Deadline uitrijden mest op grasland niet verlengd
De Vlaamse Landmaatschappij (VLM) gaat niet in op de vraag van landbouworganisaties om de deadline om grasland te bemesten te verlengen. Die loopt op 14 augustus af.
In juni vroegen landbouworganisaties aan de VLM om de deadline om mest van type 2 (mengmest) op grasland uit te rijden (14 augustus) te verlengen. Ze wilden dat landbouwers meer tijd zouden krijgen om hun mestoverschotten weg te werken. Door het extreem natte voorjaar was het immers nog niet gelukt om een groot deel ervan uit te rijden. FDF België stelde dezelfde vraag recent nog in een open brief naar verschillende kabinetten.
VLM besloot op 12 augustus dat ze niet kan ingaan op deze vraag. Een versoepeling van het mestbeleid zou moeilijk liggen, nu Vlaanderen voor het Europese Hof van Justitie gedaagd wordt omwille van haar mestbeleid en de slechte waterkwaliteit. Een Brusselse rechtbank heeft Vlaanderen ook veroordeeld voor de ontoereikende waterkwaliteit en het uitblijven van maatregelen conform de nitraatrichtlijn, waardoor de overheid een dwangsom van 1.000 euro per dag, tot een maximum van 1 miljoen euro, moet betalen.
Daarnaast achten ze het voldoende dat mest van type 1 (stalmest en traagwerkende meststoffen) en van type 3 (kunstmest en effluent) wel nog toegelaten wordt tot het einde van de maand. Vooral de impact van effluent op het milieu en op de waterkwaliteit zou volgens VLM beperkt blijven.
Tot slot stelt VLM dat er niet veel minder mest uitgereden is in vergelijking met 2023 (1,6% minder). Landbouwers konden pas later starten door de weersomstandigheden, maar in juni en juli vond er volgens een intern document en cijfers van VLM nog een inhaalbeweging plaats. De bekkens bij mestverwerkers zouden momenteel ook niet te vol zitten om nog nieuwe mest te kunnen opvangen, zegt de VLM op basis van terreincontroles.
De VLM heeft ook een wetenschappelijk advies ingewonnen op vraag van de landbouworganisaties. Dat advies concludeert dat bij extreem natte zomers ,en dus uitzonderlijk natte bodems, overwogen kan worden om het uitrijden van maximaal 36 kg werkzame stikstof aan mengmest op grasland tot 2 weken langer toe te laten. Zo moet structuurschade aan de bodem vermeden worden. Volgens VLM was er de voorbije weken echter geen sprake van een verhoogd risico op structuurschade, dus konden ze de afwijking niet toekennen.
Landbouworganisaties teleurgesteld
Het Algemeen Boerensyndicaat (ABS) reageert teleurgesteld. “Het is triest dat er geen verlenging komt van het bemestingsseizoen op grasland”, zegt beleidsmedewerker Mark Wulfrancke. “De einddatum is niet klimaatrobuust en als zodoende achterhaald. In vergelijking met pakweg 10 jaar geleden worden er steevast kwantitatief goede snedes gras gemaaid tot eind oktober. Kwalitatief is dan weer iets anders. Door een gebrek aan stikstof loopt het eiwitgehalte immers terug en is de kwaliteit minder.”
Wulfrancke betreurt dat de VLM niet is ingegaan op de vraag om de deadline uit te stellen. “We zijn weer een stap verder van een klimaatrobuust en circulair landbouwsysteem af. Veehouders worden nu verplicht om op ongunstige periodes mest uit te rijden, terwijl het gewoonweg beter is om dat 1 of 2 weken later te doen.” Milieukundig zou dit volgens Wulfrancke niet voor problemen zorgen. “Stikstof uit organische mest is immers minder gevoelig voor uitspoeling dan die uit kunstmest, en door het langere groeiseizoen is opname verzekerd.”
Ook Boerenbond begrijpt deze beslissing niet. “Landbouwers zouden 2 weken langer de tijd moeten krijgen om onder optimale bodemcondities de laatste dierlijke mest op grasland aan te brengen. Dit zou naar verwachting geen negatieve invloed hebben op de waterkwaliteit. De Mestbank beroept zich op de recente Europese veroordeling van Vlaanderen omwille van ongunstige waterkwaliteit, waardoor er geen enkele mogelijkheid tot versoepeling is. Als antwoord op die Europese Veroordeling had MAP 7 al lang moeten goedgekeurd zijn, nu zijn de boeren en de bodem het slachtoffer”, aldus Boerenbond-voorzitter Lode Ceyssens.
