Startpagina Schapen

Ooien en lammeren de wei in

In vorige artikelen hadden we het over voeding van hoogdrachtige ooien en zogende ooien op stal. In functie van het aantal verwachte of zogende lammeren was vooral de krachtvoedergift hier een aandachtspunt. Nu de lente in het land is, komen we in een totaal andere voedingssituatie voor onze dieren.

Leestijd : 3 min

We hebben eerder de voederbehoeften in DS (droge stof), VEM (=energiebehoefte melkproductie), DVE en OEB (=eiwitbehoefte) weergegeven in functie van het aantal zogende lammeren en de lactatieduur (tabel 1).

Zogende ooien in een goede weide

Voor dieren op de wei dient de energiebehoefte met 10 à 15% verhoogd te worden. In het Tabellenboek Veevoeding 2016 van het Centraal VeevoederBureau (CVB), reeks nr 52 , dat de voedernormen voor landbouwhuisdieren en de voederwaarde van veevoeders weergeeft, vinden we de voederwaarde voor vers gras in functie van het bodemtype en van het tijdstip.

Uit tabel 2 blijkt dus dat de voederwaarde van vers gras per kg droge stof de voederwaarde van krachtvoeder benadert. De voederwaarde gaat doorheen de groeimaanden wat achteruit, maar gras heeft de hoogste energie- en eiwitinhoud in de lente.

Confronteren we nu de behoeften van zogende ooien met 2 of 3 lammeren met wat ze aan energie en eiwit kunnen opnemen uit vers gras, dan wordt duidelijk dat ooien op de wei geen krachtvoeder meer moeten krijgen.

Wel is het aan te bevelen om aan de jonge lammeren de mogelijkheid te laten om buiten bereik van de moeder zelf wel wat lammerkorrel te kunnen opnemen, om zo de groei maximaal te stimuleren. Er bestaan hiertoe speciale voederbakken voor lammeren of men laat ze via een kleine opening in een rek bij hun krachtvoeder komen.

Overgang van stalvoedering naar de wei betekent voor de darmflora ook een forse overgang. Enerzijds verdient enige geleidelijkheid de voorkeur. Anderzijds is het niet aangewezen om bij de overgang naar de weide (met energierijk gras) nog grote hoeveelheden krachtvoeder toe te dienen aan de ooien. Dit kan tot pensverzuring leiden. Voorzichtigheid is dan ook geboden, anders kunnen er dodelijke gevolgen zijn.

Zogende ooien in natuurbeheer

Dit is een aandachtspunt. Er bestaan erg weinig voederwaardebepalingen van natuurgras, al of niet aangevuld met kruiden of heesters. In natuurgebieden wordt er niet bemest, zodat het eiwitgehalte van de planten er lager ligt dan onder cultuuromstandigheden. Ook is de vegetatie (onder andere wat de grassoorten betreft) compleet verschillend. Ervaringen uit de praktijk leren ons dat ooien met meer dan één lam in natuurbegrazing het moeilijk hebben. Meestal organiseren de herders zich dusdanig dat de lammeren al gespeend worden vooral-eer het beheersmoment aanbreekt en de ooien het natuurgebied ingaan. Een bijkomende handicap, wat betreft de groei van de lammeren is immers dat het bij natuurbeheer in de regel verboden is om krachtvoeder bij te voederen.

Gespeende lammeren op de wei

Of gespeende lammeren zich op vers gras optimaal verder kunnen ontwikkelen hangt onder andere af van speengewicht en -leeftijd. Meegaand is er voor lammeren op de weide, naargelang het weideseizoen vordert, de toenemende dreiging van wormbesmettingen (en dit ook terwijl ze nog zogen). Hier komt dan een deskundig graslandmanagement in beeld om het geneesmiddelengebruik te beperken en om tegelijk de groei erin te houden. Hier komen we later op terug.

André Calus

Lees ook in Schapen

Hoe hulp bieden tijdens en na de geboorte van de lammeren?

Schapen Februari-maart is de klassieke aflamperiode voor onze schapenrassen. In een vorig artikel hadden we het over de voorbereiding op het geboorteseizoen. Het geboortemoment zelf en de week na de geboorte zijn cruciaal voor de overlevingskansen van de lammeren. Daarom willen we hier ieder jaar toch een moment dieper op ingaan. Het rendement van een schapenbedrijf is trouwens sterk bepaald door het aantal overlevende en verkoopbare lammeren per ooi.
Meer artikelen bekijken