Hoe waarnemen?

Belangrijk is zelf waarnemingen te doen om te weten wanneer de schadedrempel bereikt is. Voor bodeminsecten hou je best de planten in het oog van zaai tot 4- tot 6-blad. Bij zichtbare schade bekijk je op acht plaatsen in het veld vijf planten. De planten moeten voorzichtig uit de grond gegraven worden samen met hun wortelkluit en de insecten op de planten en op de wortelkluit worden waargenomen. Bij de bovengrondse bietenkevers, aardvlooien en tripsen loopt de waarnemingsperiode van opkomst tot 4-blad. Voor groene en zwarte bladluis en bietenvliegen loopt de waarnemingsperiode van 2-blad tot het sluiten van de rijen. Voor het inspecteren op deze bovengrondse insecten moeten de planten eerst voorzichtig afgesneden worden ter hoogte van het bodemoppervlak (4x10 planten). De insecten moeten op de beide kanten van het blad en in het hart van de plantjes worden geteld.

Hou de waarschuwingsdienst van het KBIVB in het oog voor gepast behandelingsadvies in uw streek.