Startpagina Actueel

Minister Jo Brouns: ‘Mijn respect en waardering voor landbouwers is alleen maar groter geworden’

Op 18 mei was Jo Brouns één jaar Vlaams minister van Landbouw. Het was een bewogen jaar, want hij kreeg onmiddellijk enkele heikele dossiers op zijn bord. “In dat jaar is mijn respect en waardering voor de sector echter alleen maar groter geworden”, stelt Brouns in een interview met Landbouwleven.

Leestijd : 13 min

Geboren en getogen Kinrooienaar Jo Brouns (48, cd&v), is al 17 jaar actief in de politiek, maar toch was hij voor menigeen niet zo bekend. Daar kwam vorig jaar verandering in. Brouns werd op 18 mei 2022 Vlaams minister van Werk, Economie, Innovatie én Landbouw in de Vlaamse regering.

Burgemeester wordt minister

Zag u – begin mei 2022 – deze vraag aankomen?

Het ontslag van mijn collega Wouter Beke was uiteraard niet gepland. Ik werd gevraagd om Vlaams minister te worden in een bijzonder uitdagende periode voor de betreffende bevoegdheden. Economie, waarbij we werden geconfronteerd met de effecten van de oorlog in Oekraïne. Werk, met structurele tekorten op de arbeidsmarkt. En landbouw... dat verhaal is bekend. Hier staan we voor de grootste transitie ooit. Toch vind ik het een voorrecht om minister te mogen zijn.

Plots moet je dan specialist zijn in al deze beleidsdomeinen.

Ik heb wel enige affiniteit met landbouw, niet alleen familiaal en lokaal, maar ook vanuit de commissie Landbouw in het Vlaams parlement. Elk domein vereist natuurlijk het nodige studiewerk. Gelukkig word ik gesteund en omringd door een ploeg van doorwinterde ‘kabinetards’, experts in hun domein. Dat helpt en is ook noodzakelijk. Naast de dossierkennis vind ik dat je vooral oprecht begaan moet zijn met de sector die je vertegenwoordigt. Dat is iets wat ik geleerd heb als burgemeester van Kinrooi. Die 10 jaar was als het ware een soort vooropleiding. Het heeft me al enorm geholpen in mijn ministerschap. Mijn eerste publieke optreden als Vlaams minister van Landbouw was de lancering van het actieplan ‘Welbevinden in de land- en tuinbouw’. Zoiets geeft natuurlijk sterk aan dat het in die sector niet goed gaat. Als het mentaal welzijn onder druk komt te staan, dan wordt draagkracht draaglast. Dan is het niet 5 voor 12, maar 12 uur. Dat heb ik toen wel gevoeld: het gebrek aan maatschappelijke waardering, de slechte prijsvorming, de rechtsonzekerheid... Je moet een echt en oprecht inlevingsvermogen hebben. Dat tracht ik dus steeds te doen en daar voel ik wel waardering voor. Luisteren naar wat er leeft en de brug slaan tussen de Dorpsstraat en de Wetstraat… Dat is de wijze waarop ik aan politiek doe.

Jo Brouns:  Luisteren naar wat er leeft en de brug slaan tussen de Dorpsstraat en de Wetstraat… Dat is de wijze waarop ik aan politiek doe.
Jo Brouns: Luisteren naar wat er leeft en de brug slaan tussen de Dorpsstraat en de Wetstraat… Dat is de wijze waarop ik aan politiek doe. - Foto: SN

Heikele landbouwdossiers

U belandde onmiddellijk in de discussies over stikstof, waarbij u opkwam voor de Vlaamse boeren. Ondanks het akkoord dat de Vlaamse regering bereikte over het Vlaamse stikstofplan, lachte u – als enige – niet op de groepsfoto met uw collega-ministers.

Ik verwees al naar het oprecht begaan zijn met de sector. Voor mij was dit zeker geen euforisch moment, omdat ik weet dat de inspanningen voor de landbouw gigantisch groot zijn. Op het terrein zal het een hele kluif zijn om daarmee om te gaan. Ik denk dat mijn non-verbaal gedrag nooit zo besproken is geweest als op dat moment... maar ik ben wie ik ben. Het akkoord van 10 maart is trouwens geen allesomvattend definitief eindakkoord, het is een eerste horde die genomen is. Dat is wel een belangrijke nuance die ik wil maken. Herinner u de politieke afspraak om een milieu-effectenrapport (MER ) op te maken, om het extern salderen mogelijk te maken en om het weghalen van de vergunningsdrempel nog toe te voegen. Er moet een omzendbrief komen met het nieuwe vergunningskader. Dat zal voor veel bedrijven minder streng zijn dan de 30% reductie die ze vandaag moeten realiseren onder de ministeriële instructie. Er moet ook een decretale verlenging komen van vergunningen die in 2023 en 2024 aflopen. Er is nog een weg te gaan in dit verhaal.

U gaat sindsdien de boer op. Waarom?

Ik vind het contact met ‘het veld’ erg belangrijk. Sinds maart trekken we met ‘De boer op met Jo’ doorheen Vlaanderen, van Poperinge tot Kinrooi. Tijdens een twintigtal avonden vertellen we welk traject we in dit stikstofdossier hebben afgelegd en welke bijsturingen er op tafel liggen. We duiden ook het kompas dat we altijd gehanteerd hebben in dit verhaal: een evenwicht zoeken tussen natuur en landbouw en wat Europa hierover verwacht. Die nuance is nodig. Het gaat altijd maar over stikstof reduceren, maar eigenlijk moet de biodiversiteit beter en moet de natuur in stand gehouden worden in de Natura 2000-gebieden. En dat moet altijd in evenwicht kunnen gaan met perspectief voor de landbouwsector, want zonder rechtszeker vergunningskader durft geen enkele ondernemer nog vooruit in Vlaanderen... Ik benadruk ook steeds de strategische positie van de primaire sector. Als de energiecrisis ons iets geleerd heeft, dan is het dat, wanneer je te afhankelijk bent van het buitenland, dit je kwetsbaar maakt. Het is dus belangrijk om die fout niet te maken rond onze voedselvoorziening. De keuzes die we vandaag maken, zullen een impact hebben op de komende 10 à 15 jaar. Ik wil dan niet moeten zeggen ‘wat voor een domme beslissing heeft men gemaakt door onze landbouwsector als het ware dood te nijpen’.

Hoe ervaart u deze avonden?

Naast vragen over stikstof, komen ook vragen over de aankoop van landbouwgronden door natuurverenigingen en door het agentschap voor Natuur en Bos (ANB) vaak terug. Daarover heerst heel wat verontwaardiging. Als (schaarse) landbouwgrond wordt ingenomen, dan stelt men zich terecht vragen bij onze voedselvoorziening. Naast de inhoudelijke discussies willen de aanwezigen ook een teken van waardering en respect, daarom vind ik het belangrijk om ook na de inhoudelijke uiteenzetting nog wat na te praten bij een glas. Ik voel tijdens deze avonden wel waardering voor de strijd die ik en onze partij voor de sector blijven voeren, maar daarbij ben ik niet te beroerd om te zeggen dat ik deel ben van een coalitie, dat wij dus geen meerderheid hebben. In dat geval zou het stikstofverhaal er wel anders uitzien... De mensen willen duidelijkheid en zekerheid. Ze willen zo snel mogelijk kunnen doen wat ze graag doen. Dat is boeren. Dat is zorgen voor uw en mijn voedsel, elke dag opnieuw. De eerste avonden gingen natuurlijk vooral over het stikstofdossier. Vandaag gaan de thema’s breder: het mestactieplan, de natuurherstelwet, de prijsvorming en rendabiliteit in de sector, onze visie op de toekomst van die Vlaamse land- en tuinbouw... De reacties uit de zaal variëren naargelang de regio. Het zal u niet verbazen dat de zorgen, de frustraties en soms de boosheid het grootst zijn waar de meeste speciale beschermingszones (SBZ) liggen. Ik denk dan natuurlijk aan het Turnhouts Vennengebied, de Noorderkempen, mijn eigen regio. Elders zijn er andere zorgen: rond water, rond geur… Dat is logisch, landbouw is gebiedsgericht. Dat maakt de uitdagingen per definitie ook lokaal.

Sinds enkele maanden woedt het debat omtrent de aanduiding van de Nationale Parken en Landschapsparken. Begrijpt u de argwaan van de landbouwers?

Natuurlijk. Het gaat steeds weer over de verwevenheid van ons landschap. Ik kom uit een regio waar we Landschapsparken en Nationale Parken hebben. Ik denk dat het bestaande park in Limburg een voorbeeld is voor Vlaanderen. Waarom is dat tot nu toe bij ons geslaagd? Omdat het van onderuit is opgebouwd! Daar is decennia aan gebouwd, samen met alle partners in het gebied. Het is belangrijk dat je het lokale draagvlak respecteert. Natuurlijk worden die parken nu vaak beschouwd als een zoveelste laag met beperkingen die over een landschap gelegd wordt. In het decreet hebben we er duidelijk laten inzetten dat er geen impact mag zijn op het vergunningenbeleid, maar je voelt dat er heel wat vrees en angst leeft op het terrein. Met het instrument Nationaal Park ga je immers naar uitbreiding van natuur. Mag je in de ontwikkelingszones nog aan landbouw doen? Mag je daar nog stallen bouwen? Mag je daar nog een schuilhok voor paarden plaatsen? Ik vind het belangrijk om in de masterplannen de harmonie op te zoeken, om evenwicht te zoeken tussen landbouw en natuur. Die bezorgdheid van de boeren begrijpen we dus heel goed.

In deze discussie lijkt het alsof alle boeren in die parken moeten instappen in het korteketenverhaal of in een andere verbreding. Ziet u daar een ‘win-verhaal’ in?

De korte keten mogen we niet als een passe-partoutoplossing naar voor schuiven. We hebben net opnieuw de Week van de Korte Keten gelanceerd (n.v.d.r. het interview dateert van 11 mei). Deze week is een warme oproep aan de consument om nog meer lokaal, bij de boeren, te gaan kopen, want ook veel korteketenondernemers zien dat hun omzet terugloopt naar het niveau voor corona. Het meest duurzame voedsel is nochtans het lokaal geproduceerde voedsel. Dat geven we graag mee in die boodschap. Voor de landbouwers is de korte keten een middel om te differentiëren, maar het is geen evidentie en er komt veel ondernemerschap bij kijken. We gaan dat via het gemeenschappelijk landbouwbeleid ook meer ondersteunen, zodat ondernemers nog meer geïnformeerde keuzes kunnen maken. Het zou echter bijzonder naïef zijn om de korte keten voor te stellen als hét enige zaligmakende alternatief, als hét businessmodel voor de landbouw in Vlaanderen. De sterkte van onze Vlaamse landbouwsector ligt net bij haar landbouwers, en in de diversiteit waarmee eenieder, met eigen talenten, ambities en realiteiten, een bedrijf weet uit te bouwen. Dat gaan we niet weggooien door vanuit een toren in Brussel te bepalen wie, waar, hoeveel van wat moet of mag gaan produceren.

Staat het Nationaal Park Taxandria – in dezelfde regio als het door het stikstofakkoord belaagde Turnhouts Vennengebied – nog wel of toch niet meer op de lijst?

Dat is voor mij een duidelijk verhaal. De inspanningen die in het stikstofverhaal verwacht worden van het Turnhouts Vennengebied zijn gigantisch. Het is niet correct om in deze regio nog bijkomende, verzwarende maatregelen op te leggen. Dat is ook wat de intendant voor dit maatwerkgebied, Piet Vanthemsche, al enkele malen in zijn verslag heeft aangegeven. De politieke afspraak is om de inzichten van de intendant daaromtrent te volgen, waardoor Taxandria dus geen Nationaal Park kan worden.

En dan is er ook nog de Europese Natuurherstelwet… Wat is uw standpunt hierover?

Daarover hebben we gelukkig onze coalitiepartners snel kunnen overtuigen om wél een eenduidige houding aan te nemen in de Vlaamse regering. Als je een Europees beleid wil voeren, moet je rekening houden met de verschillen in bijvoorbeeld het landschap of de demografie binnen Europa. Waarom moeten we een ‘eenheidsworst’ creëren? Dat hoeft toch niet. Ga uit van subsidiariteit, geef het aan de regio’s. De differentiatie tussen bijvoorbeeld Polen en Vlaanderen moet kunnen. Verschillende landen worden nu ook wakker, ze zien de impact van deze wet. Vandaag zijn de Natura 2000-gebieden al een hele grote uitdaging. Op 86.000 ha in Vlaanderen wordt gewerkt aan natuurherstel. Er zijn heel wat lidstaten die nog ver van dat doel zijn. Laat ons dat eerst realiseren vooraleer bijkomende strenge eisen op te leggen in de gebieden daarbuiten. Dat is op dit ogenblik niet haalbaar.

Niet alleen natuur, maar ook immobiliën en defensie – denk bijvoorbeeld aan de kazerne in Geraardsbergen – azen op landbouwgrond

Ja, de landbouwgrond staat voortdurend onder druk, onze demografie helpt daar natuurlijk niet bij. De toegang tot gronden voor jonge landbouwers vind ik wel heel belangrijk. In het voorstel voor de nieuwe pachtwet gaan zij een sterkere positie krijgen: ze zijn beter beschermd tegen opzeg, ook die voor natuurontwikkeling. Lokale besturen krijgen de mogelijkheid om in hun pachtreglement doelgroepenbeleid te voeren naar jonge boeren. Boeren die de pensioenleeftijd voorbij zijn, zullen dan weer zelf moeten bewijzen dat ze nog actieve landbouwers zijn. Populair is dat niet hé, maar zo willen we toch wat extra sleutels in handen geven van onze jonge boeren als het op toegang tot grond aankomt.

Sterk geloof in innovatie

Innovatie is een van uw beleidsdomeinen. Hoe scoort onze landbouwsector?

Ik heb het al heel vaak gezegd en ik herhaal het: wij Vlamingen zijn een bescheiden volk. We mogen soms wel wat meer fier zijn. Als er iets is waar we als Vlaanderen mee scoren in Europa, dan is het wel onderzoek en ontwikkeling. We zijn bij de beste leerlingen van de Europese klas, we investeren 10 miljard euro per jaar, ook dankzij heel veel privékapitaal. Ik geloof heel sterk in vooruitgang en innovatie. Het is vandaag zelfs cruciaal voor onze landbouw in een regio met een erg hoge bevolkingsdensiteit. Door die situatie worden we op heel wat domeinen als eerste uitgedaagd. Hoe groot het crisisgevoel rond stikstof ook is, we moeten het ook als een kans zien om te innoveren en te vernieuwen. Ik geef een voorbeeld. Vandaag wordt letterlijk gebouwd aan een stikstofneutrale stal die in staat is om via een plasmatechniek veel minder energie en water te gebruiken dan de huidige generatie luchtwassers. Dát is innovatie. Stel u voor dat geen enkel gesloten stalsysteem in Vlaanderen nog stikstof uitstoot, en dat zo’n systeem ons tegelijkertijd minder afhankelijk maakt van de import van kunstmest… dat is geen ‘rocket science’ en geen verre toekomst. Dat gebeurt nu bij Transfarm, de innovatieve boerderij van de KU Leuven. Men is daar vandaag op kleinere schaal in een varkensstal met 30 varkens mee bezig. Dat is heel concreet. We maakten binnen de regering de afspraak om meer dan 13 miljoen van de middelen binnen innovatie in te zetten in de transitie, dus de verduurzaming, van land- en tuinbouw. Naast die aangehaalde (stal)technieken kijken we bijvoorbeeld ook naar het performanter gebruik van water en hernieuwbare energie. Daarnaast wordt de digitalisering en het gebruik van data alsmaar belangrijker, ook in de landbouw. Onder meer het omgaan met de bodem zal anders gebeuren. We zijn vandaag capabel om de bodem te verkennen, om die data slim om te zetten, en om bijvoorbeeld gerichter te bemesten. Het slim koppelen van data zal de productiviteit en de competitiviteit alleen maar ten goede komen.

Minister Brouns:  Ik heb het al heel vaak gezegd en ik herhaal het: wij Vlamingen zijn een bescheiden volk. We mogen soms wel wat meer fier zijn. Als er iets is waar we als Vlaanderen mee scoren in Europa, dan is het wel onderzoek en ontwikkeling.
Minister Brouns: Ik heb het al heel vaak gezegd en ik herhaal het: wij Vlamingen zijn een bescheiden volk. We mogen soms wel wat meer fier zijn. Als er iets is waar we als Vlaanderen mee scoren in Europa, dan is het wel onderzoek en ontwikkeling. - Foto: SN

Kan onze landbouwsector leren van andere sectoren en van andere landen?

Voortdurend. Die kennisuitwisseling over de landsgrenzen heen en tussen sectoren is erg belangrijk. We hebben bijvoorbeeld een heel goede band met Nederland. We staan voor heel veel dezelfde uitdagingen, zeker als het gaat over landbouw. Zo hebben we bijvoorbeeld een politieke afspraak om via versnelde procedures de gevalideerde, vergunde emissiereducerende technieken van Nederland, ook hier in te zetten. Het heeft geen zin om er hier nog eens 10 doctoraten aan te wijden alvorens die hier kunnen toegepast worden.

Richting verkiezingen 2024

De (boeren)bevolking mort. Ze zijn niet tevreden over het huidige beleid. Hoe reageert u op de vele actiegroepen en recent zelfs politieke partijen die mikken op het traditionele kiespubliek van cd&v?

Dat zijn allemaal uitingen van de zorgen die bij de bevolking leven. Dat zijn spontane normale reacties vind ik. Men vindt dat de politiek hier niet juist op antwoordt. Daardoor voel ik me natuurlijk aangesproken. Ik kan niet anders dan de boodschap brengen dat wij die zorgen ook kennen, en dat wij daar maximaal een antwoord op willen geven, in een eerlijke politieke context. Op die infoavonden waar we het eerder over hadden, komen ook onze lokale landbouw-parlementairen telkens mee. Zij zijn, in elke provincie, het bewijs dat onze partij als énige zo’n sterke verwevenheid, betrokkenheid en kennis in de sector heeft. Maar nogmaals, we zitten in een coalitie waarin we geen absolute meerderheid hebben en in een Europees juridisch kader waarin we de handen niet vrij hebben… We leren uit de verkiezingen in Nederland (maart 2023) dat de huidige problematiek veel breder gaat. Het is geen eng landbouwdossier. Hoe geef je vorm aan het landschap? Hoe ga je de verschillende functies van het platteland op een evenwichtige manier met elkaar in verbinding brengen zonder elkaars tegenstelling te zijn, zonder te polariseren? In al die nieuwe bewegingen, en ook in de belangenorganisaties, ken ik mensen. Ik vind het belangrijk om naar hen te luisteren, omdat zij zeer dicht bij de dagelijkse realiteit staan en omdat zij als geen ander weten wat daar leeft. Als politicus moet je de polsslag voelen en daarmee aan de slag gaan in de Wetstraat.

De verkiezingen van juni 2024 komen daarmee al in zicht. Kunnen deze partijen iets betekenen? Wat met de druk vanuit extreem rechts?

We zullen wel zien tot wat die nieuwe politieke partijen zullen leiden. Ik vind het wel jammer dat het een versnipperd verhaal lijkt te worden. Volgens mij is een versnipperd politiek landschap niet goed om de belangen te dienen, intense samenwerking wel. In verdeelde slagorde naar de Wetstraat gaan... ik denk dat we de boeren daarmee niet dienen. Ik hoop trouwens dat bepaalde politieke partijen de landbouw niet gewoon claimen, maar ook effectief iets voor hen doen in het parlement. Als je het Vlaams Belang bedoelt... Straks komt het dossier om de vergunningen te verlengen op tafel, dan hoop ik dat ze dat ook mee stemmen. Dat hebben ze de vorige keer immers niet gedaan!

Deze legislatuur duurt nog een jaar… wat wil u nog zeker bereiken?

Dat is een goede vraag. We moeten in de eerste plaats landbouwers meer zekerheid kunnen bieden over hun toekomstige bedrijfsvoering. Daar zal ik tot de laatste snik voor blijven strijden. Ik wens perspectief voor de Vlaamse land- en tuinbouw, in harmonie met zijn omgeving.

Een terugblik

Hoe kijkt u terug op een jaar ministerschap? Wat blijft u bij?

Het was een boeiend jaar. Ik heb een schitterend kabinet met zeer toegewijde medewerkers. Dat is een zegen als minister. Ik ken de Wetstraat, ik heb hier jaren zelf gewerkt als ‘kabinetard’. Daarnaast heb ik het geluk dat ik 10 jaar ervaring heb op lokaal niveau en dat is wat veel politici in Brussel wel missen. Zoals eerder aangehaald, was die eerste ontmoeting als minister van Landbouw toch wel cruciaal. Ik heb het voorbije jaar heel wat landbouwbedrijven bezocht. Mijn respect was al groot, maar is alleen maar groter geworden. Ondernemen gaat altijd gepaard met risico’s, maar met de onzekerheid die er vandaag heerst in de landbouwsector, en de wijze waarop de betrokkenen met die druk omgaan… Dat is gewoon heel waardig. Dat verdient veel respect en waardering.

Ik heb het voorbije jaar heel wat landbouwbedrijven bezocht. Mijn respect was al groot, maar het is alleen maar groter geworden , benadrukt Brouns tijdens het interview.
Ik heb het voorbije jaar heel wat landbouwbedrijven bezocht. Mijn respect was al groot, maar het is alleen maar groter geworden , benadrukt Brouns tijdens het interview. - Foto: FVDL

Wat me het meest onder het vel kruipt, zijn toch wel de momenten – zoals in het Turnhouts Vennengebied – waar je geconfronteerd wordt met huilende volwassen mannen. Hun levenswerk staat vandaag immers op het spel. Dat grijpt naar de keel. Dat steek ik niet weg. Maar dat zijn wel die mensen die in je achterhoofd zitten als je ‘s nachts om 4 - 5 uur aan het discussiëren bent aan de regeringstafel. Dan gaat het niet over dat papier, maar over die gezinnen, die bedrijven. Het is altijd mijn drijfveer geweest om niet de moeilijke jongen in de regering te zijn, maar wel diegene die zorgt voor de toekomst van die landbouwers.

Hoe groot is de impact van deze ministerpost op u en uw gezin?

Ik heb gelukkig grotere kinderen en een thuissituatie die dat allemaal toelaat, anders is zo’n ministerfunctie onmogelijk. Ik kom bovendien nog van het verste hoekje in Limburg, de afstanden zijn steeds ver. Nu en dan ontspannen is dus zeker nodig. Ik ben bijvoorbeeld volop terug aan het zwemmen in de Maas… dat heb ik wel gemist. Een gezonde geest in een gezond lichaam is belangrijk. Ik heb geen weken vakantie nodig. Ik word eerder nerveus op vakantie. Maar een uur goed zwemmen, dat kan me herbronnen.

Anne Vandenbosch

Lees ook in Actueel

Meer artikelen bekijken