Startpagina Pluimvee

Varkens maken plaats voor kippen

Een verdrievoudiging in Vlaanderen van 250.000 kippen in 2013 naar 750.000 vandaag betekent volgens minister Jo Brouns (cd&v) niet dat we van een ‘kippenrush’ kunnen spreken. De vraag naar pluimveevlees en eieren zit volgens de minister in de lift omdat die als gezonde, betaalbare en praktische eiwitbronnen worden aanzien.

Leestijd : 3 min

In de commissie Leefmilieu van het Vlaams Parlement zat parlementslid Bieke Verlinden (Vooruit) op 2 december met een spreekwoordelijk ei. Ze kon niet aan de vaststelling onderuit dat het aantal varkensbedrijven in ons land langzaam daalt en dat die bedrijven steeds meer verdwijnen uit het Vlaamse landschap. Daar tegenover staat een grote opkomst van intensievere kippenstallen.

Grote vraag naar kip

Volgens Verlinden is dat te wijten aan de grote marktvraag naar kippenvlees, maar ook aan de erg sterke financiële steun vanuit het stikstofbeleid. Die beloopt tot 60% steun voor nieuwe stallen en tot 80% terugbetaling voor luchtwassers. Men verwacht dat daar in 2025 110 miljoen euro overheidsgeld naartoe gegaan zal zijn.

Volksvertegenwoordigster Verlinden zei zich zorgen te maken over de milieu- en gezondheidsimpact van kippenhouderijen. Wat zij omschrijft als ‘kippenrush’ brengt nieuwe problemen met zich mee. De verdere grootschalige verharding die er mee gepaard gaat, beïnvloedt de waterhuishouding. Er is ook een zeer hoge uitstoot van fijnstof. Er is een toenemende geurhinder. Verlinden stelt zich bovendien vragen wat het dierenwelzijn betreft. In haar ogen heeft een en ander nog maar weinig te maken met landbouw. Het is volgens de interpellante het model van een koekjesfabriek dat hier toegepast wordt op kippen. Op 1 m2 mag er 42 kg kip gehouden worden. Dat zijn zo’n 20 kippen/m2. En bovendien is er een bijkomende druk op landschap en omgeving.

Weg van de realiteit

Een zogenaamde kippenrush klinkt volgens minister Brouns spectaculair en werkt sensationeel in de media. Maar de omschrijving stuurt volgens hem het debat weg van de realiteit en de feiten. Dit suggereert immers een massale, ongecontroleerde omschakeling. Op het terrein ziet de minister een veel genuanceerder beeld. Er is veeleer sprake van een geleidelijke evolutie, die uiteraard ingegeven is door een marktgegeven. Dat is ook onder voorwaarde van een strikte vergunning, waarbij alles getoetst wordt, dus niet alleen stikstof, maar de impact op de omgeving. “Dat is belangrijk en evident. Dat is ondernemen binnen de ecologische grenzen”, relativeert Jo Brouns. De huidige ontwikkelingen zijn naar zijn mening het gevolg van economische omstandigheden en strategische keuzes. De markt wordt gestuurd door vraag en aanbod.

Positieve prijsvorming

De vraag naar pluimveevlees en eieren zit in de lift aangezien die als gezonde, betaalbare en praktische eiwitbronnen worden aanzien. De Europese Commissie verwacht dat de consumptie van pluimveevlees jaarlijks gemiddeld met zo’n 0,5% zal stijgen van 2022-2024 tot 2035. De stijgende vraag vanuit de markt ondersteunt een positieve prijsvorming voor zowel pluimveevlees als eieren. Gecombineerd met dalende voederkosten en een wereldwijd aanbod dat onder andere door de vogelgriep sterk onder druk staat, leidt dat tot een investeringsklimaat waarin de landbouwer als ondernemer kansen kan zien en grijpen. Voor veel landbouwers biedt pluimvee dus een toekomstperspectief.

De grootste stijging van het aantal pluimveestallen in het voorbije decennium ziet Brouns in de Antwerpse Kempen en de streek rond Tielt. Daarnaast nog in enkele kleinere gebieden in West-Vlaanderen, het noorden van Oost-Vlaanderen en het noorden van de provincie Limburg. Sinds 2021 is die stijging wel sterk afgevlakt.

Streven naar evenwicht

Minister Brouns stipte aan dat bij de uitvoering van het stikstofbeleid steeds wordt gestreefd naar het evenwicht tussen verschillende milieu- en omgevingsdoelen. Voor hem is het belangrijk dat andere milieuvoorwaarden zo veel mogelijk gelijktijdig en in onderlinge samenhang met het stikstofbeleid worden geïmplementeerd, waarbij zij gezamenlijk onderdeel uitmaken van de omgevingsvergunning.

Een kippenhouderij moet voldoen aan de Vlarem-voorwaarden. Deze zijn gebaseerd op het principe van de best beschikbare techniek (BBT). Dit principe omvat een integrale benadering over alle milieucompartimenten heen. Het toekennen van VLIF-steun voor emissiearme stallen gebeurt binnen een strikt kader van integrale duurzaamheid. Tegelijk met stikstofreductie worden potentiële geurhinder, fijnstofemissies, waterbeheer en dierenwelzijn verder verbeterd via voorwaarden en gerichte ondersteuning.

Het is volgens minister Brouns geen geheim dat de landbouwsector geconfronteerd wordt met talrijke uitdagingen. Om deze uitdagingen aan te pakken, zijn investeringen noodzakelijk en die investeringen vereisen een gezond ondernemersklimaat. De landbouwsector in zijn geheel wordt ondersteund in de noodzakelijke omschakeling naar nog meer duurzaamheid, met ook oog voor dierenwelzijn en dierengezondheid.

Fons Jacobs

Lees ook in Pluimvee

Meer artikelen bekijken