Startpagina Actueel

De concrete impact van extreme hitte en droogte is moeilijk in te schatten

Het is zoals met komkommers in de zomer en de hoop op een witte kerst in de winter: als het warm(er) wordt, laait de discussie over hittegolven en droogtes op de productie van de Vlaamse landbouw nog verder op. Literatuurstudies zijn het over de impact niet sluitend eens. Onze land- en tuinbouw wapent zich wel verder tegen meer droogteperiodes, onder meer door meer watervoorraden en -opslag. Dat is ook nodig.

Leestijd : 3 min

In een schriftelijke vraag hierover verwijst Sofie Joosen, Vlaams parlementslid voor N-VA, naar een wetenschappelijke studie die gegevens uit alle 28 EU-lidstaten combineerde om de impact van droogte en hittegolven op het rendement van de Europese landbouw te onderzoeken. Hoewel er een productieverlies zou worden opgetekend, neemt het algemene landbouwrendement van de onderzochte teelten met maar liefst 150% toe.

Aardappelen en maïs

In ons land hebben VITO, Ecores en Kenter in opdracht van de Nationale Klimaatcommissie de socio-economische impact van klimaatverandering geschetst.

Het rapport beschrijft in detail de gevolgen van de klimaatverandering op de landbouw, maar ook op natuurlijke ecosystemen, de infrastructuren, de energievoorziening, de bosbouw, de arbeidsproductiviteit, de verzekeringssector en de volksgezondheid. Er worden ook schattingen van de economische en sociale aspecten geïntegreerd.

Volgens deze studie zou in het minst gunstige scenario tegen 2050 de totale opbrengst in de landbouwsector kunnen dalen met 606 miljoen euro per jaar in vergelijking met 2019. Vooral de opbrengst van aardappelen en maïs zou in minder gunstige jaren met 35% kunnen dalen tot onder de minimumopbrengst van de periode 1981-2010. De andere scenario’s zijn gelukkig veel gunstiger.

Geen rendementsverlies

Volgens Vlaams landbouwminister Hilde Crevits is het echter onduidelijk in hoeverre deze conclusies op de Vlaamse landbouw kunnen worden toegepast. Uit data van de FAO (de Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties) blijkt dan weer dat voor akkerbouw, groenten en fruit alleszins géén duidelijke trend van rendementsverliezen wordt afgeleid, zelfs niet voor de voorbije vier ‘droge’ jaren.

Er is ook heel wat variabiliteit in de wetenschappelijke studies, en dat maakt het nog een stuk moeilijker om concreet de gevolgen op onze Vlaamse land- en tuinbouw te kunnen inschatten.

Plussen en minnen

In de studie van Vanuytrecht (2016) worden voor Vlaanderen de volgende gemiddelde productiviteitsveranderingen van akkerbouwgewassen tegen 2050 vermeld, uitgaande van een business-as-usualscenario en vergeleken met de basisperiode 1980-2010. In die studie worden gemiddelde opbrengststijgingen verwacht voor wintertarwe, suikerbiet en aardappel met respectievelijk 12%, 10% en 15%, en een gemiddelde opbrengstdaling voor maïs (graan- en voedermaïs) met 5%.

Eén zekerheid: zeker impact

Ondanks uiteenlopende resultaten en moeilijk in te schatten gevolgen is er één zekerheid: de klimaatverandering zal een impact hebben op de productiviteit, op de kwaliteit van de gewassen en op de oogststabiliteit (de variabiliteit van de productie van jaar tot jaar), maar de omvang en de richting van de impact varieert.

Besluit: de concrete impact van hittegolven en droogte op de productie van de Vlaamse landbouw is momenteel niet bekend. “Extremere weersomstandigheden, waaronder droogte, zullen van jaar tot jaar een grotere variabiliteit qua oogst met zich meebrengen en ook invloed hebben op kwaliteit”, aldus minister Crevits.

Bovendien zullen weersomstandigheden nieuwe ziekten en plagen tot gevolg hebben. “De Vlaamse landbouw moet vooral weerbaarder en flexibeler worden en kunnen omgaan met variabiliteit. Wat water betreft, wil dat dus zeggen dat landbouw zowel met meer als met minder water moet kunnen omgaan.”

Aan het weer zelf kunnen we niets doen, wel aan de grote gevolgen. “Het is de verantwoordelijkheid van de land- en tuinbouwer zelf om zich voor te bereiden op meer droogteperiodes in de toekomst, en om dus zelf te investeren in meer eigen watervoorraden en -opslag, meer hergebruik van hemelwater, meer zuivering en recupereren van afvalstromen...”, zegt minister Crevits. Daar gaat de Vlaamse land- en tuinbouw, onder meer met ondersteuning van het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds (VLIF), mee aan de slag.

Lieven Vancoillie

Lees ook in Actueel

Meer artikelen bekijken