Startpagina Akkerbouw

Welke groenbedekker telen na de maïsoogst?

Na de trage start van het maïsseizoen in het voorjaar, wordt er alweer volop gehakseld. Er dient dus ook nagedacht te worden over de keuze van groenbedekker na de maïsteelt.

Leestijd : 9 min

Voor de opbouw van organische stof op het perceel is het zaaien van een groenbedekker namelijk een must, en al helemaal op percelen waar reeds jaren kuilmaïs werd geteeld.

De voorbije jaren hebben het Landbouwcentrum voor Voedergewassen (LCV vzw) en partners verschillende proeven en demo’s opgezet rond dit thema. Ook binnen het Europese project ‘FABulous Farmers’ voerde Hooibeekhoeve proeven uit op zoek naar klimaatrobuuste groenbedekkers.

De troeven van groenbedekkers

Binnen het Europese project FABulous Farmers werden 10 FAB-maatregelen (Functionele AgroBiodiversiteit) vastgelegd, uitgetest en gedemonstreerd. Een FAB-maatregel zorgt ervoor dat de biodiversiteit met nut voor de landbouw verhoogt, waardoor landbouwers minder vaak een beroep moeten doen op externe inputs, zoals gewasbeschermingsmiddelen en kunstmest.

Een van deze FAB-maatregelen betreft het inzetten op groenbedekkers. De juiste groenbedekker kiezen kan namelijk een grote meerwaarde betekenen voor het bodemleven, voor de organische stof in de bodem, voor de bodemkwaliteit in het algemeen en voor de opbrengst van de volgteelt.

Gewasstand van een mengsel Italiaans raaigras en rogge begin april, gezaaid op 29 september.
Gewasstand van een mengsel Italiaans raaigras en rogge begin april, gezaaid op 29 september. - Foto: Hooibeekhoeve

De voordelen van groenbedekkers komen onder andere tot uiting door de intensieve beworteling en het reduceren van wind- en watererosie. Deze verbetering uit zich in een betere bewerkbaarheid, verminderde slempgevoeligheid, verbetering van het vochthoudend vermogen van de bodem via capillaire nalevering en het beter vasthouden van voedingselementen in de bodem. Dat bodembedekkers een positief effect hebben op het vochthoudend vermogen, bleek al uit de studie die het LCV in 2007 uitvoerde in het kader van het project ‘Duurzaam maïs telen in de provincie Antwerpen binnen de normen van MAP III’.

Gewasstand van een mengsel Italiaans raaigras en rogge begin april, gezaaid op15 oktober.
Gewasstand van een mengsel Italiaans raaigras en rogge begin april, gezaaid op15 oktober. - Foto: Hooibeekhoeve

Uit Nederlands onderzoek ‘Effect meerjarige toepassing groenbemester en organische mest op bodemkwaliteit bij continuteelt maïs’, 2006, ASG en Louis Bolk, bleek dat de inzet van een groenbemester een beperkte bijdrage leverde aan het organischestofgehalte. Bij lagere mestgiften helpt een groenbemester echter het organischestofgehalte op peil te houden.

Tevens kunnen groenbedekkers nog tot laat in het voorjaar stikstof en andere nutriënten opnemen en vasthouden. Op deze manier kan een bodembedekker een bijdrage leveren in het beheersen van het nitraatresidu, waardoor uitspoeling naar grond- of oppervlaktewater vermeden wordt. Deze stikstof wordt in het voorjaar, na het inwerken van de groenbedekker, terug vrijgesteld en komt ter beschikking van de volgteelt. Een groenbedekker is bijgevolg niet enkel een bron van organische stof, maar ook van nutriënten. Bij een verminderde mestgift ten gevolge van lagere bemestingsnormen, kunnen groenbedekkers dus ook zorgen voor een optimaal gebruik van de nutriënten in de meststof, waardoor er minimale verliezen optreden.

Ten slotte produceren sommige kruisbloemige groenbemesters (bijvoorbeeld gele mosterd, bladrammenas) tijdens hun groei zwavelhoudende verbindingen die een aaltjesreducerende én een antifungale werking hebben. Het inschakelen van dergelijke groenbedekkers kan de inoculumdruk van onder meer fusarium– en rhizoctoniaschimmels verlagen en kan zorgen voor een wezenlijke daling van het mycotoxinegehalte in maïs. Deze kruisbloemigen moeten wel tijdig gezaaid worden. Na 15 september bijvoorbeeld gele mosterd zaaien heeft weinig zin, na de maïsoogst komt enkel winterbladkool nog in aanmerking bij een zaai tot half oktober.

Meer massa, meer opbouw van organische stof

Het spreekt voor zich dat een geslaagde, goed ontwikkelde groenbedekker een grotere bijdrage zal leveren aan de opbouw van organische stof en dat er meer nutriënten opgenomen worden. Ook de keuze van de groenbedekker speelt hierbij echter een belangrijke rol. Grasachtige groenbedekkers (bijvoorbeeld raaigras, rogge of Japanse haver) kennen doorgaans een uitgesproken wortelontwikkeling, waardoor ze een grotere bijdrage leveren aan organische stof.

Bladrijke groenbedekkers (bijvoorbeeld gele mosterd of winterbladkool) kennen een snelle bovengrondse groei, maar een beperkte wortelvorming. Bladrijke groenbedekkers kennen wel een hoge stikstofopname, maar deze wordt ook snel terug vrijgesteld. Vlinderbloemigen (bijvoorbeeld klavers en wikken) ontwikkelen diepe wortels, waardoor stikstof uit diepere lagen kan gehaald worden. Daarenboven leveren vlinderbloemigen ook stikstof aan die ze fixeren vanuit de lucht, door een samenwerking met bepaalde bacteriën in de bodem. De bijdrage aan organischestofopbouw is doorgaans echter beperkter bij bladrijke dan bij grasachtige groenbedekkers. Gezien bladrijke en vlinderbloemige groenbedekkers tijdig gezaaid dienen te worden, valt de keuze van groenbedekker na de maïsoogst al snel op een grasachtige soort.

Om de voordelen maximaal te benutten, dient er doorgaans zo vroeg mogelijk gezaaid te worden. Proefveldwerking toonde dat een mengsel van Italiaans raaigras en snijrogge in april duidelijk beter ontwikkeld was bij een zaai op 29 september, dan bij een zaai op 15 oktober.

Op tijd inzaaien is dus de boodschap!

Een ultravroeg (FAO < 180) of zeer vroeg (FAO 180-200) maïsras kan hierbij helpen. Bij een zaaitijdstip rond 25 april is het mogelijk om deze rassen in september te oogsten bij een drogestofpercentage van 30 tot 36%.

De bijdrage aan organische stof is in grote mate afhankelijk van de ondergrondse biomassa (de wortelontwikkeling). Bij latere zaaitijdstippen en/of na slechte weersomstandigheden bij de ontwikkeling van de groenbedekker, staat er soms een erg ijl gewas, maar de ondergrondse biomassa kan toch nog zorgen voor een wezenlijke bijdrage aan organische stof (zie figuur1). Ook bij een latere inzaai van de groenbedekker kan deze dus een aanzienlijk effect hebben op de organischestofopbouw van de bodem.

Figuur 1: Procentuele opbrengst droge stof van verschillende groenbedekkers opgesplitst in bovengrondse en ondergrondse biomassa. De procentuele ondergrondse biomassa wordt negatief weergegeven.
Figuur 1: Procentuele opbrengst droge stof van verschillende groenbedekkers opgesplitst in bovengrondse en ondergrondse biomassa. De procentuele ondergrondse biomassa wordt negatief weergegeven. - Bron: project groenbedekkers 2010-2011 Hooibeekhoeve i.s.m. Thomas More Geel

Een snede in het voorjaar

Is het de bedoeling om nog een snede te maaien in het voorjaar, dan zal er vooral Italiaans raaigras uitgezaaid worden. Italiaans raaigras kent een snelle groei in het voorjaar en levert veel en kwalitatief voeder op. Het nadeel ervan is echter de grote vocht-onttrekking van het gras. Wanneer hierna droge omstandigheden volgen, heeft dit nefaste gevolgen voor de volgteelt maïs. De voorbije jaren mochten we dit meermaals ervaren.

Rogge heeft dit nadeel een stuk minder. Dit gewas ontwikkelt zich beter in het najaar en het vroege voorjaar, bij koude omstandigheden. Een snellere groei in het voorjaar leidt in veel gevallen tot een vroegere oogst, waardoor de maïs eerder gezaaid kan worden en waardoor er in de tweede helft van april of begin mei geen vochtonttrekking meer is van de voorteelt. De maïs kan dus doorgaans in vochtigere omstandigheden vertrekken. Bij een te late oogst van de rogge is het effect op vochtonttrekking evenwel even nadelig.

Rogge wortelt dieper dan Italiaans raaigras, waardoor er meer stikstof uit de bodem wordt opgenomen en afgevoerd. Een snellere ontwikkeling in het najaar geeft een grotere opname van stikstof en zodoende meer kans op een lager nitraatresidu.

In 2021 en 2022 werden er proeven uitgevoerd door Hooibeekhoeve te Scherpenheuvel en Geel met alternatieven voor Italiaans raaigras. In het najaar werden verschillende groenbedekkers en mengsels ingezaaid, van bladrogge tot hybride gerst en méteil (een mengsel van granen en vlinderbloemigen).

2021 was een zeer nat jaar en 2022 een zeer droog jaar. De weersomstandigheden hadden dan ook een grote invloed op de resultaten. In 2021 gaf hybride rogge de hoogste drogestofopbrengst. De opbrengsten van de maïs na de groenbedekkers lagen ongeveer in dezelfde lijn (zie tabel 2). Gezien het natte weer in 2021 heeft het weghalen van vocht door de snede groenbedekker nauwelijks effect gehad op de ontwikkeling van de maïs. Bladrogge of hybride rogge waren hier een goede keuze als alternatief voor Italiaans raaigras ,gezien de hoge drogestofopbrengsten.

Figuur 2: Drogestofopbrengst (ton DS/ha) van de verschillende voorteeltenen de maïs te Scherpenheuvel (2021).
Figuur 2: Drogestofopbrengst (ton DS/ha) van de verschillende voorteeltenen de maïs te Scherpenheuvel (2021). - Bron: NWE Interreg FABulous Farmers 2019 – 2023

In het najaar van 2021 werden er terug diverse gewassen uitgezaaid. In het voorjaar is er gekozen om op 3 tijdstippen te maaien. Bij zowel een vroeg, midden als een laat oogsttijdstip van de voorteelt bleek bladrogge en grasrogge de hoogste drogestofopbrengst op te leveren (zie tabel 3). De meteilgewassen vielen lager uit. Ook al in het voorjaar 2021 werd ervaren dat de vlinderbloemige componenten water nodig hebben voor een goede ontwikkeling.

Rogge (bladrogge, grasrogge, hybride rogge) of hybride gerst als voorteelt gaven de beste kansen aan de maïsteelt om een hogere opbrengst te halen (zie tabel 3). De snelle voorjaarsontwikkeling van de rogge maakt dat het gewas vroeg geoogst kan worden. Vergeleken met Italiaans raaigras heeft rogge wel een lagere voederwaarde. Dit kan deels opgevangen worden door tijdig te maaien en goed te bemesten, waardoor je vermijdt dat het gewas te stengelig wordt. Een méteilteelt (combinatie graangewas met vlinderbloemigen) als groenbedekker leverde een lagere maïsopbrengst op, zelfs in vergelijking met Italiaans raaigras.

Figuur 3: Droge-stofopbrengsten (ton DS/ha) van de verschillende voorteelten en de maïs te Geel (2022).
Figuur 3: Droge-stofopbrengsten (ton DS/ha) van de verschillende voorteelten en de maïs te Geel (2022). - Bron: NWE Interreg FABulous Farmers 2019 – 2023

Groenbedekkers als vanggewas

Een groenbedekker neemt de stikstof op die in het najaar en in de winter in de bodem nog aanwezig is of die vrijkomt door de verdere mineralisatie. De aanwezigheid van een groenbedekker belet dus de uitspoeling van stikstof. Naarmate de groenbedekker zich beter ontwikkelt, zal er meer stikstof worden vastgehouden. Een groenbedekker kan dus dienen als vanggewas.

Resultaten uit de praktijk in het najaar van 2020 illustreerden duidelijk dat met een mengsel van Italiaans raaigras en snijrogge het nitraatresidu systematisch 20 tot 30 kg N lager lag in vergelijking met een strook waar de bodem bewerkt was, maar waar er niet gezaaid werd. Op deze wijze kon vaak het nitraatresidu beneden de kritische grens gehouden worden, en dit in functie van het gebiedstype.

De invloed van groenbedekkers op het nitraatresidu is niet altijd eenduidig. In diverse proeven bleken vooral de (weers)omstandigheden op het veld een invloed te hebben op het nitraatresidu. Bij de inzaai van de groenbedekker gebeurt er immers een grondbewerking waardoor de mineralisatie gestimuleerd wordt en waardoor er stikstof vrijkomt. Naarmate er dieper en/of intensiever wordt bewerkt, neemt het risico op een overschrijding van het nitraatresidu toe. Bij een beperkte bodembewerking, tot circa 10 cm diep, is het risico kleiner. Daarenboven lijkt het risico op een overschrijding ook groter te zijn bij een vroege zaai van de groenbedekker. Dit laatste gegeven mag geen argument zijn om de groenbedekker niet tijdig in te zaaien.

Een beperkte bewerking met een schijveneg, rotoreg of vastetandcultivator is voldoende om een goed zaaibed te bereiden. In combinatie met een zaaibak op de machine kan de groenbedekker in één werkgang worden ingezaaid. Hooibeekhoeve heeft in 2021 en 2022 ook groenbedekkers ingezaaid door middel van een aangepaste doorzaaimachine. De grond werd hierdoor nauwelijks geroerd, waardoor de invloed op de mineralisatie kleiner werd. Dit leverde een resultaat op van een gemiddeld 7% lager nitraatresidu, vergeleken met een groenbedekker gezaaid door middel van grondbewerking.

Bladrogge versus Italiaans raaigras, foto genomen op 26 april 2022.
Bladrogge versus Italiaans raaigras, foto genomen op 26 april 2022. - Foto: Hooibeekhoeve

Risicospreiding door het gebruik van mengsels

Een combinatie van verschillende gewassen brengt enkele voordelen met zich mee. Je kan immers de kwaliteiten van verschillende gewassen combineren. Italiaans raaigras doorwortelt doorgaans de bovenste laag intensief en neemt hier vooral stikstof op. Rogge daarentegen wortelt dieper en kan ook in de diepere lagen stikstof opnemen. Verder ontwikkelt rogge zich iets beter bij minder gunstige omstandigheden dan Italiaans raaigras. Het mengen van beide gewassen zorgt dus voor meer zekerheid op een goed ontwikkelde groenbedekker, voor een betere doorworteling van de verschillende grondlagen en kan ervoor zorgen dat er tot op grotere diepte stikstof wordt opgenomen.

Wanneer men geen snede wenst te nemen van de groenbedekker en er kan vroeger gezaaid worden dan 1 oktober, zijn er meer mogelijkheden in groenbedekkermengsels. Uit de verschillende proeven en demo’s bleek het inmengen van winterwikken goede resultaten te geven. Bij een voldoende vroege zaai bleek ook de combinatie van deze winterwikken met Japanse haver goede slaagkansen te hebben. Afhankelijk van de omstandigheden kan Japanse haver enige vorst verdragen. De resultaten met klaver in het mengsel zijn eerder wisselvallig.

Een belangrijk aandachtspunt is dat er bij de zaai van de mengsels aandacht wordt besteed aan mogelijke ontmenging. Vooral bij (grote) verschillen in zaadgrootte kan er ontmenging optreden, met een slechte zaadverdeling tot gevolg. Controleer dus bij aankomst op het veld of de zaden nog goed gemengd zijn.

Grasrogge (links) versus hybride rogge (rechts) vlak voor de (late) snede te Geel,  foto genomen op 16 mei 2022.
Grasrogge (links) versus hybride rogge (rechts) vlak voor de (late) snede te Geel, foto genomen op 16 mei 2022. - Foto: Hooibeekhoeve

Een alternatief voor Italiaans

Een groenbedekker zaaien tussen de maïsteelten biedt dus vele voordelen. Enerzijds helpt het bij de organischestofopbouw in het perceel, anderzijds belet de aanwezigheid van een groenbedekker de uitspoeling van stikstof en van andere nutriënten. Na de maïsteelt is het echter niet altijd evident om tot een geslaagde groenbedekker te komen. Het late oogsttijdstip betekent immers ook een late zaai van de groenbedekker, die zich moet ontwikkelen in soms winterse omstandigheden. Hoe vroeger er gezaaid kan worden, hoe groter de kans op een geslaagde groenbedekker. Matig wel je bodembewerkingen om een te hoog nitraatresidu te voorkomen.

De keuze van de groenbedekker is afhankelijk van het doel. Kies je ervoor om je groenbemester onder te werken, dan zijn er meer mogelijkheden dan wanneer je nog een snede wil maaien.

Om onder te werken, vormen granen (rogge, triticale, …) en gras de meest evidente keuze.

Met een aangepaste doorzaaimachine kunnen ook  groenbedekkers   ingezaaid worden.
Met een aangepaste doorzaaimachine kunnen ook groenbedekkers ingezaaid worden. - Foto: Vredo

Om te maaien wordt er nog veel Italiaans raaigras gezaaid na de maïs-oogst, aangezien het een snelle groei kent in het voorjaar en aangezien het kwalitatief voer oplevert. Het probleem is wel de vochtopname in de tweede helft van april – begin mei. Bij het nemen van een beperkte snede stelt dit probleem zich minder. Blad-rogge en een mengsel van rogge en gras kunnen een goed alternatief voor puur Italiaans raaigras. Rogge ontwikkelt zich in het najaar namelijk beter bij minder gunstige omstandigheden. Daardoor kan de snede vroeger in het voorjaar genomen worden, waardoor de maïsopbrengst er minder onder lijdt. De voederwaardes van deze snede zullen doorgaans iets lager liggen dan bij Italiaans, maar probeer dit zoveel mogelijk op te vangen door vroeg te maaien.

Artikel in kader van NWE Interreg project FABulous Farmers: De proeven liepen in samenwerking met Jorion Philip Seeds, Limagrain Belium, Arvesta, DLF, Luc Pauwels NV, Agropak, Maschio Gaspardo en loonwerken Geert Peeters.

Ellen Truyers, Gert Van de Ven, Katrien Geudens - Hooibeekhoeve

Lees ook in Akkerbouw

Gouverneur en Antwerpse deputatie ontvangen eerste witte asperges uit volle grond

Groenten Op donderdag 25 april waren de grootmeesters van ‘het Grafelijk Genootschap van de Klein-Brabantse Asperges’ te gast in het provinciehuis. Ze brachten de eerste witte, Vlaamse asperges uit volle grond mee. Dat doen ze zo goed als elk jaar sinds 1993. Provinciegouverneur Cathy Berx (cd&v) is ridder in het Grafelijk Genootschap. Zij kreeg samen met de Antwerpse deputatie de eer om de eerste asperges te ontvangen.
Meer artikelen bekijken