Vanuit Aveve/Dumoulin probeerde Jean-François Lericq de aanwezige boeren wegwijs te maken in de samenstelling van melkpoeders. Veehouders die eigen koemelk gebruiken, krijgen volgens Lericq toch te maken met heel wat nadelen: het hoge vetgehalte kan diarree veroorzaken, er is mogelijk besmetting via de melk van para-tbc en IBR en een extra melkkoe kost geld. Vanzelfsprekend is antibioticamelk of melk met een hoog celgetal helemaal niet aan te raden.
Melkpoeder dus, maar meer dan dat alleen. Structuur voor de kalveren zorgt voor het pensvolume, maar zo mogelijk nog belangrijker is het aanbieden van mengvoer. “Mengvoer, en meer bepaald het zetmeel erin zorgt voor de grootte van de penspapillen”, aldus Lericq. Als eiwitbron in melkpoeders wordt mageremelkpoeder, weipoeder of plantaardig eiwit gebruikt.
Eén van de keuzes die de boer moet maken is met of zonder mageremelkpoeder. Melkpoeders op basis van magerermelkpoeder verteren trager doordat er stremming van caseïne (melkeiwit) plaatsvindt in de lebmaag. Die snellere vertering van melkpoeders zonder mageremelkpoeder zou ervoor zorgen dat kalveren sneller een hongergevoel krijgen en sneller krachtvoer eten. Daartegenover staat dat magermelkpoeder een erg kwalitatieve eiwitbron is. Dat maakt het aanbevelenswaardig voor heel kleine kalfjes.