Brexit door de ogen van de Brit - Eilidh MacPherson, schapenhouder ‘Dit is rampzalig voor de schapenhouderij’

“In de nasleep van de brexit zullen veranderingen in de invoerregels voor Noord-Ierland ernstige gevolgen hebben voor schapenhouders in het VK, met name in Schotland. Noord-Ierland kreeg vanaf 1 januari dezelfde status als de EU voor de invoer van diverse goederen, waaronder dieren. Dit zal rampzalige gevolgen hebben voor onze schapenhouderij in zowel Schotland als Noord-Ierland, vooral voor het Blackface-ras.

Op dit moment moeten schapen die in Noord-Ierland worden ingevoerd, vrij zijn van Maedi-Visna (MV) of afkomstig zijn van een MV-erkend koppel, en van diverse andere ziekten waarvan de dierenarts moet bevestigen dat ze niet op het bedrijf voorkomen. Sinds 1 januari moeten de dieren een ander exportgezondheidscertificaat (EHC) krijgen, dat voor elk land in de EU hetzelfde is. De belangrijkste wijzigingen in de gezondheidsvoorschriften zijn nu dat de schapen afkomstig moeten zijn van een koppel dat onder toezicht staat voor scrapie of genotype ARR/ARR moet hebben.

In het VK zijn er slechts 200 kuddes en in Schotland maar heel weinig die onder scrapiebewaking staan en geen enkele daarvan is een Blackface-kudde. Volgens de huidige regels van het door de SRUC beheerde scrapiebewakingsprogramma duurt het 3 jaar voordat een koppel onder klassieke scrapiebewaking valt en 7 jaar voor atypische scrapie. Er zijn dit jaar ongeveer 9.000 fokschapen naar Noord-Ierland geëxporteerd, voor het merendeel uit Schotland, en het merendeel daarvan zijn Blackface-schapen, die zowel via de veilingen als particulier zijn gekocht. De waarde van deze schapen zal in de grootteorde van 1,8 miljoen pond liggen, wat een enorm verlies betekent, niet alleen voor de Schotse boeren in de heuvels die van deze handel afhankelijk zijn als een van hun belangrijkste inkomstenbronnen, maar voor onze hele economie. Dit cijfer is exclusief de 1.000 schapen die worden uitgevoerd om te worden geslacht of verder te worden afgewerkt.

MV