Voederbietenteelt wordt steeds populairder
Jarenlang was de voederbietenteelt een teelt die door diverse voorlichters werd aangeraden, maar omwille van de nodige arbeid niet in de gunst lag van de landbouwers. De laatste jaren is de teelt echter weer in opmars en dat is terecht volgens An Schellekens van de Hooibeekhoeve. De teelt biedt heel wat voordelen, zoals een goede voederwaardeopbrengst. Door het extremere weer de laatste jaren is ook het lange groeiseizoen interessant. Toch zijn er nog enkele aandachtspunten. Het Landbouwcentrum Vlaanderen (LCV) staat echter de landbouwer bij met gericht advies.

In de jaren 40 en 50 was de voederbietenteelt een belangrijke teelt in Vlaanderen. Nu is het areaal beperkt en wordt de voederbietenteelt als een kleine teelt beschouwd. De trend in het areaal is wel stijgend. In 2012 was het areaal zo’n 2.500 ha, en dat steeg vanaf toen langzaamaan. In 2020 bedraagt het verwachte areaal 4.500 ha in Vlaanderen. “Dat is niet veel in vergelijking met gras en kuilmaïs, maar toch is de voederbietenteelt veelbelovend”, vertelt An Schellekens van de Hooibeekhoeve.
Goed opbrengende teelt in rotatie
De belangrijkste reden om voederbieten te telen is dat de opbrengst en de voederwaarde goed is. Dat zorgt ervoor dat de voederbiet hoog scoort als het gaat om voederwaardeopbrengst per ha. “Deze is gemiddeld net iets beter in vergelijking met een combiteelt gras en maïs. Voederbieten zijn bovendien heel smakelijk voor de koe”, legt Schellekens uit.
Voederbieten hebben door het feit dat ze diep wortelen en een knolgewas zijn – ze doorbreken het patroon van de andere gewassen – een positief effect op de volgteelt. Ze passen perfect in een goede rotatie.
Lang groeiseizoen
Een andere eigenschap van voederbieten is het lange groeiseizoen. Dat heeft zijn voordelen bij extreme jaren, zeker bij lange droge omstandigheden. “Tot half november kan de teelt ontwikkelen. Er zijn zelfs boeren die zeggen dat ze in december kunnen oogsten. Dat is natuurlijk afhankelijk van weer- en bodemomstandigheden in het najaar.”
Een lang groeiseizoen betekent ook dat de teelt qua nitraatresidu goed scoort. Positief is het feit dat de plant veel stikstof in de bladeren opslaat. “Dat betekent dat de bieten zelden te veel stikstof in het bodemprofiel achterlaten. Je moet wel rekening houden met de stikstof in het blad als je dit het volgende jaar onderwerkt”, waarschuwt ze.
Het jaar van de teelt zelf is het residu dus laag. “Dat maakt dat de bemestingsnorm navenant is: derogatie kan en mag, maar de dierlijke mest die je mag brengen is wel beperkt. Je mag 200 eenheden brengen, wat hoger is dan 170. In totaal mag er op zand- gronden 235 kg/ha werkzame stikstof gegeven worden (in gebiedstype 0 en 1).”
Aandachtspunten
Bij de voederbietenteelt zijn er wel enkele aandachtspunten. Zo moet je zorgen voor een goede boorbemesting om hartrot te voorkomen. “Laat je daarvoor dus adviseren”, raadt Schellekens aan. Deze bemesting lukt met vloeibare meststof, maar ook via korrelmeststof is het mogelijk. Rhizoctonia is jarenlang wel een probleem geweest. In de periode 2000-2010 zijn er heel wat landbouwers gestopt met voederbieten te telen omdat hun bieten waren aangetast. Nu zijn er rhizoctonia tolerante rassen op de markt, wat een oplossing is als je ze wil telen. Op percelen waar veel maïs en gras wordt geteeld, is het risico op een aantasting met rhizoctonia reëel. Op deze percelen zijn tolerante rassen sterk aan te bevelen. Naast rassenkeuze is het ook aan te raden om voor de bieten graan met bv bladrammenas als groenbedekker te telen. Daarnaast is het van belang om aandacht te besteden aan bodemstructuur, bemesting, pH, … om problemen met rhizoctonia te voorkomen.
Verder moet men rekening houden met een beperkte inpassing in het rantsoen. “Te veel bieten geeft te veel suiker in het rantsoen en is nefast naar pensverzuring toe”, legt Schellekens uit.
Ten slotte is de opslag en bewaring niet gemakkelijk. “Het is niet zoals bij maïs met een inkuilproces. Als je ze vers bewaart, moet je ze eerst voldoende laten drogen en bij vorst moet je ze afdekken met een doorlatend doek.” Inkuilen kan ook, maar moet samen met een mengpartner zoals perspulp.
Iets hogere kostprijs
Mechanisatie, heikel punt?