Met nieuwe middelen, plaag- en loofdodingsstrategieën zet Belchim teler in sterkere positie
Belchim weet duidelijk waar de klepel hangt. Op hun enorme proefvelden in Londerzeel zie je duidelijk waar de uitdagingen voor de sector liggen. Het verdwijnen van chloorthalonil, diquat in aardappelen en neonicotinoïden in bieten vragen immers om de toepassing van nieuwe of andere middelen. Daarnaast is het opkomen van nieuwe plaagstammen een feit, en is het duidelijk dat enkel preventie niet meer voldoet. Met andere woorden: het is duidelijk dat Belchim niet stilstaat in onderzoek.
Protex, het dochterbedrijf van Belchim, brengt een aantal nieuwe producten op de markt. Verantwoordelijke voor marketing en ontwikkeling Benelux, Jan Vermaelen, leidt Landbouwleven door de immense proefvelden en kon de werking van de nieuwigheden laten zien. Daarnaast werd ook duidelijk dat Belchim de uitdaging rond loofdoding en plaagbestrijding au serieux neemt.
Jura in granen
Een eerste nieuwigheid is er één in granen. Jura werd vorig jaar al even aangestipt in de proefvelden, maar is nu erkend. Dit herbicide bevat prosulfocarb en diflufenican, en is een najaarsmiddel dat in vooropkomst en vroege naopkomst kan worden ingezet. De dosering is 3-4 liter. “Door de combinatie van deze actieve stoffen wordt windhalm perfect bestreden, maar o
Mancozeb kan chloorthalonil vervangen
Hot topic is het vervangen van chloorthalonil, ook bij Belchim. In een fungicideproef werd daarom eerst gekeken naar andere multisiteproducten, andere resistentiebrekers. Protex ziet twee oplossingen die in aanmerking komen: mancozeb (bijvoorbeeld in Prozeb Extra 75 WG) of zwavel (Cosavet). Uit de proeven blijkt mancozeb de eerste keuze: die helpt preventief tegen septoria en heeft ook wat roestwerking, wat handig meegenomen is. Zwavel is bekend in de witziektebestrijding, maar er is ook wat werking op septoria.
Teppeki in bieten
Teppeki kan nu ook ingezet worden tegen bladluizen in bieten, naast in stamslaboon, erwt en sluitkolen. Om te weten of het mengbaar is met herbiciden, werd echter ook een selectiviteitsproef voorzien. Hieruit bleek dat Teppeki mengbaar is, ook met grasmiddelen. “Voor het gebruik van Teppeki in erwt en sluitkool is het wel aangeraden om het op tijd toe te passen, bij de eerste aantasting, omdat Teppeki opwaarts systemisch werkt en voor een stuk meegroeit met de plant.”, geeft Vermaelen nog mee. Bovendien heeft Teppeki een goede nawerking van twee à drie weken. “Het belangrijkste is echter dat het de nuttige insecten spaart, zoals gaasvliegen en lieveheersbeestjes, zodat die de overige luizen kunnen opeten.”
Kenja in sla?
Kenja is een nieuw fungicide op basis van isofetamide, in de groep van de SDHI’s, en is erkend voor toepassing in sla, spinazie, druiven, koolzaad en veel kruiden voor de bestrijding van Botrytis en Sclerotinia. “We werken ook nog aan erkenningen in andere teelten”, klinkt het. Bovendien is het zacht voor het gewas.
Speciaal aan het molecule is dat het een speciale binding heeft, wat maakt dat het molecule kan roteren en flexibel is. Botrytis kan gemakkelijk resistenties vormen, waardoor actieve stoffen vaak niet meer werken. “Omdat isofetamide zo flexibel is, kan het zich aanpassen aan de resistentie. Een ander voordeel is dat het weinig residu achterlaat.”
Natuurlijk loofdoden met Beloukha
In de loofdoding van aardappelen draait de laatste tijd alles rond het verdwijnen van diquat. Beloukha is voor sommigen dan misschien een optie. Het is van natuurlijke origine en geeft geen residu. Sommige segmenten in de markt vinden dit belangrijk, en zijn daarom geïnteresseerd in het product, hoewel het van een hogere prijsklasse is. Het wordt toegepast aan 16 liter per hectare. “Voorlopig is het enkel erkend na loofklappen, maar er wordt gewerkt om het ook zonder loofklappen toe te passen”, vertelt Technisch en Commercieel account manager Stef Dierickx.
“We geven nu al de nodige ondersteuning voor het middel: we leggen uit bij wat en hoe men het moet toepassen”, vertelt hij. Het is een strikt contactmiddel: elk druppeltje verbrandt de waslaag. Belouhka heeft voor een goede werking zonlicht nodig, een iets hogere temperatuur en wat wind. “Als de waslaag wordt beschadigd en als er veel vocht verdampt op korte tijd, dan krijg je mooie effecten de week nadien.” Spuittechniek blijkt bij toepassing wel enorm belangrijk. Niet alleen het watervolume, maar ook druppelgrootte zal het resultaat beinvloeden. Zo adviseert Dierickx een watervolume van 200L per hectare voor toepassing van Beloukha.
Anders loofdoden met Gozai
Belchim besteedt veel aandacht aan Gozai, een product op basis van pyraflufen-ethyl, dat ze voorstellen als dé vervanger van diquat. Gozai heeft een totaal andere werking dan diquat, en dat wordt getoond in een proef met Bintje en Fontane. Er wordt de vergelijking gemaakt tussen 2l diquat en 0,8l Gozai+1l olie. “In het begin lijkt diquat het beter te doen dan Gozai, maar we zien na een bepaalde tijd hergroei op de stengel omdat diquat vooral het blad afdoodt.” Diquat blijkt echter zwak te zijn op de stengel, in tegenstelling tot Gozai. Gozai werkt minder goed op het blad maar is vooral sterk op de stengel, en als het daar goed indroogt, verdrogen alle bladeren erboven ook. “Dat maakt dat het iets trager gaat op de bladeren en het resultaat niet meteen zichtbaar is, maar van Gozai ben je wel zeker dat je geen hergroei hebt.”
Op een jong groen gewas zal je eventueel twee toepassingen moeten doen. Het is ook belangrijk, zeker voor bewaaraardappelen, om na te denken over wanneer te rooien en te loofdoden omdat het product 18 tot 21 dagen nodig heeft om zijn volledig effect te hebben. Verkoop je aardappelen afland voor directe verwerking, dan moet je afwegen of zo’n intensieve loofdoding nodig is. Dan spelen parameters zoals velvast zijn veel minder.
Net als bij Beloukha heeft Gozai vier à vijf uur daglicht nodig om goed te activeren en dus goede resultaten te behalen. “Bij bewolkt weer gaat het wel trager, dus het is een kunst om het goede moment te zoeken”, tipt hij. Ook hier geldt dat spuittechniek belangrijk is omdat je met een contactmiddel werkt. Een normaal watervolume van 250 liter en het gebruik van 50% driftreducerende doppen is voldoende.
Schema's waarin men een eerst gaat loofklappen en nadien met Gozai gaat behandelen, doen het ook goed in de proef. Deze schema's zijn interessant voor pootgoed of aardappelen die veel loof vormen.
Let op: nieuwe plaagstammen
Plaag is niet meer zoals het geweest is. In één soort kan je verschillende varianten hebben, stammen genoemd. Sommige van die varianten blijken het erg goed te doen en minder gevoelig te zijn voor bepaalde fungiciden. “De stammen EU36 en EU37 winnen elk jaar aan aandeel in onze regio, en EU13 daalt in aandeel. In Nederland is het gelijkaardig: meer dan de helft van de stammen is EU36.” Het probleem met die nieuwe stammen is dat ze agressiever zijn: de cyclus is sneller, en dan maakt dat je als landbouwer makkelijker een infectie mist. “We merken zelfs dat in een veld doorheen het seizoen het aandeel stammen verandert. Bepaalde stammen worden beter en dominant en andere stammen vallen dan weg. De nieuwe stammen hebben op het einde van het seizoen het grootste aandeel: ze zijn fit en competitief”, klinkt het ongerust. De bestrijdingsproeven van Belchim moeten oplossingen bieden.
Omdat plaag pas opkomt bij vochtig weer, werd Belchim ook de vraag gesteld wat te doen als het regent kort na een bespuiting. Drogingstijd is dan een belangrijk aspect van een product. Uit de proeven bleek dat Ranman Top zeer snel gefixeerd is. Propamocarb (in Proxanil) en mancozeb zijn dan weer actieve stoffen die wat meer drogingstijd nodig hebben. “Middelen met propamocarb worden vaak ingezet als de plaagdruk hoog is, en dat is onder regenachtige omstandigheden. Dat is een goede beslissing, maar je moet wel realiseren dat twee uur nodig is voor een goede opname. Bij bewolkt weer kan dat oplopen tot vier uur.” De actieve stoffen van Kunshi, cymoxanil en fluazinam, zijn beide na een half uur grotendeels opgenomen. “Echter, op wekelijks interval kom je er vaak niet met preventieve middelen.
