Veel boeren die meedoen in een natuurbeheersplan, krijgen voor een deel steun van de overheid voor de kosten van de aangeraden instandhoudingspraktijken. En dat is gemiddeld 20 tot 30 % van de boeren. Dat percentage ligt hoger bij sojaboeren dan bij landbouwers met bijvoorbeeld boomgaarden, maar is ook regioafhankelijk.
Verplichtingen om aan een programma van het USDA mee te doen zijn er niet. Een landbouwer kan er bijvoorbeeld ook voor kiezen om een privé agronoom in te schakelen om te zien waar hij in kan verbeteren. “Er zijn natuurlijk ook boeren die niets van het milieu aantrekken en zonder schroom chemicaliën lozen in oppervlaktewater, maar dan kan de staatsoverheid nog optreden bij het overtreden van de milieuwetgeving. Die kan hen dwingen goede praktijken toe te passen.”