Infrabel halveert gebruik van glyfosaat in 4 jaar tijd
Het actieplan 2019-2023 van Infrabel voor de vermindering van het gebruik van onkruidverdelgers heeft zijn doel bereikt, met name door de halvering van de met glyfosaat behandelde oppervlakten.

"Een van de voorwaarden bij de afwijking die we krijgen om glyfosaat te blijven gebruiken, is dat we inzetten op milieuvriendelijke alternatieven, zoals mechanische technieken, met de hand of met heet water", zegt Infrabel-woordvoerder Thomas Baeken. "Daarnaast is natuurlijk het weer een factor: als het erg wisselvallig is, met veel regen en zon, groeit het onkruid sneller en zullen we dus meer moeten verdelgen."
In Vlaanderen dateert de recentste afwijking om glyfosaat te mogen gebruiken van april 2021. Eind dit jaar stopt die afwijking. "We overleggen met de Vlaamse Milieumaatschappij of die afwijking verlengd kan worden."
Geen alternatief voor industriële schaal
Volgens Baeken is het gebruik van glyfosaat nodig omdat er geen alternatief is om onkruid te verdelgen op industriële schaal. "We hebben 3.600 kilometer aan spoorlijnen, dat is 7.200 kilometer spoor. Dat met de hand doen of met een andere onkruidverdelger, is bijna onmogelijk. Dat zien we ook bij onze collega-spoorwegbeheerders in de buurlanden; De vegetatie onder controle houden, is een kwestie van veiligheid voor het treinverkeer en voor onze ploegen, die zich over de sporen moeten kunnen verplaatsen."
Nog afwijkingen
In Brussel kreeg de spoornetbeheerder nog een afwijking voor het gebruik van onkruidverdelgers maar enkel voor degene die zijn goedgekeurd door de federale overheidsdienst (FOD) Volksgezondheid, zoals pelargonzuur, dus niet voor glyfosaat. "Met pelargonzuur (dat van nature aanwezig is in tal van planten en dierlijk weefsel) zijn er testen op verschillende plaatsen bezig", bevestigt Baeken. "De enige moelijkheid is dat het een bladverdelger is en de wortels blijven zitten, waardoor je het vaker moet gebruiken." In Wallonië kreeg Infrabel half juli een afwijking die geldig is tot september 2024.