Tips bij groenbedekkers, zaai en onkruid-bestrijding bij niet-kerende grondbewerking
Bij niet-kerend werken zijn de groenbedekkers de teeltresten waarin gezaaid of gepoot zal worden. Kies voor een vorstgevoelige groenbedekker zodat die afgestorven is voor de zaai. Je moet dus een evenwicht vinden tussen de productie van het organisch materiaal en de verwerkbaarheid in het voorjaar. Het organisch materiaal van de groenbedekker moet zeker in de oppervlakkige laag voldoende vernietigd worden als er bieten, cichorei of andere fijnzadige teelten moeten gezaaid worden. Hoe fijner het zaad, hoe belangrijker de zaaibedkwaliteit. Dan zijn er best snijschijven aanwezig om de gewasresten door te snijden. Anders ontstaat het probleem dat de stengels van de groenbedekker kunnen blijven haken achter de zaaikouter. Een ander aandachtspunt zijn performante toedekwielen die genoeg druk kunnen uitoefenen om het zaad goed te gaan bedekken.
Wanneer bij niet-kerende bodembewerking de bodem niet volledig wordt omgedraaid, blijven de onkruidzaden aan de oppervlakte. Dat is vervelend bij een hoge onkruiddruk omdat je dan gemakkelijk veel kieming kan hebben. Om dat in de hand te houden is een vals zaaibed in de zomer belangrijk. Na de graanoogst kan de landbouwer de bodem verschillende keren bewerken om kieming te veroorzaken bij onkruiden, om die dan mechanisch te vernietigen. Dat succes is wel afhankelijk van klimaat en diverse wetgevingen, onder andere die voor drijfmest. Hier moet men wel oppassen bij onkruiden met wortelstokken, die vermeerderen bij het in stukken kappen. Dan lijkt glyfosaat de enige oplossing, vooral in het voorjaar, nog voor de start van de zaaibedbereiding.