veehouders uit het LMN, een representatieve steekproef van Vlaamse land- en tuinbouwers. Aan de enquête, die in september 2024 werd afgenomen, namen 231 van de 334 rundveehouders en 73 van de 101 varkenshouders deel, dus respectievelijk 69% en 72% van de aangeschreven veehouders. De prognose is gebaseeerd op de intenties van veehouders. Als veehouders hun eigen situatie niet realistisch hebben ingeschat, of als de omstandigheden drastisch wijzigen (beleidscontext, economische context…), zal deze prognose minder accuraat zijn. Voor de pluimveesector is er geen prognose beschikbaar, omdat te weinig pluimveebedrijven deelnamen aan de enquête.
Je kan de studie hier raadplegen.
Belemmerend beleid is rem op generatievernieuwing
In een reactie op de prognose stellen Boerenbond en Groene Kring zich zorgen te maken om de tendensen die zich voordoen in de sector. “Dit rapport toont nogmaals aan hoe onhoudbaar de situatie is waar vele landbouwers zich momenteel in bevinden. Door de immense uitdagingen die de sector worden opgelegd geven veel landbouwers aan hun bedrijf niet meer te willen voortzetten na 2030”, zegt Boerenbond-voorzitter Lode Ceyssens. Uit een recente bevraging van de landbouworganisatie bij haar leden blijkt dat 1 op 3 landbouwers vreest voor 2030 – vroeger dan verwacht – te stoppen. “De oorzaken van stopzetting zijn helaas eindeloos: het gebrek aan rechtszekerheid en perspectief omwille van het stikstofdecreet, de administratieve rompslomp en overmaat aan regels, de torenhoge grondprijzen…”
Drastische verandering landbouwbeleid
Hierdoor hebben jonge landbouwers niet meer de motivatie om in de sector te stappen, merkt ook Groene Kring. “Op deze manier wordt boeren een beroep dat met uitsterven bedreigd is”, stelt de jongerenorganisatie. Groene Kring-voorzitter Justine Arkens roept op tot een drastische verandering van het landbouwbeleid: “Het rapport geeft duidelijk aan dat heel wat land- en tuinbouwers, jong en oud, zullen stoppen na 2030. Dat is een zeer zorgwekkende bevinding. Het is belangrijk dat er voldoende aandacht wordt besteed aan generatievernieuwing.” Ondervoorzitter Willem Derynck vult verder aan: “Jonge boeren moeten voldoende adem- en ondernemingsruimte krijgen. Het mag geen unicum zijn dat een jonge boer nog überhaupt durft te starten in de sector. Hij droomt ervan om het bedrijf van zijn ouders te kunnen overnemen, dat moet haalbaar blijven.”
Toekomstperspectief en werkbaar stikstofkader
Het rapport heeft ook de daling in ammoniak- en methaanemissie berekend van de vermindering van dieren. “Deze cijfers tonen aan dat de (natuurlijke) uitvloeiing uit de sector ook mee in rekening moet worden gebracht”, aldus Arkens. Boerenbond en Groene Kring blijven dan ook toekomstperspectief en een werkbaar stikstofkader vragen, dat ook rekening houdt met die natuurlijke uitvloeiing. ‘Onze beleidsmakers moeten onze lokale, kwaliteitsvolle en duurzame voedselproductie ondersteunen”, besluiten ze.