Occasioneel goederen vervoeren met landbouwtractor en aanhangwagen mag
Met een zeer recent arrest van 18 november 2025 beslecht het Hof van Cassatie een lange discussie over het gebruik van landbouwvoertuigen voor vervoer van goederen en het daarvoor noodzakelijke rijbewijs.
Het arrest verbreekt de veroordeling wegens het rijden zonder gepast rijbewijs van een bestuurder van een landbouwtractor die in onderaanneming een container vervoerde. Vooral de reden waarom het Hof van Cassatie deze veroordeling tenietdeed, is belangrijk.
De aanleiding van het arrest
Een landbouwer werd geverbaliseerd omdat hij op het moment van de controle met zijn landbouwtractor en aanhangwagen in onderaanneming vervoer van goederen aan het uitvoeren was. Op basis van deze vaststelling werden de landbouwer en het landbouwbedrijf vervolgd voor het rijden zonder rijbewijs en het toevertrouwen van een voertuig aan iemand die niet over een geldig rijbewijs beschikt.
Voor de Procureur des Konings kon de tractor bij vervoer van goederen niet meer beschouwd worden als landbouwvoertuig, zodat de landbouwer aan zijn rijbewijs G niet voldoende had om de tractor met aanhangwagen te besturen. Zowel de politierechter als de correctionele rechtbank volgen de visie van de Procureur des Konings, met de overweging dat goederenvervoer over de weg geen uitstaans heeft met landbouwactiviteiten.
De toepasselijke wetgeving
Volgens art. 21 van de Wegverkeerswet mag niemand een voertuig besturen zonder houder te zijn van het rijbewijs dat nodig is om dit voertuig in het verkeer te brengen. Artikel 2 van het KB over het rijbewijs bepaalt dan weer dat het recht tot sturen wordt opgedeeld in categorieën waarbij categorie G geldt voor land- en bosbouwtrekkers en hun aanhangwagens. Art. 1, 9° van datzelfde KB legt verder uit wat een land- of bosbouwtrekker is. Daarbij wordt onder meer gesteld dat deze voertuigen slechts bijkomstig mogen gebruikt worden voor personen- of goederenvervoer over de weg.
Hoofdzakelijk gebruik is doorslaggevend
Precies dit laatste aspect, het hoofdzakelijke en bijkomstige gebruik van de tractor, is voor het Hof van Cassatie doorslaggevend om te beslissen of een tractor als een landbouwvoertuig moet worden beschouwd of niet. Volgens het Hof van Cassatie kon de correctionele rechtbank die de landbouwer veroordeelde zich niet louter baseren op de vaststelling dat op het moment van de feiten een vervoer van goederen in onderaanneming plaatsvond.
De correctionele rechtbank had volgens het Hof van Cassatie moeten onderzoeken of het vervoer van goederen hoofdzakelijk dan wel bijkomstig was. Omdat de correctionele rechtbank dit onderzoek niet uitvoerde, stelt het Hof van Cassatie dat dergelijke veroordeling en vonnis niet naar recht verantwoord is.
Conclusie
Uit dit arrest kan worden afgeleid dat een landbouwer die occasioneel met zijn tractor en aanhangwagen goederen vervoert, los van zijn landbouwbedrijf, dit mag doen met zijn rijbewijs G. Doordat het hoofdzakelijke gebruik van de tractor in het landbouwbedrijf maakt dat deze tractor als een landbouwvoertuig te beschouwen is, volstaat een rijbewijs van de categorie G, zelfs op de momenten dat er een verplaatsing wordt gemaakt die niet in functie van de landbouw of het landbouwbedrijf gebeurt.
