Startpagina Economie

Landbouweconoom Avermaete: “Er zijn wel wat bedenkingen rond de Farm2Fork-strategie”

Met de Farm2Fork-strategie is het ultieme doel van Europa een duurzaam voedselsysteem. Stuurt de huidige strategie ons echter wel de juiste richting uit? Landbouweconoom Tessa Avermaete heeft alvast haar bedenkingen. “Het is vaak goed om een stapje terug te zetten en te reflecteren, zo kunnen we nog tijdig bijsturen.” Geld, tijd en middelen zijn immers beperkt.

Leestijd : 7 min

H et is waardevol om te praten en samen te werken met mensen die bezig zijn met land- en tuinbouw in Vlaanderen, want dat is nodig om naar een duurzaam voedselsysteem te gaan. Dat is een stelling waar ook Tessa Avermaete achter staat. Zebegint haar presentatie tijdens het provinciaal Landbouwcongres in Limburg als volgt: ““Er liggen immers heel grote uitdagingen op ons pad. We moeten in de toekomst meer produceren en de landbouwproductie moet duurzamer. We zullen ook anders moeten consumeren: gezonder en duurzamer. Daar is ambitie voor nodig, en Europa wil dat uitstralen.”

De vraag stelt zich of het Europees beleid ons zal leiden naar een duurzamer voedselsysteem. Avermaete is in ieder geval duidelijk: “We mogen en kunnen ons geen fouten meer veroorloven in de richting die we opgaan. Niet speciaal voor ons, maar voor onze kinderen en kleinkinderen. En ook voor de jonge boeren die vandaag op het veld investeringen doen.”

Landbouweconoom Tessa Avermaete is duidelijk: “We mogen en kunnen ons geen fouten meer veroorloven in de richting die we opgaan.”
Landbouweconoom Tessa Avermaete is duidelijk: “We mogen en kunnen ons geen fouten meer veroorloven in de richting die we opgaan.” - Foto: AV

Samen met een team werkt ze aan de KU Leuven aan verschillende Europese projecten. Europa stuurt wat onderzocht wordt. “Daarom is het af en toe belangrijk om daar bij stil te staan en te reflecteren.”

Geïntegreerd beleid

In mei 2020 heeft de Europese commissie de Farm2Fork strategie voorgesteld, die een onderdeel is van de Green Deal. Via de Green Deal worden 3 grote doelstellingen gedefinieerd. Dat zijn de voetafdruk van het voedselsysteem verkleinen, de veerkracht bij crisissen versterken en zorgen voor gezond en betaalbaar voedsel.

Avermaete: “Nieuw is dat het op Europees niveau gaat om een geïntegreerd beleid. Landbouw, consument, en tussenschakels worden meegenomen. Het is niet nieuw op nationaal, lokaal en regionaal niveau. Op lokaal niveau bestaat het Milaan-pact, vertaald in Vlaanderen naar stedelijke voedselstrategieën.”

Voorbeelden van zo’n voedselstrategieën zijn in Gent 'Gent en Garde' en in Leuven 'Voedsel verbindt'. “Ook in Vlaanderen maakt men werk van zo'n geïntegreerd beleid, overkoepelend over de verschillende domeinen.”

In de Farm2Fork-strategie, die een deel is van het GLB, worden 4 hoofddoelen bepaald. Het eerste is voedselverlies en -verspilling tegengaan. Het tweede is duurzame voedselproductie, waarbij men ook kijkt naar wat er op het veld gebeurt. Het derde aspect is duurzame voedselverwerking en het vierde is duurzame voedselconsumptie. Om dit te kunnen bereiken wil men op verschillende zaken inzetten.

Te vaag…

Volgens Avermaete worden sommige zaken heel specifiek beschreven, en andere zaken blijven vaag. Als het gaat om voldoende betaalbaar en voedzaam voedsel, worden geen streefcijfers genoemd. Het beleid is ook minder specifiek over hoe de voedselconsumptie en voedingspatronen te verduurzamen.

“De uitdagingen voor de Europese burger en consument zijn dat heel wat Europeanen met overgewicht kampen. De helft van de volwassen Belgen is te zwaar, en 1 op 5 kinderen weegt te veel. Dat is niet alleen schrijnend voor wie te kampen heeft met overgewicht, het legt ook een enorme druk op onze gezondheidszorg. Heel wat ziekten zijn immers gerelateerd aan ongezonde eetgewoonten. De coronapandemie heeft ons nog maar eens getoond dat overgewicht een belangrijke risicofactor is voor ernstige infecties. We willen naar duurzame consumptie, maar we weten niet wat dat betekent en hoe we dat moeten bereiken. Mogen we niet heel concreet formuleren dat de top de weg is naar kritische en gezonde burgers?”

… versus te specifiek

Wanneer het gaat over chemische bestrijdingsmiddelen en over de verkoop van antimicrobiële stoffen, is Europa dan weer heel specifiek. “Te specifiek misschien. Zo wil men tussen 2020 en 2030 gaan voor een halvering van het gebruik, wat enorm is. Verder wil Europa een daling van 20% meststoffen.

Daarnaast wil men het areaal voor biologische landbouw verhogen: een kwart van het landbouwareaal moet biologisch worden. Nu ligt het gemiddelde op 8,5%. “In België en Nederland geraken we niet aan 3%, in Oostenrijk staat men al verder. Toch blijft de doelstelling wel heel ambitieus.”

Avermaete geeft aan zich af te vragen waarom niet alles duidelijk is. “Vooral voor de jonge land- en tuinbouwer is het cruciaal om te weten waar overheden naartoe willen. We hebben zeker ambitie nodig, maar we moeten daarbij ook de impact berekenen van ambitieuze keuzes. Wat is de impact op het verdienmodel van de boer? Wat is de impact op de uitstoot, het milieu, de biodiversiteit – en ook niet onbelangrijk – wat betekent de strategie voor de productiviteit en de landbouwproductie?”

In het kader van het milieu

In Europa en België is de groene ruimte schaars en versnipperd. “Er zijn ook steeds meer actoren die op landbouwgrond uit zijn, dan enkel de land- en tuinbouwers. De biodiversiteit daalt, en die herstellen en significant verhogen zal alleen lukken als er echt werk gemaakt wordt van herbebossing. De impact van land- en tuinbouw op het milieu is groot, zeker de impact van de veehouderij.”

Europa formuleert haar doelstellingen in termen van productiemethoden en inputs, maar de eigenlijke ambitie ligt elders. We willen onder meer gezonde bodems, een goede waterkwaliteit en zuivere lucht. “Gaan we die doelstellingen wel bereiken met de huidige targets op het vlak van biologische landbouw, reductie van meststoffen en pesticiden? Europa heeft voldoende expertise in huis om dat allemaal door te rekenen. Nogmaals, we moeten elke euro goed besteden, goede intenties alleen volstaan niet.”

Onvoldoende onderbouwde probleemstelling

Door de probleemstelling te onderbouwen, weten we concreet waar we naartoe willen. Avermaete geef daarbij de doelstellingen voor milieuvriendelijke landbouw als voorbeeld. “Men wil heel specifiek naar 25% bio-landbouw. Hier is het belangrijk dat men doorrekent, en dat men gaat kijken hoeveel productie er is.

Verder moet men ook nadenken of men meer land nodig heeft, en waar men dat zal halen. Kan dat nog in Europa, of gaan we biologische producten moeten importeren? En gaat die import dan ook moeten voldoen aan bepaalde wetgeving? Uit een studie van professor Brenner van Universiteit Wageningen blijkt dat we door het huidige beleid minder gaan produceren. We moeten dus meer importeren en worden meer afhankelijk van wat buiten Europa gebeurt. Kortom, we verleggen het probleem gewoon.”

Wat met regionale verschillen?

Kijken we naar de landbouw, dan zien we in Europa grote regionale verschillen als het gaat om productiviteit in verschillende teelten. Tussen Vlaanderen en Roemenië zijn er enorme verschillen.

De regionale verschillen zijn heel belangrijk als het gaat over gewasbeschermingsmiddelen die moeten dalen. “We zijn daar kritisch over. Als een lidstaat dat zelf als doel stelt, is het mogelijk dat die op het einde van de rit veel meer kwaad doet op het vlak van productie. De doelstellingen moeten echter Europees bekeken worden. Misschien moeten er in Oost-Europa wel meer meststoffen gebruikt worden in sommige productiesystemen.”

Demografische uitdagingen

De gemiddelde landbouwer in Vlaanderen is ouder dan 50 jaar. Er is sprake van een enorm probleem van vergrijzing, zowel in de Vlaamse als de Europese landbouw. “Daar moeten we ervoor zorgen dat mensen met goesting kiezen voor de landbouwsector”, stelt Avermaete.

Jonge landbouwers hebben het echter moeilijk. Jonge starters willen uiteraard investeren in de sector, maar botsen op heel wat obstakels. “Het is hard werk, je moet kunnen onderhandelen, iets kennen van techniek... en het beleid is onzeker. Ze moeten ook grond vinden, wat niet evident is. Er zijn in Vlaanderen zeker nog jonge mensen die willen werken in de sector. Die jongeren moeten de ruimte krijgen en eerlijke perspectieven.”

Economische realiteit

In een volgende punt stelt Avermaete dat de economische realiteit niet genoeg naar boven komt in het Europese beleid. De voedselmarkt is een wereldmarkt. België werkt niet als een eiland in Europa of de wereld.

In veel landbouwteksten staat dat de landbouw kleinschalig en familiaal moet zijn en wordt het belang van de korte keten benadrukt. Wat Europa daar echter mee bedoelt, is niet duidelijk. “Korte keten is mooi en kan zeker een meerwaarde leveren, maar de realiteit is dat het grootste deel van de land- en tuinbouw gericht is op de wereldmarkt. Dat mag niet geminimaliseerd worden.

Europa wil een competitieve en productieve landbouw, we zullen het ook nodig hebben met de almaar stijgende wereldbevolking. We kunnen ons minder productie niet veroorloven. We willen robuuste bedrijven die weten voor welke kwetsbaarheden ze staan, zowel op het vlak van beleid als economische risico's, gerelateerd aan klimaatverandering.”

De inkrimping van de veestapel is een actueel topic, maar daarover is niet veel terug te vinden in de Farm2Fork-strategie.
De inkrimping van de veestapel is een actueel topic, maar daarover is niet veel terug te vinden in de Farm2Fork-strategie. - Foto: LBL

Inkrimping veestapel

De inkrimping van de veestapel is een actueel topic, maar daarover is niet veel terug te vinden in de Farm2Fork-strategie. “Dat is bijzonder jammer. Het helpt de sector zeker niet vooruit om de kwetsbaarheden te negeren, integendeel. Laten we een open constructieve dialoog voeren, zodat jonge veehouders vandaag gericht keuzes kunnen maken en eerlijke perspectieven krijgen.”

Opportuniteitskosten doorrekenen

Het doorrekenen van opportuniteitskosten is heel belangrijk. In de prioriteiten die Europa vandaag stelt, zal men geld, middelen en tijd investeren. “Als die prioriteiten niet goed zijn gekozen, dan is die inzet verloren. Veel geld is er ook niet over na de crisissen. Door innovatie kunnen we heel erg veel, maar we moeten ook hier de juiste keuzes maken”, aldus Tessa Avermaete.

Impactstudies en het uitwerken van scenario’s bij het stellen van prioriteiten blijven daarom een must. “Er zijn in Europa onderzoeksinstellingen die niet anders doen dan modellen maken rond de impact van productiesystemen in bepaalde regio's op de kwaliteit (bijvoorbeeld minder gewasbescherming) en productie. Laten we die inzichten gebruiken voor we een beleid op papier zetten.”

Marlies Vleugels

Lees ook in Economie

Tarweprijs kent neerwaartse trend

Economie De neerwaartse trend van de tarweprijs zet zich momenteel verder door. Door vogelgriep is er bijvoorbeeld ook minder tarweverbruik. Daarnaast is de maïsoogst in Oekraïne nog steeds niet voltooid.
Meer artikelen bekijken