Startpagina

Hangende vragen rond Renure

Leestijd : 2 min

Technisch staat Renure al op punt en zijn er geen kinderziektes meer. Volgens Erik Meers zijn er echter nog een aantal wettelijke kanttekeningen te maken bij het Renure-akkoord. Daar zal de Vlaamse Landmaatschappij zich nog over moeten buigen, voordat het ingevoerd kan worden in Vlaanderen.

“Zolang je mest niet afzet op Vlaamse landbouwgrond, door de mest te exporteren of te verwerken tot een gas, wordt het beschouwd als verwerkt en krijg je daar verwerkingscertificaten voor. Die certificaten zijn ook iets waard.”

“De wettelijke logica zegt eigenlijk dat je ook voor Renure een mestverwerkingsstatuut zou moeten krijgen, aangezien je dierlijke mest verwerkt.”

De hamvraag is dus of er aan Renure nog mestverwerkingscertificaten, en dus een extra financieel voordeel, gekoppeld wordt. “Dat zou landbouwers kunnen aanmoedigen om sneller te investeren in Renure, wat tot een snellere afbouw van kunstmest uit aardgas zou kunnen leiden. Het zou dus een logische piste zijn om te bewandelen, maar het is nog een hangende vraag.”

Ammoniumzouten uit luchtwassers

In Vlaanderen waren luchtwasserammoniumzouten al erkend als kunstmestvervanger, maar zonder de lat van 80 kg van de Renure-wetgeving. “Mocht dat restproduct van luchtwassers onder het Renure-kader vallen, wordt het gebruik ervan plots beperkt. Mocht je een teelt hebben die meer dan 250 kg stikstof nodig heeft, moet je alsnog je mestgift aanvullen met kunstmest.”

Tot slot is er nog een uitdaging voor de handel in Renure: het verzekeren van steeds dezelfde samenstelling van het eindproduct. “Drijfmest is geen chemisch geformuleerd product, waardoor er ook variabiliteit kan ontstaan tussen de Renure van verschillende producenten. Door middel van frequente analyses zullen bedrijven die willen inzetten op handel weten wat ze eigenlijk aanbieden. Dat is geen onoverkoombare uitdaging, maar wel een aandachtspunt in vergelijking met geformuleerde, gestandaardiseerde kunstmest.”

Lees ook in

Meer artikelen bekijken