Startpagina Akkerbouw

Niet-kerende bodembewerking met de juiste machine

Niet-kerende bodembewerking kan vele voordelen hebben, zeker in erosiegevoelige gebieden. Met de juiste machine op de juiste plaats wordt een goede bodemstructuur behouden. De plaatsing van de tanden is hierbij cruciaal. Achter de keuze van de machine zit echter geen exacte wetenschap: ken je bodem en je percelen en beslis op basis hiervan.

Leestijd : 7 min

P ibo-campus organiseerde in kader van het Interregproject Leve(n)de Bodem een demonamiddag rond niet-kerende bodembewerking en ploegen. Er werden profielkuilen beoordeeld op een geploegd perceel en op twee niet-kerende percelen. Naast de beoordeling van de profielkuilen werd op ieder perceel ook een beoordeling gemaakt van de algemene bodemkwaliteit. De structuur werd beoordeeld alsook de aanwezigheid van bodemleven. Uit de beoordeling bleek dat, wat bodemkwaliteit betreft, zowel met ploegen als met niet-kerend werken zeer goede resultaten bereikt kunnen worden. Voorwaarde is wel dat beide technieken goed worden uitgevoerd.

Op één niet-kerend perceel werden verdichte lagen waargenomen op een diepte van 30 cm. Deze verdichting had zijn oorsprong waarschijnlijk meer dan 15 jaar geleden door het rooien van suikerbieten in natte omstandigheden. Frank Elsen van de Bodemkundige Dienst gaf mee deze lagen best niet machinaal te breken (vb. met diepwoeler). Hij gaf aan dat een verdichting op dergelijke diepte best opgelost wordt door het bodemleven in deze laag terug op gang te krijgen. Dit kan door het opbrengen van organisch materiaal en het telen van diepwortelende groenbedekkers. Na het veldbezoek gaf Ronald Euben van het KBIVB een presentatie over de praktische aspecten van niet-kerende bodembewerking. Er werd gefocust op de benodigde mechanisatie, maar ook het onderwerp erosie kwam kort aan bod.

Uit erosieproeven van de KU Leuven bleek bijvoorbeeld dat bij geploegde bodem er dubbel zo veel water afstroomt in vergelijking met een niet-kerende bodembewerking. “Het verschil in grondverlies is nog groter: in vergelijking met niet kerende bodembewerking gaat er vier keer meer grond verloren”, vertelt Ronald Euben. Verder is de capillariteit in niet-kerende bodems beter. In het niet-kerende profiel waren de overgangen tussen de verschillende bodemlagen geleidelijk. Bovendien bevatten de profielen op de niet-kerende percelen fijne gangen van wortels en regenwormen. Het vocht kan daarin opstijgen en worden vastgehouden. “Bij ploegen is de kans groter op blokken en holtes, wat negatief kan zijn voor de vochthuishouding”, vertelt Euben. Ten slotte is voor sommige landbouwers de werkspreiding een voordeel: als je een slechte winter hebt in een streek waar gewinterploegd wordt, dan kan het interessant zijn de diepe bodembewerking al in de zomer uit te voeren. Dat neemt de arbeidsdruk weg in een aantal situaties.

Nadelen zijn dan weer dat er specifieke machines nodig zijn en dat niet-kerende bodembewerking veel gevoeliger is voor fouten. “Het is een techniek die moeilijker toepasbaar is. De bodem blijft vaak wat langer vochtig in het voorjaar dus je moet goed weten wanneer je kan starten. En als het weer omslaat, kan het zijn dat je een grote achterstand hebt opgelopen ten opzichte van ploegen, wat voor sommige teelten een opbrengstverlies betekent ”, vertelt Euben nog.

Onder niet-kerende bodembewerking kan men verschillende vormen onderscheiden. Zo kan men niet-kerend werken met een vereenvoudigde teelttechniek, waarbij de bewerkingsdiepte beperkt blijft tot 10-15 cm diepte of de vorm waarbij men direct inzaait zonder enige vorm van bodembewerking. “Bij een derde vorm, diepe bodembewerking, wordt dezelfde diepte aangehouden als bij ploegen. Zeker voor suikerbieten zien we dat diepe bodembewerking nodig blijft om dezelfde opbrengst te garanderen”, vertelt de bietenexpert.

Tip: Je grond is goed als die kruimelig is. Kan je gemakkelijk diep steken met een prikstok, dan is dat ook een indicatie van een goede bodem.

Tanden op één of twee balken

Welke machine het beste is voor diepe bodembewerking hangt af van verschillende factoren, zoals het perceel, teelten, rotatie, manier van werken, doorgangen die je wil uitwerken,... Bovendien zijn er veel verschillende soorten machines met verschillende bouwwijzen. “Bij het vergelijken van die machines is gebleken dat er weinig verschillen zijn naar opbrengst van de volgteelt toe. De invloed op de bodem is wel goed zichtbaar en daar zijn wel verschillen in te bemerken.”

De ideale decompactor kon dus wel beschreven worden. Die heeft namelijk vrij veel smalle tanden, met eventueel een smalle vleugel om de grond lichtjes omhoog te heffen, en de tanden zijn verdeeld over meerdere rijen. “Veel tanden zijn nodig om de volledige werkbreedte min of meer homogeen te bewerken. Alle tanden op één balk zijn geen goed idee omdat er dan verstoppingen kunnen optreden. Zijn de tanden verdeeld over twee balken, dan zal die grond niet alleen verticaal omhoog geheven worden, maar zal die door de tweede balk ook nog eens naar links en rechts bewogen worden. Zo is er een intensievere bewerking van de grond en worden er breuken veroorzaakt in alle richtingen.” Verder is een goede diepteregeling cruciaal, net als een tractor met voldoende vermogen en gewicht, om het vermogen over te brengen naar de grond. “Voor een decompactor van 3 m is een vermogen van 180 tot 200 pk geen overbodige luxe, vooral in een streek met hellende percelen.”

Hoewel de tanden op twee balken ideaal zijn, is er ook een reden om voor een decompactor te kiezen met alle tanden op één balk. De machine is namelijk combineerbaar met een rotoreg, voor de zaaibedbereiding maar voornamelijk voor de uitzaai van groenbedekker in de zomer. Er is dus geen extra doorgang meer nodig. “ Op die manier kan de groenbedekker zijn wortels al laten ontwikkelen en de grond structureren in de diepte.” Het verstoppingsgevaar bij teeltresten kan wel opgelost worden: men kan kiezen voor licht geschrankte tanden, wat maakt dat er meer plaats is tussen de tanden om gewasresten door te laten bewegen. “Wanneer gekozen wordt om de tanden op één balk te monteren is de verleiding groot om het aantal tanden te beperken en er een brede vleugel op te zetten, om toch de grond op te heffen over de volledige breedte. Dan is er wel kans op versmering en het gevaar dat je enkel een werking hebt in de verticale richting, en niet meer links en rechts.”

Dent-michel

Bij een dent-michel bepaalt de constructie of het combineerbaar is met een zaaimachine. Sommige zijn opgebouwd op één balk, anderen in v-vorm of met twee balken. Typisch zijn de gebogen tanden die licht trekken en goed op diepte blijven. Goed is dat door de vorm van de tanden de grond goed opgeheven kan worden. Een aandachtspunt is dat door de kromming, de zone vlak naast de tand de grond niet echt bewerkt of gebroken wordt door de volgende tand. Die grond zal niet helemaal naar links verplaatst worden. “Het is daarom van belang dat de machine op de juiste diepte wordt afgesteld, zodat je op de volledige werkbreedte uw grond tot op 25 a 30 cm los gemaakt hebt.”

Er zijn ook machines die zowel gebruikt kunnen worden om te ontstoppelen maar ook voor dieptebewerking. Dit is een heel intensieve bewerking die heel sterk lijkt op ploegen: de grond wordt heel intensief losgewoeld. Door de vele tanden wordt de volledige werkbreedte op de volledige diepte bewerkt, maar het nadeel is wel dat er behoorlijk wat vermogen nodig is om met zoveel tanden op ploegdiepte te gaan werken. De ploegzool losbreken met die machine is moeilijk; enerzijds moet de machine dat constructietechnisch aankunnen, en anderzijds is er wel wat vermogen nodig wil je over een breedte van 3 m de volledige ploegzool gaan breken.

Eerst visualiseren, dan uitvoeren

Wanneer het best bewerkt wordt, hangt van verschillende factoren af. “Probeer te visualiseren wat er gebeurt met de bodem bij een bewerking, wat die tand of ploegschaar gaat doen in de bodem om beter te begrijpen of je een behandeling al dan niet gaat uitvoeren”, tipt de adviseur. Voor een diepe bodembewerking in een leembodem wordt aangeraden om deze in de zomer uit te voeren, in droge omstandigheden. In het voorjaar is de bodem op 30 cm diepte nog vaak vochtig en hierdoor kneedbaar. “Ga je er dan met de tanden door, dan wordt de grond gewoon naar de zijkant gedrukt en dus niet opgeheven of gebroken. Op die manier worden er holtes gecreëerd.”

In het voorjaar is de bodem iets vochtiger en vaak iets compacter (minder lucht) na niet-kerende bodembewerking dan wanneer er in de winter geploegd is. “Bij niet-kerende bodembewerking moet je dus opletten voor verdichting omdat de bodem er dus al gevoeliger voor is.”

Net onder de ploegzool

Te diep werken is niet aanbevolen omdat je dan holtes krijgt in die vochtige en vrij compacte ondergrond. De ploegzool is niet gewenst als die te hard en ondoordringbaar is, omdat dan de wortels niet verder naar beneden gaan. Een lichte ploegzool biedt in zeker zin ook weerstand tegen verdichting. Bij een los bodemprofiel bestaat het risico dat de verdichting meer naar beneden wordt verplaatst en die kan je niet meer herstellen. “Een lichte weerstand op 30 cm diepte is niet verkeerd, maar die mag niet te groot zijn. De wortels moeten erdoor kunnen groeien. Door de punten van de decompactor net in de ploegzool te laten werken kunnen de wortels wel verder hun weg naar beneden vinden”, gaat Ronald verder.

Uit proeven van CRA-W in Gembloux is gebleken dat een slechte bodemstructuur herstellen moeilijker is met een decompactor dan met een ploeg. Onderzoekers merkten dat de opbrengst suikerbieten na ploegen van een gecompacteerde bodem of een bodem met een goede structuur steeds dezelfde was. Wanneer als de diepe bodembewerking met een decompactor werd uitgevoerd, bleek de gecompacteerde bodem een lagere suikeropberengst te geven. Dit wil dus zeggen dat bij niet-kerende bodembewerking de bodemstrcutuur bij aanvang belangrijker is dan bij ploegen. “De meest efficiënte manier voor structuurherstel in de laag tot 30 cm is ploegen, maar wel alleen in goede omstandigheden. Als de bodem heel nat is, heeft ploegen geen zin.”

MV

Lees ook in Akkerbouw

Fruitboeren vrezen voorspelde nachtvorst

Akkerbouw De lagere temperaturen van de afgelopen dagen en de voorspelde nachtvorst kan tot grote schade leiden bij de fruitkwekers in Limburg. Zowel woensdag- als donderdagnacht (17 en 18 april) zullen de fruitkwekers alle middelen bovenhalen om te voorkomen dat de temperatuur in hun plantages onder het vriespunt zakt. “Al vanaf -1°C kan er schade optreden”, zo zegt Danny Bylemans van PC Fruit in Velm (Sint-Truiden).
Meer artikelen bekijken