Alternatieve energiebronnen winnen aan belang
Het is al sinds 2015 mogelijk om voor zogenaamde ‘randapparatuur voor pocketvergisting’ steun aan te vragen via het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds (VLIF). Die mogelijkheid benadrukt hoe belangrijk het is dat mest zo snel mogelijk bij de pocketvergister op het bedrijf terechtkomt.
Kersvers Vlaams landbouwminister Jo Brouns (cd&v) is er van overtuigd dat de economie circulair zal worden en zeker ook de landbouw in functie van de duurzame toekomst van onze land- en tuinbouw. Hij ziet die duurzaamheid tweevoudig: zowel voor het milieu als voor de lange toekomst.
Hernieuwbare energie
Pocketvergisting of kleinschalige vergisting is een technologie waarmee bedrijfseigen biomassastromen (bijvoorbeeld mest) op een landbouwbedrijf kunnen vergisten om hernieuwbare energie te produceren. Een warmtekrachtkoppeling produceert door verbranding van biogas energie in de vorm van elektriciteit en warmte. Ook de vergiste biomassa of het digestaat kan verder op het bedrijf gebruikt worden als meststof.
Alternatieve bronnen
“Door de torenhoge energieprijzen is de interesse in alternatieve energiebronnen sterk gestegen onder de landbouwers”, stelt Stijn De Roo (cd&v), die zijn collega’s in de Landbouwcommissie daar niet meer hoefde van te overtuigen. De vraag naar pocketvergisters en windmolens explodeert. Toch houden boeren wat de pocketvergisters betreft wegens de onzekerheid rond het stikstofakkoord de voet nog op het rempedaal. Nochtans kunnen pocketvergisters bijdragen aan een reductie van de stikstofemissie.
De gemiddelde terugverdientijd van de investering in een pocketvergister bedraagt 5 tot 7 jaar. Een snelle erkenning van deze techniek zou volgens De Roo melkvee- en varkensboeren een toekomstperspectief geven.
Hij stipt aan dat de verkoop van windmolens aan Vlaamse land- en tuinbouwers van 20 exemplaren in 2020 tot 38 molens in 2021 is gestegen. Door de hoge energieprijzen is de terugverdientijd van de windmolen naar 4 tot 5 jaar teruggelopen. Het zou volgens de vraagsteller een goede zaak zijn voor de Vlaamse land- en tuinbouwers om de pocketvergisters te erkennen op de officiële lijst met PAS-maatregelen en om beleidsmaatregelen uit te stippelen die de sector stimuleren om in windmolens en pocketvergisters te investeren.
Bovengemiddelde klimaatbijdrage
Minister Brouns herinnert er aan dat in 2019 aan de lijst met gesubsidieerde investeringen een subsidiecategorie van 40% toegevoegd werd voor investeringen met bovengemiddelde klimaatbijdrage. Eind 2020 werd nog eens 10% toegevoegd voor jonge landbouwers voor de meest duurzame investeringen. Bij de VLIF-categorieën is het algemeen zo dat voor jonge landbouwers 30% steun 40% steun wordt en 40% steun 50%.
Windturbines vallen eveneens onder de investeringen met een bovengemiddelde klimaatbijdrage, waardoor ze eveneens van 40% steun kunnen genieten of van 50% als het om jonge landbouwers gaat.
Emissiereducerende technologieën
Uit de cijfers van de VLIF-steun voor windturbines leert Brouns dat er 4 projecten weerhouden zijn in 2019, 11 in 2020 en maar liefst 24 in 2021.
Voor de randapparatuur van pocketvergisters valt vooral op dat er in 2021 een sterke stijging was.
In 2019 waren er 36 geselecteerde aanvragen, in 2020 34, en in 2021 maar liefst 78.
Voor de erkenning van pocketvergisters op de officiële lijst met PAS-maatregelen verwijst Brouns naar minister Demir. Zij is daartoe bevoegd. Zelf pleit hij ervoor om sterk in te zetten op emissiereducerende technologieën. Daarmee krijgt de Vlaamse land- en tuinbouw de plaats die zij verdient en die nodig is voor de voedselvoorziening en zekerheid. Meteen wordt dan voorkomen dat we in een afhankelijkheid komen die dreigt in geopolitieke situaties zoals we ze vandaag kennen.
Landbouwminister Brouns zegt tevreden te zijn dat er een decretale basis komt voor de erkenning van technieken. Naast een administratief comité is er dan ook een wetenschappelijk comité voor de erkenning van technieken die tot doel hebben om de emissie te reduceren.
