Landbouwcommissie keurt essentie vereenvoudiging GLB goed
De Europarlementariërs in de commissie Landbouw hebben na de lidstaten op hun beurt hun standpunt bepaald over het GLB-vereenvoudigingspakket. De aanpassingen die ze hebben gemaakt moeten begin oktober door de plenaire vergadering worden goedgekeurd, voordat onderhandelingen met de andere Europese instellingen kunnen beginnen.
Begin september keurden de leden van de Landbouwcommissie (met 38 stemmen voor, 8 tegen en 2 onthoudingen) hun standpunt goed over het in het voorjaar gepresenteerde vereenvoudigingspakket voor het GLB. Dat voorziet onder andere in een vermindering van de milieuvoorwaarden.
Een aantal amendementen maakten enkele aanpassingen aan het oorspronkelijke voorstel van de Europese Commissie. In het bijzonder vragen de Europarlementariërs dat gedeeltelijk gecertificeerde biologische landbouwbedrijven en landbouwbedrijven in Natura 2000-gebieden kunnen profiteren van vrijstellingen van bepaalde cross-compliance-verplichtingen.
De commissieleden stemmen in met de uitbreiding van de definitie van blijvend grasland van 5 naar 7 jaar. Ze willen deze definitie ook uitbreiden met land dat niet in de teeltrotatie is opgenomen en dat gedurende ten minste 7 jaar niet is omgeploegd, bewerkt of opnieuw ingezaaid, en met land dat op 1 januari 2023 niet als akkerland was geclassificeerd. Daarnaast wordt voorgesteld om milieuvoorwaarde 5 (bescherming van de bodem tegen erosie) en 9 (bescherming van blijvend grasland in Natura 2000-gebieden) te schrappen, omdat deze verplichtingen al in andere verordeningen zijn opgenomen.
Crisissen
Aan de andere kant zijn Europarlementariërs tegen het creëren van een nieuw instrument voor crisisbeheer, waardoor tot 3% van de directe betalingen gebruikt kan worden voor het opzetten van noodfondsen. Zij zijn bang dat dit de directe steun zou verzwakken. Ook willen ze dat crisisfinanciering uit fondsen voor plattelandsontwikkeling beschikbaar is voor verliezen als gevolg van dierziekten.
De aangenomen tekst stelt ook voor om de drempel van de productie of het gemiddelde jaarinkomen in geval van verliezen te verlagen van ten minste 20%, zoals voorgesteld door de Commissie, naar 15%, zodat een groter aantal boeren kan profiteren van verzekeringsregelingen of onderlinge fondsen.